Het Hof Den Haag heeft op 29 augustus 2017 nog eens besproken wat wel en niet daden van zuivere aanvaarding zijn.

Marie heeft de nalatenschap van haar moeder, zijnde de tweede echtgenote van de vader van Piet, beneficiair aanvaard op 15 juni 2010, althans op die datum is deze verklaring ingeschreven in het boedelregister. Haar moeder was op 20 mei 2010 overleden. Marie is haar enige erfgenaam. Piet en zijn broer hebben bij het overlijden van hun moeder (in 1976) en hun vader (in 2004) hun kindsdelen niet opgeëist. Door het overlijden van de moeder van Marie zijn de vorderingen van Piet en zijn broer opeisbaar geworden. Piet is schuldeiser in de nalatenschap van de moeder van Marie voor zijn erfdelen in de nalatenschap van zijn moeder en van zijn vader.

Tussen partijen is in geschil of Marie tussen 20 mei 2010 en 15 juni 2010, de datum van beneficiaire aanvaarding, een daad van beschikking heeft gepleegd als bedoeld in artikel 4:192 lid 1 BW (oud), waaruit volgt dat zij de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. In dat verband gaat het met name om de volgende handelingen:

– kosten bloemen crematie, diner na afloop van de crematie en bedankbriefjes

– kosten akte beneficiaire aanvaarding

– kosten bloemen notaris, huur City Box en gebruik van de telefoon van moeder.

De rechtbank is van oordeel dat deze uitgaven niet leiden tot het oordeel dat sprake is van zuivere aanvaarding. De rechtbank schaart de kosten rondom de crematie onder al hetgeen tot de begrafenis betrekking heeft. Voor de overige posten geldt dat niet kan worden geconcludeerd dat de nalatenschap (anderszins) door Marie zuiver is aanvaard. Piet gaat in hoger beroep.

Volgens Piet is het betalen van telefoonkosten een daad van zuivere aanvaarding. Het gaat om gesprekskosten die zijn gemaakt met de mobiele telefoon van de moeder van Marie. Volgens Piet heeft Marie de telefoon van haar moeder gebruikt na overlijden. In dat verband wordt verwezen naar een door Marie in eerste aanleg overgelegde factuur van KPN van 18 augustus 2010. Daarop komen gesprekken voor ten bedrage van € 5,38 in de periode 13 juni 2010 tot en met 5 juli 2010. Marie weet niet of zij (of een ander) de telefoon van haar moeder heeft gebruikt na het overlijden, waarbij het gezien de factuur overigens de periode vanaf 13 juni 2010 betreft. Zij heeft het abonnement opgezegd en geld terug ontvangen.

Het hof overweegt onder andere dat het bedrag van de gemaakte gesprekken zo gering is dat niet gezegd kan worden dat Marie zich met een mogelijk gebruik in deze omvang heeft gedragen als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam. Niet gezegd kan worden dat uit deze gedraging de bedoeling tot aanvaarding voortvloeit.

Piet gaat ook in op andere kosten die zijn betaald van de ervenrekening. In dat verband wordt gewezen op (een pinopname voor) bloemen voor de notaris ten bedrage van € 21, – op 15 juni 2010 en de huur van een Citybox ten bedrage van € 42,77.

Het hof is met de rechtbank van oordeel dat het betalen van een boeket voor de notaris op 15 juni 2010, zo al gezegd kan worden dat op dat moment nog niet beneficiair aanvaard was, niet heeft te gelden als een daad van zuivere aanvaarding. Voor wat betreft de Citybox is genoegzaam gebleken dat het hier de betaling door Marie van een reeds door haar moeder aangegane verplichting betreft.

Ook het betalen van de kosten van een diner op de dag van de crematie, 29 mei 2010, is volgens Piet een daad van zuivere aanvaarding. Niet in geschil is dat Marie met een aantal andere gasten na afloop van de crematie is gaan eten voor een bedrag van € 515,30 in een restaurant, dat dit etentje toen is betaald met geld van de rekening van de moeder/de ervenrekening en dat enige weken nadien alle betrokkenen hun aandeel ad € 65, – per persoon hebben terugbetaald op diezelfde rekening op respectievelijk 15, 17, 23 juni en 2 juli 2010. De rechtbank schaart ook dit etentje onder de kosten voor de begrafenis, en ziet de betaling als een daad van beheer van de nalatenschap door Marie. Het Hof is het daar mee eens.

Klik hier voor de hele uitspraak.