Van onze advocaat erfrecht. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 20 februari 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden. Bekendheid met schuld?

Vijf van de zes erfgenamen, kleinkinderen van erflaatster, hebben zuiver aanvaard wanneer de executeur een brief ontvangt met een vordering op basis van een onderhandse akte van geldlening van bijna 60 jaar geleden.

De vijf erfgenamen die zuiver hebben aanvaard vragen machtiging om alsnog beneficiair te aanvaarden.

De schuldeiseres stellen dat de schuld in de familie bekend was en gemakkelijk uit de nalatenschap voldaan kan worden.

De stelling dat de schuld “in de familie bekend was” en dus ook wel bij de erfgenamen, is te vaag. De machtiging wordt verleend.

Verzoekers en belanghebbende zijn de erfgenamen van de nalatenschap.

Erfgenamen hebben de nalatenschap in januari 2017 zuiver aanvaard. Erflaatster heeft B benoemd tot executeur. Zij heeft haar benoeming aanvaard. De vereffening van de nalatenschap is niet voltooid.

Nu de nalatenschap door één van de erfgenamen beneficiair is aanvaard, dient dit overzicht op grond van artikel 4:211, lid 3, BW, als boedelbeschrijving ter inzage te worden gelegd.

Erfgenamen hebben verzocht om hen op grond van artikel 4:194a BW machtiging te verlenen de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden.

Daartoe hebben zij aangevoerd dat zij na de zuivere aanvaarding van de nalatenschap bekend zijn geworden met een door hen betwiste schuld van de nalatenschap. Voorts hebben zij gesteld dat de betwiste schuld niet in haar geheel uit hun erfdeel en de legaten voldaan kan worden.

Verzoek om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden. Bekendheid met schuld?

De rechter oordeelt als volgt.

Artikel 4:194a lid 2 BW is ingevoerd bij de wet van 8 juni 2016 tot wijziging van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek teneinde erfgenamen beter te beschermen tegen schulden van de erflater.

Indien is voldaan aan de voorwaarden van deze nieuwe regeling, wordt de erfgenaam ontheven van zijn verplichting de schuld uit zijn eigen vermogen te voldoen doordat de erfgenaam alsnog beneficiair mag aanvaarden (lid 1), althans door een specifieke ontheffing (lid 2).

Met deze uitzondering op de hoofdregel krijgt de erfgenaam die zuiver aanvaard heeft, alsnog de mogelijkheid om zijn privévermogen te beschermen tegen onverwachte schulden.

De inzet van deze procedure is dus of het privévermogen van verzoekers beschermd moet worden.

Dat is eerst aan de orde wanneer de activa van de nalatenschap onvoldoende zijn voor de voldoening van de schulden, inclusief de betwiste schuld aan verweerders.

Erfgenamen hebben gesteld dat dat het geval is, maar de schuldeisers hebben dat betwist. Zij hebben daarvoor de volgende argumenten aangevoerd. De incasso van de vorderingen van de nalatenschap is niet problematisch. De inboedel is te laag gewaardeerd vanwege de aanwezigheid van waardevolle kunstwerken. Het actief van de nalatenschap beloopt belangrijk meer dan € 396.840,- De schuld aan verweerders ad € 319.778,41 kan daaruit zonder meer voldaan worden.

Gelet op dit standpunt van de schuldeisers rijst de vraag waarom zij zich verzetten tegen het verzoek.

Als hun vordering zonder meer uit de nalatenschap voldaan kan worden, kan het hen onverschillig zijn of die op het privévermogen van verzoekers verhaald zou mogen worden.

Ter zitting is duidelijk geworden wat schuldeisers beweegt. In hun visie zijn twee schuldeisers benadeeld. Met gerechtelijke procedures in Nederland en in België willen zij bereiken dat zij gecompenseerd worden. Blijkens het schikkingsvoorstel van 22 januari 2018 achten zij een bedrag van € 13.000,- daartoe wel voldoende. De twee schuldeisers willen daarmee genoegen nemen.

Gelet op een en ander hebben schuldeisers geen rechtens te respecteren belang bij de mogelijkheid van verhaal op privévermogen van verzoekers. Volgens hen kan hun gepretendeerde vordering zonder meer uit de nalatenschap voldaan worden. Het is zonneklaar dat een compensatie van € 150.000, zoals aanvankelijk door hen verlangd, zonder meer uit de nalatenschap voldaan zou kunnen worden. Maar gelet het verzoekschrift is het niet uit te sluiten dat de gepretendeerde vordering van schuldeisers niet volledig uit de nalatenschap voldaan zal kunnen worden. De erfgenamen hebben dus wel een belang bij de verzochte machtiging teneinde hun privévermogen te beschermen.

Aangezien onbewezen blijft dat de schuld reeds bekend was bij de erfgenamen, wordt vastgesteld dat het een onverwachte schuld is, waarvan verzoekers eerst door de aangetekende brief d.d. 22 februari 2017 op de hoogte kwamen. Het verzoekschrift is op 13 april 2017, dus tijdig, ingediend.

Voorts hebben schuldeisers geen rechtens te respecteren belang bij een mogelijkheid van verhaal op privévermogen van verzoekers. Hun verweer wordt daarom verworpen. De verzochte machtiging zal worden verleend. De formaliteiten voor beneficiaire aanvaarding moeten in acht worden genomen, ook met het oog op het boedelregister.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over de vereffening en verdeling van een erfenis, over zuivere of beneficiaire aanvaarding van een erfenis of over de mogelijkheid om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden, belt u dan gerust onze advocaat erfrecht op 020-3980150.