Van Onze advocaat erfrecht. Op 5 augustus 2014 hebben wij de uitspraak van het Hof Den Haag van 28 april 2014 besproken. Het Hof oordeelde dat een etentje van de erfgenamen ter waarde van 119 euro leidde tot de zuivere aanvaarding van de nalatenschap. De Hoge Raad heeft onlangs de uitspraak van het Hof Den Haag vernietigd.
In de onderhavige zaak hadden de twee erfgenamen samen met hun partners op de sterfdag van hun moeder gegeten in een restaurant. De eenvoudige maaltijd van 119 euro is toen betaald met de pinpas van erflaatster. Het Hof stelde dat er geen beneficiaire aanvaarding mogelijk was, omdat de erfgenamen – door met de pinpas van erflaatster het etentje te betalen – de nalatenschap zuiver hadden aanvaard. De erfgenamen hebben cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. Zij stellen dat de kosten van de eenvoudige maaltijd moet worden aangemerkt als kosten van de uitvaart. Dit onderbouwen zij met de volgende argumenten:
– De erfgenamen en hun partners hebben op de sterfdag van moeder vanuit haar woning de begrafenis en de uitvaart geregeld;
– er was geen eten of drinken aanwezig in haar woning;
– ze waren vanwege het regelen van de begrafenis te ver van huis om thuis te eten.
De Hoge Raad deed uitspraak op 22 mei 2015. De Hoge Raad stelt voorop dat art. 4:192 lid 1 BW bepaalt dat “een erfgenaam die zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt, daardoor de nalatenschap zuiver aanvaardt, tenzij hij zijn keuze (voor beneficiaire aanvaarding of verwerping) reeds eerder heeft gedaan”. Om te beoordelen of uit de gedragingen van een erfgenaam de bedoeling kan worden afgeleid de nalatenschap te aanvaarden, moet gekeken worden naar de omstandigheden van het geval. Art. 1095 (oud) BW rekende tot de handelingen waaruit geen stilzwijgende (zuivere) aanvaarding kon worden afgeleid “al hetgeen tot de begrafenis betrekking heeft”. Deze regel heeft onder art. 4:192 lid 1 BW zijn gelding behouden. Als een erfgenaam redelijke kosten voor de uitvaart ten laste van de nalatenschap maakt, kan hier niet zonder meer diens bedoeling tot zuivere aanvaarding uit worden afgeleid. Of er sprake is van dergelijke handelingen moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval.
In de onderhavige zaak oordeelt de Hoge Raad dat de erfgenamen terecht over het oordeel van het Hof hebben geklaagd. Een overleg op de sterfdag kan worden aangemerkt als handelingen die erop zijn gericht om de erflater een passende uitvaart te bezorgen. Het maken van redelijke kosten daarvoor ten laste van de nalatenschap, zoals de kosten van de eenvoudige maaltijd, moeten niet worden beschouwd als een daad van aanvaarding. Door de omstandigheden van het geval moeten de kosten van het etentje van 119 euro worden gerekend tot de kosten van de uitvaart. Omdat de erfgenamen beneficiair hebben aanvaard, zijn zij niet gehouden de schulden van de nalatenschap uit hun eigen vermogen te voldoen. Bel onze advocaat erfrecht als u vragen heeft over aanvaarding van een erfenis.