Van onze advocaat legitieme. De Rechtbank Midden-Nederland heeft op 18 januari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek van curator om namens curanda te berusten in het testament en geen beroep te doen op haar legitieme portie.
Bij beschikking van 1 juli 1987 is curanda door de Rechtbank te Arnhem onder curatele gesteld en is haar moeder (verzoekster), voornoemd, tot curator benoemd.
Op 2016 is overleden B, de vader van de curanda (hierna te noemen: erflater). Bij testament van 31 mei 2010 heeft hij zijn dochter (curanda) uitgesloten als erfgename in zijn nalatenschap.
De onverdeelde nalatenschap van erflater bedraagt naar de opgave ongeveer € 167.000,00. De legitieme portie waar de curanda een beroep op kan doen bedraagt 1/8 van € 167.000,00, ofwel circa € 20.000,00.
Het verzoek strekt ertoe toestemming te verlenen om namens de curanda te berusten in voormeld testament van erflater en derhalve namens curanda geen beroep te doen op haar legitieme portie.
In haar verzoekschrift heeft de curator aangevoerd dat curanda niet gebaat is bij een beroep op haar legitieme portie. Curanda beschikt over eigen arbeidsinkomen en bouwt daarmee een eigen vermogen op. In het kader van de diverse belastingtoeslagen en eigen bijdragen is het niet wenselijk dat haar vermogen boven het vrijgestelde bedrag voor box 3 uitkomt, aldus de curator.
Bij brief van 31 oktober 2017 is namens de kantonrechter aan de curator medegedeeld dat de kantonrechter voornemens is het verzoek af te wijzen nu dat niet in het belang van curanda is te achten. De curator is in de gelegenheid gesteld om haar verzoek ter zitting nog nader toe te lichten en heeft daar gebruik van gemaakt.
Ter zitting heeft de curator haar standpunt herhaald en uitgelegd dat curanda nu in aanmerking komt voor zorgtoeslag en huurtoeslag en dat zij, indien zij aanspraak maakt op haar legitieme portie, daar geen recht meer op heeft. Daarnaast heeft curanda benadrukt dat het de uitdrukkelijke wens van de erflater is geweest dat curanda niets zou ontvangen. Voorts is ter zitting duidelijk geworden dat de vorderingen van de kinderen (waaronder curanda) op hun moeder ten aanzien van de nalatenschap van hun vader niet opeisbaar zijn.
Verzoek van curator om namens curanda te berusten in het testament en geen beroep te doen op haar legitieme portie afgewezen gelet op de omstandigheden van het geval.
De kantonrechter heeft reeds in de brief van 31 oktober 2017 aangegeven dat het verzoek niet in het belang van curanda is te achten. Dit oordeel is naar aanleiding van de zitting niet anders geworden. De curator voert allereerst aan dat het belang van curanda daar in gelegen is dat zij aanspraak wil kunnen blijven maken op voorzieningen uit de algemene middelen, zoals bijvoorbeeld de huurtoeslag en de zorgtoeslag. Met de legitieme portie zou het vermogen tot boven een bepaalde grens stijgen waardoor zij eerst dat extra vermogen zal moeten opsouperen voordat zij (weer) in aanmerking komt voor deze voorzieningen en toeslagen.
Naar het oordeel van de kantonrechter komt de curator geen beroep toe op het door haar gestelde belang dat curanda aanspraak wil kunnen blijven maken op voorzieningen uit algemene middelen.
Het door de curator gestelde belang dient afgewogen te worden tegen het algemeen belang om gemeenschappelijke voorzieningen in te zetten voor die personen in de samenleving die daar daadwerkelijk behoefte aan hebben en geen andere financiële mogelijkheden hebben. In die belangenafweging dient het algemeen belang zwaarder te wegen dan het individuele belang van curanda. Curanda heeft recht op een bepaald vermogen en mag daar, ten nadele van het algemeen belang, niet van afzien.
Daarnaast heeft de curator aangevoerd dat curanda het geld niet nodig heeft om in haar dagelijkse behoeftes te kunnen voorzien juist omdat zij aanspraak kan maken op voorzieningen uit de algemene middelen. Echter als deze algemene middelen om welke redenen zouden wegvallen zou het kunnen zijn dat curanda daar in haar dagelijks leven wel iets van gaat merken als zij niet beschikt over voldoende vermogen. Immers zal dan de vraag zijn of zij voldoende middelen heeft om de huur, verzekeringen en andere vaste lasten te kunnen blijven betalen. Gelet hierop is door de curator onvoldoende onderbouwd waarom het verzoek in het belang van curanda is te achten.
Daar komt bij dat de vorderingen van de kinderen op hun moeder niet opeisbaar zijn en dat er, zolang de moeder leeft, geen sprake is van besteedbaar vermogen van curanda en slechts sprake van een niet-opeisbare vordering. Het is niet te voorzien of te voorspellen of na het overlijden van de moeder het toeslagen systeem als zodanig nog bestaat of mogelijk anders is ingericht. Mogelijk heeft curanda dan haar legitieme portie aanvullend nodig om in haar levensonderhoud te kunnen blijven voorzien.
Dat de erflater dit zo zou hebben gewild maakt dat oordeel niet anders. Ook dat namens de zusters van curanda ter zitting is aangevoerd dat zij in het voorkomende geval financieel zouden kunnen bijspringen maakt dat oordeel niet anders.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het verzoek, alle omstandigheden in aanmerking genomen, dient te worden afgewezen.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de legitieme of over het kindsdeel of over curatele in het erfrecht, belt u dan gerust onze advocaat legitieme op 020-3980150.