Van onze advocaat kindsdeel erfenis. De Rechtbank Midden-Nederland heeft onlangs in kort geding uitspraak gedaan over de mogelijkheid van een voorschot op het kindsdeel uit een erfenis.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiser voldoende heeft aangevoerd om aan te nemen dat hij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening, nu hij op dit moment niet over inkomen of vermogen beschikt, maar wel rekeningen dient te voldoen. De voorzieningenrechter zal daarom op de vorderingen beslissen.

Tussen partijen is in geschil of aan eiser wederom een voorschot op zijn erfdeel kan worden betaald. Gebleken is dat drie gedaagden instemmen met de uitkering van een voorschot aan eiser, terwijl de andere drie gedaagden hiermee niet instemmen.

De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat het uitkeren van een voorschot tot gevolg heeft dat uit de nalatenschap een uitkering wordt gedaan aan de betreffende erfgenaam. Daarmee ontstaat in feite een vordering op die erfgenaam die bij de verdeling moet worden verrekend met het erfdeel van de betreffende erfgenaam. Uitgangspunt bij de afwikkeling van een nalatenschap is dat verdeling eerst aan de orde komt na afsluiting van de executele en dat bij een verdeling de totale gemeenschap dient te worden verdeeld overeenkomstig artikel 3:179 lid 1 BW. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat dit uitgangspunt niet in de weg aan de uitkering van een voorschot.

Of er in dit geval sprake is van omstandigheden die de uitkering van een voorschot aan eiser rechtvaardigen komt hieronder aan de orde.

Het is de taak van de executeur om de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen (artikel 4:144 lid 1 BW). De executeur moet met bekwame spoed een boedelbeschrijving opmaken (artikel 4:146 lid 2 BW) en aan de erfgenamen alle door hen gewenste inlichtingen geven over de uitoefening van zijn taak. Een en ander dient ter voorbereiding van de verdeling van de nalatenschap. Gedaagde 1 is nog immer met die taak belast, aangezien niet is gebleken dat er in formele zin een einde is gekomen aan de executele.

De voorzieningenrechter constateert dat er, ondanks het op 18 februari 2016 door de kantonrechter gegeven bevel, nog geen definitieve boedelbeschrijving voorligt. De afwikkeling van de nalatenschap verloopt dus nog steeds niet voortvarend, terwijl dat, gelet op hierboven omschreven taken, primair de verantwoordelijkheid van de executeur is. Inmiddels zijn er twee jaar en acht maanden verstreken sinds het overlijden van de moeder en is gelet op het gebrek aan voortgang niet te verwachten dat de verdeling spoedig zal kunnen plaatsvinden.

Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat de advocaat van eiser in het kader van deze kort gedingprocedure voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er thans aan zijn zijde sprake is van financiële problemen. Eiser heeft sinds augustus 2012 geen werk meer en hij heeft op dit moment geen inkomsten. Verder blijkt uit de stukken dat er eerder wel door de executeur onderhandeld is over het verstrekken van een lening vanuit de nalatenschap aan eiser. Eiser heeft de executeur vergeefs gevraagd om toekenning van het gevorderde voorschot.

Verder overweegt de voorzieningenrechter dat het totaal van de activa in de nalatenschap blijkens het door de executeur overgelegde voorlopige overzicht per 1 oktober 2016 € 1.615.708,57 bedroeg zonder dat daar nog relevante passiva tegenover staan. In ieder geval blijkt uit door de executeur overgelegde voorlopige stukken dat het erfdeel van iedere erfgenaam ruim meer dan € 200.000,- bedraagt. Gelet op de door de executeur gestelde omvang van de nalatenschap is voldoende aannemelijk dat eiser als erfdeel ruim meer dan het bedrag aan tot nu toe uitgekeerde en gevorderde voorschotten zal krijgen toegedeeld ook als de stellingen van de executeur over door erflaatster aan eiser verstrekte geldleningen, welke stellingen door een meerderheid van de erfgenamen ter zitting zijn betwist, tot een beloop van € 66.000,- juist zouden blijken te zijn.

Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat toewijzing van een voorschot niet betekent dat aan iedere erfgenaam een voorschot behoeft te worden uitgekeerd. Er is immers geen sprake van een partiële verdeling maar van een voorschot op een erfdeel.

De voorzieningenrechter komt tot de volgende conclusie. Er ligt twee jaar en acht maanden na het overlijden van de moeder geen definitieve boedelbeschrijving terwijl dit primair de verantwoordelijkheid van de executeur is. Niet valt te verwachten dat de verdeling van de nalatenschap spoedig zal plaatsvinden. De advocaat van eiser heeft in het kader van dit kort geding voldoende aannemelijk gemaakt dat er aan zijn zijde gewichtige redenen zijn voor het uitkeren van een voorschot. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat het te verwachten definitieve erfdeel van eiser de tot nu toe ontvangen en gevorderde voorschotten zeer ruim overstijgt en zijn er voldoende liquide middelen om een voorschot van € 9.000,- aan eiser uit te keren.

Tussen partijen staat vast dat aan eiser een erfdeel toekomt in de orde van grootte zoals eerder omschreven in dit vonnis. Dat is een omstandigheid die zolang de gevraagde voorschotten marginaal zijn te noemen in het licht van het eiser toekomende erfdeel naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich brengt dat het de executeur niet vrijstaat om eiser naar het gebruik van collectieve middelen te verwijzen en dat te meer niet nu het de primaire verantwoordelijkheid is of is geweest van de executeur om tot een voortvarende verdeling van de nalatenschap van erflaatster te komen.

Gelet op het voorgaande zal het gevorderde voorschot worden toegewezen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde in zijn hoedanigheid van executeur moet worden veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 9.000,- aan eiser. Hij heeft het als executeur feitelijk in zijn macht om dit bedrag over te maken. Het gevorderde zal daarom worden toegewezen.

Heeft u vragen over een voorschot op het kindsdeel, over het kindsdeel zelf of over de verdeling van een erfenis, belt u dan gerust met onze advocaat kindsdeel erfenis op 020-3980150.