De Rechtbank Den Haag heeft op 25 september 2019 uitspraak gedaan over de vraag of een tussenkomst mogelijk was in een geding over de verdeling van een nalatenschap.
Gedaagde vordert in reconventie samengevat eiseres te veroordelen tot het overgaan van verdeling van de nalatenschap met het verzoek aan de rechtbank om de verdeling aldus vast te stellen.
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord tevens gevorderd te mogen tussenkomen in het tussen eiseres en de overige erfgenamen aanhangige geding.
Hij heeft gesteld zowel vorderingen te hebben op de nalatenschap als op een aantal individuele erven.
Daarom heeft hij in het lichaam van zijn conclusie verzocht te bepalen dat de verdeling van de nalatenschap tevens inhoudt een verrekening van de vorderingen tussen hem en deze partijen en een verdeling van de gelden onder de notaris.
Hij heeft in het petitum van zijn conclusie (tevens) gevorderd de medegedaagden in conventie te veroordelen tot het overgaan van verdeling van de nalatenschap zoals in het lichaam van de conclusie verwoord.
Verdeling van nalatenschap. Tussenkomst mogelijk in het geding?
De rechter oordeelt als volgt.
Een partij kan op de voet van artikel 217 Rv in een aanhangig geding vorderen te mogen tussenkomen indien zij een eigen vordering wenst in te stellen tegen (een van) de procederende partijen en voldoende belang heeft zich met dat doel te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in de hoofdzaak kan ondervinden.
Dat belang kan erin bestaan dat in verband met de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt, dan wel diens positie anderszins kan worden benadeeld (Hoge Raad 28 maart 2014, HR:2014:768).
De vordering moet worden ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen (artikel 218 Rv).
Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie tevens conclusie tot tussenkomst tijdig gevorderd te mogen tussenkomen.
Aan de (ruime) eisen van artikel 217 Rv. is ook voldaan.
Voldoende gebleken is dat gedaagde zijn vorderingen op één of meer van de andere erfgenamen in dit geding wil doen betrekken, opdat deze vorderingen, door middel van verrekening, bij de verdeling van de nalatenschap kunnen worden meegenomen.
De vorderingen zijn ook goed te beoordelen in dit geding en beoordeling levert geen onredelijke vertraging op.
De andere erfgenamen hebben zich niet tegen de tussenkomst verzet.
De gevorderde tussenkomst komt dus niet in strijd met de goede procesorde.
Dit betekent dat de tussenkomst wordt toegestaan.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.