De Rechtbank Gelderland heeft enige tijd geleden uitspraak gedaan over een verzoek in kort geding tot schorsing van de executeur.

De gezamenlijke eiseressen vorderen van gezamenlijke gedaagden in hun hoedanigheid van executeur te schorsen.

Zij leggen aan deze vordering in de kern genomen ten grondslag dat de gezamenlijke executeurs tekort schieten in de uitvoering van hun taken als executeur en dat sprake is van vooringenomenheid ten gunste van A en B en ten nadele van de gezamenlijke eiseressen.

Zij voeren daartoe aan dat de gezamenlijke executeurs, ondanks uitdrukkelijke verzoeken, bepaalde informatie niet aan eiseressen overhandigen en zij geen antwoord geven op specifieke vragen, terwijl de andere erfgenamen wel over de betreffende informatie/stukken beschikken.

Hierbij speelt volgens eiseressen de historische relatie tussen gedaagden en A en B een rol.

Volgens eiseressen is er sprake van een situatie waarbij van hen niet langer kan worden gevergd dat de erfenis door de executeurs wordt beheerd en afgewikkeld.

Als gevolg van de vooringenomen houding van de executeurs is het vertrouwen van de gezamenlijke eiseressen in hen volledig verdwenen en is er inmiddels sprake van een ernstige verstoring in de vertrouwensrelatie op grond waarvan de executeurs niet meer in staat moeten worden geacht hun taken deugdelijk (en in het belang van de nalatenschap) te kunnen uitvoeren.

Om die redenen wensen zij dat een objectieve en onpartijdige ‘buitenstaander’ de executie van het testament en de afwikkeling van de nalatenschap van erflater ter hand gaat nemen.

Kort geding. Schorsing van de executeur? Spoedeisend belang?

De voorzieningenrechter overweegt als volgt.

Gezamenlijke eiseressen hebben diverse gronden aangevoerd voor de schorsing van gedaagden als executeurs.

Wat daar evenwel ook van zij, naar het oordeel van de voorzieningenrechter stellen gedaagden terecht dat het spoedeisend belang bij de onderhavige vordering ontbreekt.

Nog daargelaten of gedaagden zich behoorlijk van hun taak als executeur hebben gekweten, dan wel of sprake is van een gewichtige reden als bedoeld in artikel 4:149 BW, hebben eiseressen onvoldoende gemotiveerd gesteld dat reeds op dit moment een ordemaatregel in de vorm van schorsing van de executeurs noodzakelijk is.

In dit verband staat vast dat de mondelinge behandeling in de bodemprocedure gepland is op zeer korte termijn, nog binnen twee weken na de mondelinge behandeling in dit kort geding, en wel op 1 april 2019 en dat alsdan de huidige geschilpunten, de schorsing en het ontslag van de executeurs, aan de orde zullen komen.

Van belang is verder dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat eiseressen geen bezwaar hebben tegen de op korte termijn geplande levering van de woning van erflater op 28 maart 2019, tot welke levering de executeurs bevoegd zijn, hetgeen overigens ook niet aan de vordering tot schorsing van de executeurs ten grondslag ligt.

Bovendien hebben gedaagden ter zitting toegezegd dat zij de uitspraak in de bodemprocedure zullen afwachten alvorens zij tot definitieve afwikkeling van de nalatenschap van erflater zullen overgaan.

Ook daarin is aldus geen spoedeisend belang gelegen om thans over te gaan tot schorsing van de executeurs, zo daar al noodzaak toe bestaan.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat executeur erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, of over het ontslag of de schorsing van een executeur, belt u dan gerust onze advocaat executeur erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de taken en bevoegdheden van de executeur, of over het ontslag van een executeur, bezoek dan onze website over de executeur. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.