De Rechtbank Rotterdam heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of een beneficiaire aanvaarding vernietigd kon worden wegens bedreiging.

Erflater had geen testament, zodat de moeder en de kinderen zijn erfgenamen zijn (artikel 4:10 lid 1 onder a BW).

De zoon heeft de nalatenschap van erflater op 17 juni 2024 beneficiair aanvaard.

De zoon baseert het verzoek op het volgende.

De beneficiaire aanvaarding door de zoon moet worden vernietigd, omdat hij die keuze heeft gemaakt onder bedreiging van de moeder.

Zij heeft hem voorgehouden dat hij (met zijn zus) aansprakelijk zou zijn voor alle schulden van erflater omdat hij de nalatenschap niet beneficiair had aanvaard.

De zoon was net meerderjarig toen erflater overleed en bleef alleen met zijn minderjarige zus achter in de woning.

De moeder woonde al een tijd niet meer in de woning vanwege de echtscheidingsprocedure.

Hij stond onder druk en was bang dat hij een daad van zuivere aanvaarding zou verrichten.

Als de beneficiaire aanvaarding niet kan worden vernietigd, moet de beneficiaire aanvaarding worden omgezet in een verwerping met analoge toepassing van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden (artikel 4:194a lid 1 BW).

Die wet heeft tot doel erfgenamen te beschermen tegen onverwachte schulden van de erflater, zoals hier het geval is.

Als de beneficiaire aanvaarding in stand blijft, moet een professionele vereffenaar worden benoemd vanwege de complexiteit van de vermogensbestanddelen van de nalatenschap.

Erfrecht.  Aanvaarding van een nalatenschap. Bevoegdheid van rechter. Vernietiging van de beneficiaire aanvaarding wegens bedreiging? Benoemen van een vereffenaar.

De rechter oordeelt als volgt.

De kantonrechter moet, zo nodig ambtshalve, beoordelen of zij absoluut bevoegd is om het verzoek te behandelen en daarop te beslissen.

Zij oordeelt dat zij bevoegd is.

De verzoeken gaan over aanvaarding en verwerping van de nalatenschap.

Dit onderwerp wordt geregeld in afdeling 2 van titel 6 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.

In deze afdeling wordt telkens de kantonrechter aangewezen als de bevoegde rechter om een verzoek over die onderwerpen te behandelen en daarop beslissen.

Het beroep op bedreiging slaagt niet

De zoon stelt primair dat zijn beneficiaire aanvaarding moet worden vernietigd, omdat hij die keuze heeft gemaakt onder bedreiging van de moeder.

Dit beroep slaagt niet.

Uit het dossier komt naar voren dat de zoon zich na het overlijden van erflater in een stressvolle en onzekere situatie bevond en bang was om iets verkeerds te doen met mogelijk grote nadelige gevolgen.

Dat is begrijpelijk.

Als hij, zoals hij stelt, op basis van negatieve opmerkingen van de moeder in het (app)contact de indruk kreeg dat zij het niet erg zou vinden als hij een daad van zuivere aanvaarding zou verrichten waardoor hij met zijn eigen vermogen aansprakelijk zou worden voor de schulden van de nalatenschap, betekent dat echter nog niet dat er sprake is van bedreiging zoals bedoeld in de wet (artikel 3:44 BW).

Nergens blijkt uit dat de moeder hem heeft bedreigd met financieel nadeel en hem daarmee gericht heeft aangezet tot het beneficiair aanvaarden van de nalatenschap.

Uit de appberichten waar de zoon naar verwijst kan hooguit worden afgeleid dat hij bij het afwikkelen van de nalatenschap geen hulp van de moeder hoefde te verwachten.

Geen analoge toepassing artikel 4:194a lid 1 BW

Artikel 4:194a lid 1 BW geeft de erfgenaam die een nalatenschap zuiver heeft aanvaard de mogelijkheid met een machtiging van de kantonrechter de nalatenschap alsnog te verwerpen.

De zoon vindt dat dit artikel analoog moet worden toegepast.

De kantonrechter ziet echter geen aanleiding voor analoge toepassing.

Uit de wetsgeschiedenis van de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden (Stb. 2016, 226) blijkt dat artikel 4:194a lid 1 BW tot doel heeft erfgenamen die zuiver hebben aanvaard te beschermen tegen onverwachte schulden van de erflater die zij uit eigen vermogen moeten voldoen omdat het saldo van de nalatenschap daartoe ontoereikend is.

Die situatie doet zich hier niet voor.

De zoon heeft immers beneficiair aanvaard en hij wordt daardoor al beschermd tegen onverwachte schulden.

Het doel wat hij wenst te bereiken, namelijk dat hij niets meer te maken heeft met de afwikkeling van de nalatenschap, is niet waarvoor artikel 4:194a lid 1 BW in de wet is opgenomen.

Met betrekking tot de vereffening van de nalatenschap

De kantonrechter is onbevoegd: de zaak wordt verwezen naar de rechtbank

Een verzoek tot het benoemen van een vereffenaar moet worden behandeld en beslist door de rechtbank.

Dat is in de wet bepaald (artikel 4:203 BW).

De kantonrechter verwijst de zaak daarom in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank, team handel en haven (artikel 71 Rv).

De zaak bevindt zich op dit moment in de stand waarin uitspraak kan worden gedaan, aangezien het verzoek tijdens de zitting inhoudelijk is besproken met de partijen.

De kantonrechter die de zaak op de zitting met partijen heeft besproken, zal na verwijzing naar de rechtbank uitspraak doen als handelsrechter in de rechtbank.

Een nieuwe zitting is niet nodig en er kunnen geen nadere stukken in het geding worden gebracht.

De partijen zullen over het verdere verloop van de procedure schriftelijk bericht ontvangen van de griffier van team handel en haven van de rechtbank.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.