De Rechtbank Den Haag heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een testament rechtsgeldig was op grond van de Erfrechtverordening.

Deze zaak gaat over de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van A en B.

A stelt zich op het standpunt dat erflaatster ten tijde van haar overlijden al ongeveer tweeëntwintig jaar in Spanje woonde en daar haar gewone verblijfplaats had.

De rechtbank onderzoekt of zij rechtsmacht heeft en welk recht op de vorderingen van toepassing is.

Erfrecht. IPR. Erfrechtverordening. Gewone verblijfplaats. Rechtsmacht. Toepasselijk recht. Rechtskeuze. Geldigheid van een testament. Handelingsbekwaamheid. Toetsing.

De rechter oordeelt als volgt.

Erflaatster is overleden op 21 maart 2019, zodat de Europese Erfrechtverordening1 van toepassing is.

Uit artikel 7 aanhef en onder c van de Europese Erfrechtverordening volgt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt als lidstaat waarvan het recht door erflaatster overeenkomstig artikel 22 is gekozen en partijen in het geding de bevoegdheid van het aangezochte gerecht uitdrukkelijk hebben aanvaard.

Erflaatster heeft in haar testament een rechtskeuze gemaakt voor Nederlands recht.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen desgevraagd verklaard dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.

De rechtbank acht zich daarom bevoegd om over de vorderingen te oordelen.

Nu erflaatster in haar testament een rechtskeuze heeft gemaakt voor Nederlands recht, is op grond van artikel 22 van de Europese Erfrechtverordening Nederlands recht van toepassing op de vererving en verdeling van haar nalatenschap.

In artikel 22 lid 3 van de Europese Erfrechtverordening is bepaald dat de materiële geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt bepaald door het gekozen recht.

Op grond van artikel 24 van de Europese Erfrechtverordening wordt de materiële geldigheid van een uiterste wilsbeschikking beheerst door het recht dat op grond van de verordening op de erfopvolging van toepassing zou zijn geweest, als erflaatster zou zijn overleden op de dag waarop de wilsbeschikking is gemaakt.

Volgens artikel 26 lid 1 sub a van de Europese Erfrechtverordening wordt voor de toepassing van artikel 24 de materiële geldigheid bepaald door de handelingsbekwaamheid met betrekking tot de uiterste wilsbeschikking.

Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat op de geldigheid van het testament eveneens Nederlands recht van toepassing is.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.