Van onze advocaat nietig testament. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft enige tijd geleden uitspraak gedaan over de vraag of de erflater wilsonbekwaamheid was en het testament daarom nietig.
In het tussenarrest van 12 april 2016 heeft het hof geoordeeld dat appellanten voorshands zijn geslaagd in het bewijs van hun stelling dat hetgeen is opgenomen in het testament van 9 december 2009 niet op de wil van erflater berust en dat het testament, dat wil zeggen de in dat testament opgenomen uiterste wilsbeschikkingen nietig zijn.
Het hof heeft de broers en geïntimeerde toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling van appellanten dat uit de omstandigheden waaronder het testament van erflater is opgemaakt volgt dat dit niet diens wil bevat en dat het testament (dat wil zeggen de daarin opgenomen uiterste wilsbeschikkingen) daarom nietig is.
De broers en geïntimeerde hebben in het getuigenverhoor op 1 september 2016 en 16 januari 2017 elf getuigen doen horen.
Het hof heeft zijn oordeel dat appellanten voorshands erin zijn geslaagd te bewijzen dat het testament van 9 december 2009 niet de uiterste wil van erflater bevat gebaseerd op de wijze waarop dat testament tot stand is gekomen en de geestelijke toestand van erflater ten tijde van het verlijden van het testament en de periode daarvoor en daarna.
De verklaringen van de getuigen vormen naar het oordeel van het hof eerder een bevestiging van de juistheid van de stelling van appellanten dan dat zij deze ontzenuwen.
Wilsonbekwaamheid van de erflater? Nietig testament? Bewijs.
De rechter oordeelt als volgt.
De verklaring van de notaris vormt eerder een bevestiging dan een ontzenuwing van het voorshandse oordeel van het hof. Het hof overweegt daartoe als volgt.
De notaris bevestigt dat de inhoud van het testament geheel berust op wat geïntimeerde aan het kantoor van de notaris heeft opgegeven. Er is geen gesprek met erflater geweest om zijn wensen te bespreken. Er is geen concept van het testament aan erflater toegezonden of hem op andere wijze ter beschikking gesteld. Het enige contact dat de notaris heeft gehad met erflater is tot stand gekomen door tussenkomst van geïntimeerde die voorheen niet tot de erfgenamen van erflater behoorde. Dat contact is zeer kort geweest en bestaat enkel uit het verlijden van het testament op 9 december 2009.
Uit het patiëntendossier en het testament is af te leiden dat de notaris het testament in ongeveer 8 minuten heeft verleden (van ongeveer 15:00 uur tot 15:08 uur). Het testament bestaat uit zes pagina’s en bevat (1) een rechtskeuze, (2) een erfstelling die afwijkt van de vererving in het erfrecht bij versterf en van wat erflater in zijn eerdere testament in 2002 had geregeld, (3) de benoeming van een executeur en (4) het instellen van een afwikkelingsbewind, beide zeer uitgebreid uitgewerkt in 13 respectievelijk 11 nadere bepalingen en (5) overige bepalingen (beroep legitieme portie/vrijstelling van inbreng/uitsluitingsclausule).
Dit testament bevat aldus veel meer dan hetgeen geïntimeerde die zijn informatie van de andere geïntimeerde heeft gekregen die zijn informatie wederom van de echtgenote van de geïntimeerde heeft gehad (met uitzondering dan van de delen die de broers en geïntimeerde zouden krijgen) aan de notaris heeft opgegeven. Dat was alleen de erfstelling en de executele.
Uit de verklaring van de notaris komt naar voren dat hij erflater heeft verteld wat er in het testament stond, waarmee hij hem in feite heeft voorgehouden wat door geïntimeerde was geciteerd, aangevuld met de kennelijk door de notaris uit eigen beweging toegevoegde regeling over het afwikkelingsbewind en de overige bepalingen.
Het blijft onduidelijk of de notaris open vragen heeft gesteld en bijvoorbeeld is begonnen erflater te vragen of hij iets wil regelen over zijn nalatenschap en wat precies en daarbij ook aandacht heeft gegeven aan de mogelijkheid legaten te maken.
De notaris kan niet concretiseren welke open vragen hij heeft gesteld. De notaris legt veel nadruk op de tijdsdruk die hij ervoer en die kennelijk ook erflater ervoer. Dat is kennelijk een verklaring voor de grote snelheid waarmee dit testament is verleden.
Het hof is van oordeel dat voor een deugdelijke wilscontrole in dit bijzondere geval acht minuten niet toereikend kunnen zijn. De notaris zag erflater pas voor het eerst bij het verlijden van het testament. Het testament wijkt als gezegd af van wat erflater eerder had bepaald en heeft verstrekkende gevolgen voor erflater en vooral ook voor zijn kinderen die daarin voor de helft worden onterfd. Het was de notaris bekend dat erflater korte tijd daarvoor niet in staat was geweest zijn wil te bepalen. Gelet op dit alles is er geen enkele aanleiding terug te komen van wat het hof voorshands bewezen heeft geoordeeld.
In hetgeen de overige getuigen hebben verklaard ziet het hof geen aanleiding te oordelen dat de broers en geïntimeerde zijn geslaagd in het tegenbewijs.
De getuigen (medisch personeel) hebben geen herinnering aan erflater als patiënt. Hetgeen zij over de toediening van Haldol in de namiddag van 9 december 2009 wijst eerder op wilsonbekwaamheid dan op het tegendeel.
De verklaring van geïntimeerde als getuige behelst onder meer dat erflater hem op 10 december 2009 heeft gezegd dat hij hem in zijn testament heeft opgenomen.
Dat is op zich onvoldoende om te ontzenuwen dat erflater de veel verder gaande verklaringen die in zijn testament staan heeft gewild.
De broers en geïntimeerde zijn niet geslaagd in het tegenbewijs.
Dat betekent dat de grieven van appellanten slagen en dat de overige grieven geen beoordeling meer behoeven.
Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en de primaire vordering van appellanten alsnog deels toewijzen en voor recht verklaren dat het testament van erflater, althans de daarin opgenomen uiterste wilsbeschikkingen, niet berust op een wil van erflater. Toewijzing van het tweede deel van de verklaring voor recht, luidende ‘zodat het testament nimmer tot stand is gekomen’ is niet mogelijk. Het testament, dat is de notariële akte, is wel degelijk tot stand gekomen en bestaat als (fysiek) document. Het gaat erom of de uiterste wilsbeschikkingen die in die akte zijn opgenomen geldig zijn.
Het hof ziet in de aard van deze procedure, een geschil over de geldigheid van uiterste wilsbeschikkingen tussen de kinderen van erflater en zijn broers en zijn beste vriend, aanleiding voor compensatie van de proceskosten in beide instanties.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag over de verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament, over de wilsonbekwaamheid van de erflater ten tijde van het opstellen van het testament, over de nietigheid of vernietigbaarheid van een testament of over de bewijsvoering, belt u dan gerust onze advocaat nietig testament op 020-3980150.