De Rechtbank Den Haag heeft op 7 februari 2020 uitspraak gedaan over een testamentair vruchtgebruik van de echtelijke woning.

Eiseres verzoekt verweerder te veroordelen mee te werken aan de vestiging van een vruchtgebruik op de echtelijke woning

Aan dit verzoek legt eiseres ten grondslag dat zij erflater in de laatste periode van zijn leven intensief heeft verzorgd, zodanig dat zelfs haar gezondheid daaronder te lijden heeft gehad.

Thans is zij grotendeels arbeidsongeschikt.

Daarbij hadden zij en erflater een hoge levensstandaard, die zij nu op eigen kracht niet kan handhaven.

In dat licht meent zij recht te hebben op voortzetting van het gebruik van de echtelijke woning en een maandelijkse aanvulling op haar ANW-uitkering.

Verweerders verweren zich tegen het verzoek met de stelling dat zij uitgaan van hetgeen de erflater in het testament heeft bepaald, namelijk een onterving van eiseres met daartegenover een vruchtgebruik van vijf jaar op de echtelijke woning en een legaat van 25% van de financiële tegoeden.

De erflater heeft bepaald dat hij daarmee aan zijn onderhoudsverplichtingen jegens zijn echtgenote heeft voldaan.

Daarnaast heeft eiseres verdiencapaciteit om in haar eigen onderhoud te voorzien en beschikt zij over een eigen woning.

Bij wijze van zelfstandig tegenverzoek verzoeken verweerders op grond van artikel 4:33 BW het testamentair vruchtgebruik op de woning op te heffen dan wel te beëindigen wegens zwaarwegende omstandigheden.

Testamentair vruchtgebruik van de echtelijke woning. Verzorgbehoefte? Toetsing.

De rechter oordeelt als volgt.

Artikel 4:31 lid 2 BW bepaalt dat de mogelijkheid om aanspraak te maken op het vruchtgebruik als bedoeld in artikel 4:29 BW vervalt, indien de echtgenoot niet uiterlijk binnen zes maanden na het overlijden van de erflater verklaard heeft op de vestiging van het vruchtgebruik aanspraak te maken.

Eiseres heeft op 13 oktober 2017 een vergelijkbare procedure als deze gestart voor de rechtbank te Antwerpen (België).

Dat is binnen zes maanden na het overlijden van erflater, zodat aan deze voorwaarde voldaan is.

Vervolgens is eiseres deze procedure gestart op 2 mei 2018 en dat is binnen de in lid 3 van artikel 4:31 BW genoemde termijn van een jaar en drie maanden na het openvallen van de nalatenschap.

Eiseres is daarom ontvankelijk in haar verzoek.

Uitgangspunt bij de beoordeling van het inleidende verzoek is dat erflater eiseres in zijn testament heeft onterfd.

Het testament is daar duidelijk in: Ik onterf mijn echtgenote, mevrouw (eiseres). Ik bepaal uitdrukkelijk dat zij geen erfgenaam is in mijn nalatenschap.

Zij is dus geen rechthebbende op de woning, die tot de nalatenschap van erflater behoort, anders dan dat zij gedurende vijf jaar een (testamentair) vruchtgebruik op de woning heeft gekregen.

Uitgangspunt is ook dat de woning, de woning was die door de erflater en eiseres tezamen tot het overlijden van erflater werd bewoond.

In die zin is aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 4:29 BW voldaan.

In het kader van het inleidende verzoek heeft de kantonrechter te beslissen op de vraag of aan eiseres een vruchtgebruik op de echtelijke woning dient te krijgen (artikel 4:29 BW) en of zij een vruchtgebruik op de overige goederen van de nalatenschap dient te krijgen (artikel 4:30 BW).

De kantonrechter merkt daarbij op dat de invalshoek van beide artikelen een andere is.

Het vestigen van een vruchtgebruik op de echtelijke woning staat los van de verzorgingsbehoefte van de echtgenoot, terwijl voor het vestigen van een vruchtgebruik op de overige goederen van de nalatenschap sprake zal moeten zijn van een zekere verzorgingsbehoefte van de echtgenoot.

Daarmee kent artikel 4:30 BW een zeker toetsingskader, terwijl dat toetsingskader bij artikel 4:29 BW in feite ontbreekt.

Een en ander blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis met betrekking tot de twee wetsartikelen.

Omdat bij artikel 4:29 BW een toetsingskader ontbreekt komt de kantonrechter niet toe aan een afweging van de betrokken belangen.

In deze procedure verzoekt eiseres vestiging van vruchtgebruik op de echtelijke woning, omdat verweerders hebben laten blijken aan de vestiging van een vruchtgebruik geen medewerking te willen verlenen.

Van een vrijwillig medewerken aan de vestiging van het vruchtgebruik is daarom geen sprake.

Niettemin komt eiseres op grond van artikel 4:29 BW een aanspraak op het vruchtgebruik uit de echtelijke woning toe en de kantonrechter zal daarom in deze procedure [verweerders] tot medewerking aan de vestiging van dat vruchtgebruik veroordelen.

Gelet op het feit dat van verweerders verwacht mag worden dat zij zich een aan rechterlijke beslissing houden zal de kantonrechter vooralsnog de verzochte dwangsom aan de vestiging van het vruchtgebruik onthouden.

Bijkomende redenen daarvoor zijn dat (a) op dit moment de echtelijke woning door brand onbewoonbaar is geworden en dient te worden herbouwd en (b) dat de termijn van het testamentaire vruchtgebruik van vijf jaar na overlijden van de erflater nog niet verstreken is.

Omdat de echtelijke woning momenteel door brand onbewoonbaar is geworden kan gezegd worden dat van vruchtgebruik van de woning op dit moment geen sprake kan zijn en zelfs kan gezegd worden dat het vruchtgebruik teniet is gegaan.

Dat neemt niet weg dat het vruchtgebruik door substitutie kan herleven. Van substitutie kan sprake zijn in geval van herbouw of herstel van de woning.

De kwestie van het herstel van de woning en de vraag met welke middelen dat dient te geschieden valt in feite buiten het bestek van deze procedure, maar omdat partijen tijdens deze procedure daarover debat hebben gevoerd zal de kantonrechter als leidraad voor partijen enkele overwegingen aan het herstel van de woning wijden.

Daarbij neemt hij als uitgangspunt hetgeen onder punten g. en h. van het testament is bepaald, namelijk dat de vruchtgebruiker de verplichting heeft de woning te herstellen.

Het spreekt voor zich dat zij daartoe de verzekeringspenningen moet kunnen aanwenden van de verzekering, waarvan in het testament is bepaald dat eiseres vanaf het derde jaar van het testamentaire vruchtgebruik de premie daarvan dient te dragen.

Zeker gelet op de complexe situatie, waarin partijen zich bevinden, moet eiseres zonder de medewerking van de executeur over de verzekeringspenningen kunnen beschikken.

Daar staat tegenover dat eiseres verweerders en de executeur regelmatig op de hoogte moet houden van de plannen voor en de voortgang van het herstel van de woning.

Voor zover verweerders gesteld hebben dat zij eiseres hebben ontslagen van de verplichting tot herstel van de woning, overweegt de kantonrechter dat het niet aan hen is om zonder verzoek van eiseres haar van de herstelverplichting te ontheffen.

De betreffende bepaling is ervoor bedoeld dat in voorkomend geval eiseres afstand zou kunnen of willen doen van het vruchtgebruik van de woning in het geval van noodzakelijk herstel, maar dat zou dan zijn op haar initiatief en niet andersom.

Zoals reeds besproken kent artikel 4:30 BW wel een toetsingskader in de zin dat beoordeeld moet worden of er sprake is van een verzorgingsbehoefte van (in dit geval) eiseres.

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de langstlevende echtgenoot er geen aanspraak op kan maken dat deze onder alle omstandigheden het leefpatroon van voorheen moet kunnen voortzetten.

In veel gevallen zal een stap terug onvermijdelijk zijn1.

Gebleken is dat eiseres op dit moment in verband met haar medische situatie aanspraak kan maken op een uitkering.

Gebleken is ook dat zij nog beschikt over een eigen woning.

Niet is uit te sluiten dat op enig moment haar medische situatie verbetert, wellicht zelfs voor de afloop van de vijfjaarstermijn, waarvoor zij reeds een legaat ter grootte van een kleine € 50.000,- heeft ontvangen.

Daarvan heeft erflater in zijn testament bepaald dat hij daarmee in zijn verzorgingsplicht voor eiseres had voorzien en voor de kantonrechter is die bepaling uit het testament tenminste een uitgangspunt voor de beoordeling van de verzorgingsbehoefte van eiseres.

Daarbij komt dat voor het geval haar medische toestand niet zou verbeteren dat zij dan ervoor zou kunnen kiezen haar woning te gelde te maken, nu zij er zo duidelijk voor kiest om de echtelijke woning als haar hoofdverblijf te hebben en te gebruiken.

Zou haar gezondheidstoestand wel verbeteren dan kan zij op die manier in haar eigen levensonderhoud voorzien.

In dat licht is de kantonrechter er onvoldoende van overtuigd dat eiseres uit enige verzorgingsbehoefte naast het vruchtgebruik op de echtelijke woning een vruchtgebruik op andere goederen van erflater dient te verkrijgen.

Haar verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen.

Eiseres verzoek tot vergoeding van nodeloos gemaakte proceskosten zal ook worden afgewezen.

Tussen partijen is weliswaar een verzuurde onderlinge verhouding ontstaan, maar de kantonrechter is er onvoldoende van overtuigd dat deze geheel is toe te schrijven aan verweerders nog daargelaten dat zelfs dan nog van moedwillig nodeloos gemaakte proceskosten sprake zou moeten zijn en daarvan is helemaal niet gebleken.

Het tegenverzoek

De kantonrechter zal allereerst de stelling van eiseres verwerpen dat verweerders niet ontvankelijk zijn in hun tegenverzoek.

Weliswaar staat het tegenverzoek, hetgeen zich richt tegen het huidige testamentaire vruchtgebruik, niet in verband met het verzoek tot het vestigen van het vruchtgebruik, zoals dat in het inleidende verzoek is geformuleerd, maar dit neemt niet weg dat verweerders menen een dergelijk verzoek thans te moeten doen en de kantonrechter zal dat om proceseconomische gronden toelaten.

Verweerders stellen dat er zwaarwegende redenen zijn om het vruchtgebruik op de woning op te heffen.

Daarbij verwijten zij dat eiseres hen te laat zou hebben ingelicht over de brand in de woning en het feit dat zij zonder hun medeweten het vruchtgebruik heeft ingeschreven bij het kadaster om aanspraak te kunnen maken op de verzekeringspenningen.

Met het verwijt aan eiseres dat zij het vruchtgebruik zonder hun medeweten heeft ingeschreven in het kadaster gaan verweerders er aan voorbij dat zij zelf geen actie hebben ondernomen tot inschrijving van het vruchtgebruik, terwijl zij daar in feite op grond van het testament toe gehouden waren.

Tussen partijen is bovendien een situatie ontstaan van wederzijds wantrouwen en wederzijdse verwijten.

Dat mag allemaal zo zijn, maar het in die gegeven omstandigheden niet meewerken of uitvoeren van die verplichtingen van verweerders waartoe zij duidelijk op grond van het testament gehouden zijn, zoals het meewerken aan dan wel rechtstreeks doen inschrijven van het testamentaire vruchtgebruik, maakt het feit dat eiseres nu buiten medeweten van verweerders het vruchtgebruik heeft doen inschrijven niet verwijtbaar.

Dan rest nog de vraag of het laat of misschien zelfs te laat inlichten van verweerders van de brand in de woning door eiseres een zwaarwegende reden is om het vruchtgebruik op te heffen.

De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.

Niet alleen is een brand in de echtelijke woning, waar eiseres ook haar hoofdverblijf heeft, op zich al een emotioneel ingrijpende gebeurtenis.

Daarnaast is eiseres momenteel ook nog arbeidsongeschikt en is zij verwikkeld in deze procedure.

Alles bijeen genomen is de kantonrechter van oordeel dat haar niet voor de voeten mag worden geworpen dat zij verweerders niet meteen na de brand heeft ingelicht.

Het verzoek tot opheffing van het vruchtgebruik zal dan ook worden afgewezen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat kindsdeel over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, over het berekenen van de legitieme of over vruchtgebruik in het erfrecht, belt u dan gerust onze advocaat kindsdeel op 020-3980150.

Wilt u meer weten over het kindsdeel, bezoek dan onze website over het kindsdeel. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.