De Rechtbank Amsterdam heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een erfgenaam vanwege het frustreren van de afwikkeling van een nalatenschap onrechtmatig had gehandeld.
Eiser en gedaagde zijn broer en zus.
In 2021 is de tante (hierna: erflaatster) van eiser en gedaagde overleden.
Eiser legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagde onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Eiser stelt dat gedaagde opzettelijk de verkoop van de woning van erflaatster heeft gefrustreerd, waardoor de woning later en voor een lagere prijs is verkocht.
Als de woning eerder was verkocht, rond de najaar/kerst van 2021, zou een verkoopopbrengst van € 775.000 gerealiseerd zijn.
Uiteindelijk is de woning voor € 115.000 minder verkocht.
Dat verschil is schade die erven hebben geleden en die aan gedaagde is toe te rekenen.
Erfrecht. Verdeling van een nalatenschap. Aansprakelijkheid. Onrechtmatige daad. Heeft de erfgenaam vanwege het frustreren van de afwikkeling van de nalatenschap onrechtmatig gehandeld?
De rechter oordeelt als volgt.
De woning van erflaatster, dan wel de verkoopopbrengst is onderdeel van de nalatenschap en daarmee van de deelgenoten gezamenlijk.
Het betreft een gemeenschap in de zin van artikel 3:166 Burgerlijk Wetboek (BW).
Een restant van de opbrengst van de verkoop van de woning staat in depot bij de notaris.
Ten aanzien van dat gedeelte is de nalatenschap nog niet verdeeld en is de gemeenschap dus nog niet beëindigd.
Eventuele schade als gevolg van vertraging is daarmee (in ieder geval gedeeltelijk) schade van de gemeenschap en niet van de individuele erfgenamen.
In beginsel zijn alleen de deelgenoten gezamenlijk bevoegd om een daad van beschikking – het instellen een rechtsvordering – te verrichten ten behoeve van de gemeenschap (artikel 3:170 lid 3 BW).
Op grond van artikel 3:171 BW kan iedere deelgenoot ook zelfstandig ten behoeve van de gemeenschap rechtsvorderingen instellen, maar uitsluitend tegenover derden.
Gedaagde is echter geen derde, maar een deelgenoot.
Deze vorderingen en verzoeken tegen een deelgenoot dienen op de voet van art. 3:184 BW en 3:185 BW in de verdeling van de gemeenschap te worden betrokken.
Een uitzondering hierop is gerechtvaardigd indien een vordering of een verzoek ten behoeve van de gemeenschap tegen een deelgenoot zich niet ervoor leent in de verdeling van de gemeenschap te worden betrokken (HR 8 september 2000 HR:2000:AA7043 en HR 6 april 2018, HR:2018:535).
Eiser heeft echter niet gesteld en onderbouwd waarom de uitzondering hier van toepassing zou zijn.
Eiser had daarom de vordering jegens gedaagde alleen met de andere deelgenoten samen kunnen instellen.
Dat heeft zij niet gedaan en zij heeft ook niet gesteld dat de andere deelgenoten hebben in gestemd met het instellen van de vordering.
Daarom is eiser niet-ontvankelijk in haar vordering.
Omdat de discussie tussen partijen met name is gegaan over de vraag of gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en er ook nog een andere procedure over de verdeling van de nalatenschap loopt, zal de kantonrechter ten overvloede toelichten waarom de stelling van eiser dat het handelen van gedaagde onrechtmatig is, niet opgaat.
Eiser verwijt gedaagde dat hij opzettelijk verdeling van de nalatenschap heeft vertraagd, teneinde haar te benadelen.
Concreet stelt zij dat in de eerste periode van de afwikkeling van de nalatenschap, de periode tot het eerste kort geding van januari 2022, gedaagde heeft gezorgd voor vertraging door beheer van het familiearchief op te eisen en het tekenen van een volmacht hiertoe.
Dat de verklaring voor erfrecht uiteindelijk pas in februari 2022 is opgesteld, is echter niet alleen aan gedaagde te wijten.
Ten eerste bleek het vaststellen van de erfdelen complex, waardoor het langer heeft geduurd.
Vervolgens heeft eiser ook zelf voor een deel voor vertraging gezorgd door het ‘on hold’ houden van haar handtekening voor de vaststellingsovereenkomst die zag op de vaststelling van de erfdelen.
De reden hiervoor is in zoverre niet relevant, feit is dat hierdoor de verklaring van erfrecht later tot stand is gekomen.
Bij een relatief complexe nalatenschap als de onderhavige, waarbij onduidelijkheid is over de omvang van de erfdelen van meerdere erfgenamen, is het bovendien voorstelbaar dat partijen het niet eens zijn, of andere gedachten hebben over hoe zaken geregeld moeten worden, maar dat maakt nog niet dat dit onrechtmatig is.
Dit zou anders kunnen zijn als een erfgenaam handelingen verricht met geen andere doel dan het toebrengen van schade aan andere erfgenamen en/of het vertragen van de afwikkeling van de nalatenschap.
Dat daar in deze zaak sprake van is, is niet gebleken.
Ten aanzien van de tweede periode, maart – zomer 2022, verwijt eiser gedaagde dat hij vertraging heeft veroorzaakt bij het geven van de opdracht aan de makelaar en met name het proces rondom de foto’s van de woning.
Ook hier geldt dat er weliswaar vertraging is opgetreden in het verkoopproces, maar dat dit niet is aan te merken als onrechtmatig handelen.
Het geven van een volmacht aan de makelaar door gedaagde heeft niet uitzonderlijk lang geduurd.
Verder heeft gedaagde inderdaad onenigheid gehad met de makelaar over de foto’s die waren gemaakt en heeft dit tot enige vertraging geleid.
Ook hier is echter niet gebleken dat gedaagde die vertraging opzettelijk heeft veroorzaakt teneinde schade toe te brengen en/of de afwikkeling te vertragen.
Van onrechtmatig handelen is geen sprake.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.