Van onze advocaat aandeelhouder. Op 15 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan over de uitleg van een overeenkomst van aandelenoverdracht. Was er tussen partijen wilsovereenstemming bereikt over een earn-out regeling?
In de koopovereenkomst is ten aanzien van de earn-out regeling opgenomen dat het een maximum bedrag van € 500.000,00 betreft met een looptijd van maximaal zes jaar. Nu partijen de betreffende bepaling in de leveringsakte verschillend hebben opgevat komt het aan op de uitleg daarvan. Daarbij dient de rechtbank acht te slaan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De advocaat van A heeft een verklaring voor recht gevorderd omtrent de inhoud van de earn-out regeling en hiertoe onder meer een uitwerking ervan in het geding gebracht, die is gebaseerd op de concept-koopovereenkomst en de reactie daarop. De advocaat van B heeft betwist dat de earn-out regeling is zoals A heeft gesteld en heeft daartoe aangevoerd dat de regeling slechts op hoofdlijnen is besproken en dat hooguit op basis van de afspraak van 16 oktober 2013 een verplichting voor partijen bestaat om door te onderhandelen over de inhoud ervan. De earn-out regeling is volgens de advocaat van B dan ook niet uitvoerbaar en onvoldoende bepaald en kan hooguit als een voor-overeenkomst worden gekwalificeerd.
Aanbod en aanvaarding en uitleg van de overeenkomst
De rechtbank overweegt dat partijen twisten over de vraag of sprake is geweest van een aanbod en een aanvaarding ex artikel 6:217 lid 1 BW ter zake de earn-out regeling. Zoals de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld is behoudens de koopovereenkomst en de leveringsakte niet voldoende gesteld of gebleken dat wilsovereenstemming tussen partijen bestaat ten aanzien van de door A in het geding gebrachte documenten, waaronder ook die van de earn-out regeling. De enkele stelling van de advocaat van A dat de gebruikte term in de leveringsakte “genoegzaam bekend” niet anders kan betekenen dan dat partijen hiermee de uitgewerkte earn-out regeling in de concept-koopovereenkomst bedoelen, wordt dan ook door de rechtbank verworpen. Ten aanzien van de subsidiair gevorderde verklaring voor recht inhoudende dat de earn-out regeling is zoals verwoord door A in de dagvaarding overweegt de rechtbank dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt , niet begrijpelijk is hoe deze tekst tot stand is gekomen en of en in hoeverre B hierbij betrokken is geweest, laat staan hiermee heeft ingestemd. Van enige wilsovereenstemming tussen partijen ten aanzien van de in de dagvaarding weergegeven tekst is dan ook naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, nu deze niet gesteld of gebleken is.
Het vorenstaande brengt met zich mee dat slechts op twee punten wilsovereenstemming bestaat tussen partijen ten aanzien van de earn-out regeling, namelijk datgene dat bepaald is in de koopovereenkomst en in de leveringsakte, te weten een maximum bedrag van € 500.000,00 en een maximum looptijd van zes jaar. Nu niet voldoende is gesteld of gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de overige essentiële voorwaarden van de regeling, waaronder de wijze van betaling, oordeelt de rechtbank dat de verbintenissen die uit de aldus te sluiten earn-out overeenkomst voortvloeien niet voldoende bepaalbaar zijn in de zin van artikel 6:227 BW.
Gelet op het voren overwogene is de totstandkoming van een overeenkomst met betrekking tot de earn-out regeling niet komen vast te staan. De gevorderde verklaring voor recht ter zake zal dan ook worden afgewezen.
Heeft u vragen over het contractenrecht, een overeenkomst tot overdracht van aandelen of over een earn-out regeling in het ondernemingsrecht, belt u dan gerust onze advocaat aandeelhouder op 020-3980150.