Van onze advocaat verdeling erfenis. De Rechtbank Gelderland heeft op 7 februari 2018 uitspraak gedaan over de verdeling van een nalatenschap en de vereffening daarvan, onder regie van de rechter.

Partijen wensen over te gaan tot verdeling van de nalatenschap. De (vereiste) vereffening heeft echter nog niet (volledig) plaatsgevonden.

In 2015 is erflaatster overleden. Zij liet achter als erfgenamen haar kinderen: eiseres en gedaagden. Tot de nalatenschap behoort (onder andere) de toenmalige woning van erflaatster. Dit betreft een woning met bijhorende grond.

Gelet op de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap door alle erfgenamen, moet de nalatenschap moet worden vereffend, tenzij er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen. Van een dergelijke executeur is in dit geval niet gebleken.

Verdeling van een nalatenschap. De vereiste vereffening heeft echter nog niet volledig plaatsgevonden. De rechter voert de regie bij de vereffening.

De rechter oordeelt als volgt.

Uitgangspunt is dat de erfgenamen de vereffening van een beneficiair aanvaarde nalatenschap behoren te voltooien alvorens de nalatenschap te verdelen, teneinde te waarborgen dat de vorderingen van de schuldeisers van de nalatenschap zoveel mogelijk daadwerkelijk uit de nalatenschap worden voldaan.

De erfgenamen wensen over te gaan tot verdeling van de nalatenschap.

Vereffening heeft echter nog niet (volledig) plaatsgevonden. De rechter kan echter wel regie in deze voeren (vgl. Hoge Raad, 19 mei 2017, HR:2017:939) en zal daartoe, gelet op het verhandelde ter zitting, overgaan.

Ter zitting is aangegeven dat partijen met name verdeeld houdt de (wijze van) verkoop van de woning. Daartoe overweegt de rechter als volgt.

De erfgenaam, vertegenwoordigd door haar echtgenoot, heeft ter zitting voorgesteld dat makelaar B de verkoop van de woning zal begeleiden en dat daarbij een vraagprijs van € 535.000,00 en een minimumprijs van € 475.000,00 wordt gehanteerd. De woning zou dan vanaf half april 2018 te koop moeten worden gezet. Er zou ingezet moeten worden op een hoog bedrag. Een hoge opbrengst heeft de voorkeur boven een spoedige verkoop, aldus (de echtgenoot van) de erfgenaam.

Zowel beide erfgenamen hebben zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de woning zo spoedig mogelijk moet worden verkocht tegen een marktconforme prijs. Daarbij dient de WOZ-waarde van 2017 als uitgangspunt te worden genomen. Zij hebben geen bezwaren tegen de inschakeling van makelaar B. De door de andere erfgenaam voorgestelde verkoopprijs is te hoog en dat zou onnodige vertraging kunnen veroorzaken.

Nu beide erfgenamen geen bezwaren hebben tegen inschakeling van makelaar B zal de rechter partijen gelasten ten behoeve van de verkoop van de woning hun medewerking aan de inschakeling van deze makelaar te verlenen.

Ter zitting is (onbetwist) naar voren gebracht dat de woning reeds twee jaren onbewoond is, dat al de nodige noodmaatregelen zijn uitgevoerd en dat de tuin onderhoud nodig heeft.

Aannemelijk is dat als een woning langer onbewoond is dit een waarde verminderend effect kan hebben. Naar het oordeel van de rechter dient dan ook verdere vertraging te worden voorkomen. Partijen zullen moeten toewerken naar een spoedig aanbod van de woning op de woningmarkt.

De erfgenamen zijn het oneens over de te hanteren uitgangspunten bij deze verkoop.

De rechter overweegt dat een makelaar bij uitstek deskundig is in het bepalen van de marktwaarde van een woning, het meeste geschikte moment voor de verkoop en in het vaststellen van de benodigde werkzaamheden aan een huis dan wel tuin.

Gelet op deze (vooronderstelde) deskundigheid van de makelaar zal de rechter het aan de makelaar laten een verkoopstrategie en een voor partijen bindende vraag- en laatprijs te bepalen. Het een en ander ten behoeve van een spoedige verkoop tegen een marktconforme prijs. De erfgenamen zullen zich aan de strategie en adviezen van de makelaar dienen te houden.

Na verkoop van de woning dienen de erfgenamen een nieuw voorstel tot verdeling te overleggen, waarin de (netto) opbrengst van de woning is opgenomen.

De rechter zal de zaak hiervoor naar de parkeerrol verwijzen en zal daarbij een ruime termijn aanhouden omdat zij niet verwacht dat voor de eerstvolgende parkeerrol de verkoop van de woning zal zijn afgerond en een nieuw verdelingsvoorstel zal zijn opgesteld. Uiteraard staat het de erfgenamen vrij om de zaak eerder op de rol te doen plaatsen indien daartoe aanleiding bestaat.

Nu alle erfgenamen de wens hebben dat de woning wordt verkocht en dat makelaar B deze verkoop zal begeleiden, ziet de rechter in deze fase van de procedure geen aanleiding tot het opleggen van een dwangsom.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over de vereffening en verdeling van een nalatenschap, over de waardebepaling van onroerend goed of over het voeren van regie over de vereffening door de rechter, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.