Van onze advocaat contractenrecht. De Rechtbank Overijssel heeft op 7 november 2018 uitspraak gedaan over de zekerheidstelling voor proceskosten en de voorgenomen uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU per 29 maart 2019.

Global Foods vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

RM-support te veroordelen tot betaling aan Global Foods een bedrag van € 33.200,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het gevorderde bedrag vanaf 21 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;

RM-support te veroordelen in de proceskosten.

Global Foods baseert haar vordering op het tekortschieten van RM-support in de nakoming van de koopovereenkomst van 7 juni 2017 (hierna: de overeenkomst).

Global Foods heeft voor de verkoop van zes machines (compressoren) aan RM-support een totaalbedrag van € 170.000,- gefactureerd. RM-support heeft een bedrag van € 33.200 onbetaald gelaten. Global Foods vordert hiervan nakoming.

Zekerheidstelling voor proceskosten. Artikel 224 Rv en de voorgenomen uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU per 29 maart 2019 (Brexit). Verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk betreffende de wederkerige erkenning en ten uitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken.

De rechter oordeelt als volgt.

RM-support vordert op grond van artikel 224 Rv dat Global Foods veroordeeld wordt om zekerheid te stellen voor de proceskosten waarin Global Foods veroordeeld zou kunnen worden. Het bedrag van de zekerheidsstelling begroot RM-support op € 6.120,-. Global Foods voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering tot zekerheidsstelling.

Op grond van artikel 224 lid 1 Rv is een partij zonder een woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instelt, verplicht op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden. Die verplichting geldt niet, voor zover van belang, indien dit voortvloeit uit een verdrag of uit een EG-verordening (artikel 224 Rv lid 2 sub a).

Tussen partijen is niet in geschil dat de voorgenomen uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU per 29 maart 2019 voor onduidelijkheid zorgt bij Nederlandse bedrijven die handel drijven met bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk.

Het is nog niet eerder voorgekomen dat een lidstaat uit de EU is getreden. In zoverre is dan ook sprake van een nieuwe situatie (Gerechtshof Amsterdam, GHAMS:2018:2009).

Partijen twisten over de vraag of Global Foods zekerheid moet stellen voor de proceskosten waarin Global Foods veroordeeld zou kunnen worden, nu uittreding van het Verenigd Koninkrijk tot gevolg zal hebben dat de EG Verordening die onder meer betrekking heeft op de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken binnen de Europese Unie (Brussel 1-bis) na 29 maart 2019 geen onderdeel meer uitmaakt van het Britse recht.

RM-support stelt dat nu niet met zekerheid is vast te stellen dat in de hoofdzaak vóór 29 maart 2019 een eindvonnis zal zijn gewezen en er op dit moment nog geen nieuw verdrag is gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie/Nederland ter zake de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen, Global Foods zekerheid dient te stellen voor de proceskosten op grond van artikel 224 lid 1 Rv.

Global Foods voert verweer. Global Foods komt een beroep toe op de uitzonderingsgrond van artikel 224 lid 2 onder a Rv. Verder voert zij aan dat de reële verwachting is dat tot 31 december 2020 er geen beletsels worden voorzien voor jurisdictie, ten uitvoerlegging van vonnissen en aanverwante executie-vraagstukken in het kader van de ‘Brexit’. Haar stelling blijkt onder andere uit de gezamenlijke verklaring gepubliceerd op 30 juni 2018 door het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.

De rechtbank overweegt als volgt.

RM-support heeft onvoldoende onderbouwd dat er zich een situatie zal voordoen dat de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk niet vóór 29 maart 2019 tot een alternatieve oplossing zullen komen voor de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen.

Ook is niet onderbouwd dat verhaal van de proceskosten door RM-support van Global Foods na 29 maart 2019 wordt bemoeilijkt. Daarvoor geeft RM-support geen aanknopingspunten.

De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat RM-support bij de tenuitvoerlegging van een Nederlands vonnis in het Verenigd Koninkrijk kan terugvallen op het bilaterale verdrag (alsmede het daarop aanvullende verdrag) tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk ‘betreffende de wederkerige erkenning en ten uitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken’ van 17 november 1967 (hierna: het Verdrag).

Het Verdrag is nog steeds van toepassing tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk waardoor de tenuitvoerlegging van Nederlandse vonnissen in het Verenigd Koninkrijk ook mogelijk blijft na 29 maart 2019.

Verder is Global Foods op grond van artikel III van het Verdrag ook niet gehouden tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten.

Hierin is onder meer bepaald:

(…). Artikel III. Zekerheidstelling voor kosten

De onderdanen van een der Hoge Verdragsluitende Partijen zijn in de gebieden van de andere Hoge Verdragsluitende Partijen niet verplicht zekerheid te stellen voor de proceskosten in de gevallen waarin een onderdaan van die Hoge Verdragsluitende Partij daartoe onder gelijke omstandigheden niet gehouden is. (…).

Gelet op het voorgaande, gaat de rechtbank uit van de geldende wettelijke regeling dat Brussel 1-bis van toepassing is tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk en daarmee komt dus ook vast te staan dat de in sub a van artikel 224 lid 2 Rv genoemde uitzondering zich in deze incidentele procedure voordoet. Global Foods is niet verplicht zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden.

De incidentele vordering tot zekerheidsstelling zal dan ook worden afgewezen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over het contractenrecht, over het ondernemingsrecht, over het internationaal privaatrecht (IPR), over zekerheidstelling van proceskosten, over de EU en de gevolgen van de Brexit, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.