Van onze advocaat legitieme. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft enige tijd geleden uitspraak gedaan over het afleggen van rekening en verantwoording over het beheer van een bankrekening van erflater vóór diens overlijden. De vraag of een verplichting tot het doen van rekening of verantwoording bestaat, wordt in casu ontkennend beantwoord.
Met de grieven keert appellant zich mede blijkens de toelichting op de grieven onder meer tegen het oordeel van de rechtbank dat, kort gezegd, uit de omstandigheid dat de erflaatster op 29 januari 2008 geïntimeerde gevolmachtigd heeft ter zake van haar bij de ABN-AMRO Bank aangehouden betaalrekening, niet voortvloeit dat geïntimeerde in die hoedanigheid gehouden is tot doen van rekening en verantwoording jegens appellant als rechtsopvolger van de erflaatster.
Afleggen rekening en verantwoording over beheer van bankrekening van erflater tijdens diens leven? Volmacht. Rechtsverhouding.
De rechter oordeelt daaromtrent als volgt.
Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden.
Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of het ongeschreven recht (HR 2 december 1994, HR:1994:ZC1561;HR 8 december 1995, HR:1995:ZC1911, NJ 1996/274; HR 13 mei 2005, HR:2005:AS4167; HR 9 mei 2014, HR:2014:1089).
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit de enkele omstandigheid dat de erflaatster op 29 januari 2008 geïntimeerde gevolmachtigd heeft ter zake van haar bij de ABN-AMRO Bank aangehouden betaalrekening, nog niet voortvloeit, dat geïntimeerde jegens de erfgenamen gehouden is tot het afleggen van rekening en verantwoording.
Appellant heeft nog betoogd dat een zodanige verplichting zou voortvloeien uit artikel 7: 403 lid 2 BW, doch van de aldaar bedoelde rechtsverhouding tussen erflaatster en geïntimeerde is niet gebleken.
Voorts richten de grieven zich mede blijkens de toelichting tegen het oordeel van de rechtbank dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld “waaruit blijkt dat de geestelijke en fysieke toestand van de erflater zodanig was, dat de erflaatster niet in staat is geweest om de handelingen van geïntimeerde te overzien en voor haar belangen op te komen.”
En de daaraan verbonden conclusie dat hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt niet met zich brengt dat geïntimeerde verantwoording dient af te leggen.
Aangezien het hof dit oordeel van de rechtbank-wat de eerste aanleg betreft- onderschrijft en in hoger beroep naar het oordeel van het hof door appellant evenmin voldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld om tot een ander oordeel te komen, maakt het hof het oordeel van de rechtbank tot de zijne.
Voor zover appellant ingang tracht te doen te vinden, dat geïntimeerde verantwoordelijk zou zijn voor het leefpatroon van de erflaatster, kan het hof hem daarin niet volgen, omdat het de erflaatster vrij stond een wijze van leven te volgen die zij verkoos.
Voor de door appellant gepretendeerde vorderingen van de nalatenschap ten laste van geïntimeerde dienaangaande bestaat, gelet op het hiervoor overwogene, derhalve geen, althans onvoldoende grond.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag over de vereffening en verdeling van een erfenis, over de legitieme of over het kindsdeel, over het afleggen van rekening en verantwoording in het erfrecht of over een volmacht, belt u dan gerust onze advocaat legitieme op 020-3980150.