Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft onlangs uitspraak gedaan over een nietige verdeling van een nalatenschap.
De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat sprake is geweest van een nietige verdeling, omdat de broers en zussen (te voorbarig) bedragen uit de nalatenschap hebben opgenomen en onderling hebben verdeeld, zonder dat geïntimeerde aan de verdeling heeft deelgenomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdeling van de nalatenschap alsnog moet plaatsvinden.
Volgens de broer en zussen is dit oordeel van de rechtbank onjuist.
In hun toelichting op de grief voeren zij aan dat het de keuze is geweest van geïntimeerde om niet te willen reageren op de berichten die A daarover heeft gestuurd.
De meerdere e-mails die hierover aan haar zijn gestuurd, hebben haar volgens de broers en zussen wel bereikt.
Dat betekent volgens de broer en zussen dat geïntimeerde wel bij de verdeling was betrokken.
Erfrecht. Verdeling nalatenschap. Nietige verdeling van een nalatenschap. Deelname aan verdeling. Bewijs van betrokkenheid bij de verdeling.
De rechter oordeelt als volgt.
Het hof verwerpt deze grief van de broers en zussen.
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat geïntimeerde niet heeft deelgenomen aan de verdeling.
Weliswaar zijn aan geïntimeerde meerdere keren e-mails gestuurd over dit onderwerp, maar van enige daadwerkelijke deelname van geïntimeerde aan de verdeling van de bestanddelen van de nalatenschap blijkt daar niet uit.
Of die berichten haar hebben bereikt kan daarom in het midden blijven.
Het bericht van 28 mei 2013 kan sowieso niet bijdragen aan de vraag of geïntimeerde heeft deelgenomen aan de verdeling omdat erflaatster pas (ongeveer) vijf jaar later is overleden.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit de berichten van 14 november 2018, 30 mei 2019, 27 november 2019, 1 december 2019 en 19 februari 2021 niet blijkt van deelname aan de verdeling door geïntimeerde.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank daarover terecht heeft overwogen dat het eenzijdige berichten zijn.
Op geen enkele wijze is gebleken van een betrokkenheid van geïntimeerde.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de broers en zussen zich tot de rechtbank hadden moeten wenden om de (wijze van) verdeling vast te laten stellen op grond van artikel 3:185 BW.
Het hof is van oordeel dat uit het uitblijven van een reactie niet kan worden afgeleid dat geïntimeerde heeft deelgenomen aan de verdeling.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.