De Rechtbank Limburg heeft op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan over de vaststelling, de berekening en de opeisbaarheid van de legitieme vordering.
Eisers zijn geen erfgenamen. Zij zijn op grond van de wet, artikel 4:63 lid 2 BW, legitimarissen in de nalatenschap van erflater en kunnen aanspraak maken op een legitieme portie als bedoeld in artikel 4:63 lid 1 BW.
Bij brief van 2 augustus 2005 hebben zij een aanspraak gemaakt op die legitieme portie.
Erfrecht. Legitieme. Vaststelling van legitimaire massa. Berekening en opeisbaarheid van de legitieme vordering. Recht van legitimaris op informatie. Deugdelijke boedelbeschrijving.
Wat is de omvang van de legitieme massa en zijn de legitieme porties al opeisbaar?
De rechter oordeelt als volgt.
De legitieme portie bedraagt op grond van artikel 4:64 lid 1 BW de helft van de waarde waarover de legitieme porties worden berekend, gedeeld door het aantal in artikel 4:10 lid 1 onder a BW genoemde, door erflater achtergelaten personen.
Door erflater zijn vijf personen achtergelaten als bedoeld in het laatstgenoemde artikel. De legitieme portie wordt volgens artikel 4:65 BW berekend over de waarde van de goederen van de nalatenschap welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW.
Buiten beschouwing blijven giften waaruit schulden als bedoeld in artikel 4:7 lid 1 onder f BW zijn ontstaan (legitimaire massa).
Eiser betoogt dat zijn vordering inmiddels opeisbaar is omdat gedaagde zonder het maken van huwelijkse voorwaarden is hertrouwd.
Hij verwijst daarbij naar bepaling C.IV. lid 1 onder b van het testament.
De rechtbank is van oordeel dat met “de geldvorderingen van de kinderen” als genoemd in lid 1 van deze bepaling in het testament gedoeld wordt op de kinderen die erfgenaam zijn.
Er wordt in deze bepaling van het testament immers afgeweken van de wettelijke verdeling als bedoeld in artikel 4:13 lid 1 BW waarin gesproken wordt over de “kinderen als erfgenaam” die erflater achterlaat.
Verder heeft erflater bij testament bepaald dat de vordering van de legitimaris alleen kan worden ingesteld tegen gedaagde en dat die vordering pas opeisbaar is bij haar overlijden.
Gelet op het feit dat die voorwaarde niet is vervuld, zijn de legitieme porties van eisers nog niet opeisbaar.
Het nog niet opeisbaar zijn van de legitieme porties doet niet af aan het feit dat een legitimaris krachtens artikel 4:78 BW recht heeft op inzage in en een afschrift van alle bescheiden die hij voor de berekening van zijn legitieme portie nodig heeft en dat hij belang heeft bij een deugdelijke boedelbeschrijving.
Eiser heeft gelet hierop belang bij de door hem gevorderde verklaring voor recht tot vaststelling van zijn legitieme portie.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.