De Rechtbank Den Haag heeft onlangs uitspraak gedaan over de geldigheid van een in een codicil opgenomen legaat.
In een Frans testament is, samengevat, geschonken door erflaatster aan gedaagde, voor het geval gedaagde erflaatster overleeft, een recht van vruchtgebruik op alle roerende en onroerende zaken die deel uitmaken van de nalatenschap van erflaatster.
Het codicil betreft een door erflaatster handgeschreven – maar niet ondertekend – stuk waarin, samengevat, is vermeld dat eiser wordt aangewezen als universeel legataris van alle roerende en onroerende zaken die erflaatster bij haar overlijden in Frankrijk zal bezitten.
Eiser stelt, samengevat, primair dat in het testament een legaat is opgenomen.
In het testament heeft erflaatster immers uitdrukkelijk verklaard dat het Franse testament en het codicil nog steeds aan haar wensen voldoen en dat zij de daarin getroffen beschikkingen welbewust in stand laat.
Het Franse testament en het codicil zijn hiermee geïncorporeerd in het testament, aldus eiser.
Gedaagde heeft het standpunt van eiser gemotiveerd weersproken.
Volgens gedaagde is er geen legaat opgenomen in het testament.
Erfrecht. Testament. Legaat. Geldigheid van een in een codicil opgenomen legaat. Is legaat een uiterste wilsbeschikking? Is het legaat een onderdeel van het testament? Vormvereisten.
De rechter oordeelt als volgt.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt.
Daartoe wordt vooropgesteld dat een legaat een uiterste wilsbeschikking is (artikel 4:117 BW).
Uit artikel 4:94 BW volgt dat een uiterste wil alleen worden gemaakt bij een notariële akte of bij een aan een notaris in bewaring gegeven onderhandse akte, behoudens de uitzonderingen als bedoeld in de artikelen 4:97-107 BW, die zich hier niet voordoen.
De rechtbank stelt voorop dat een legaat, dat alleen bij testament geldig kan worden gemaakt, in het testament zelf moet voorkomen en een verwijzing naar een ander stuk, dat niet is een testament, daarvoor niet in de plaats kan treden.
Het incorporeren van stukken is op zichzelf niet verboden, mits niet tegen de strekking van de vormdwang wordt gehandeld.
Deze vormdwang brengt mee dat het wezen van de uiterste wilsbeschikking in de uiterste wil moet zijn neergelegd en niet kan blijken uit een stuk, waarnaar de beschikking verwijst.
Het enkele aanhechten van het Franse testament en het codicil aan het testament brengt niet reeds met zich dat het Franse testament en het codicil onderdeel zijn geworden van het testament.
Er zal beoordeeld moeten worden waarom de stukken zijn aangehecht, alsmede of er niet in strijd is gehandeld met de vormdwang zoals die volgt uit de wet.
De rechtbank leidt uit de inhoud van de preambule en het vermelde onder “Aanvulling / herroeping” onder B, in onderlinge samenhang bezien, af, dat het Franse testament en het codicil zijn aangehecht, omdat die wilsbeschikkingen in stand worden gelaten en het testament een regeling bevat in aanvulling daarop.
Dit impliceert dat hetgeen in die wilsbeschikkingen is geregeld juist geen onderdeel is van het testament.
Dit sluit ook aan bij de verdere inhoud van het testament, waarin geen aanknopingspunten zijn te vinden dat daarin een legaat is opgenomen zoals gesteld door eiser.
Eiser wordt dus niet gevolgd in zijn standpunt.
Bij deze stand van zaken wordt niet toegekomen aan een uitleg van het testament.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.