Van onze advocaat erfrecht. Erflater heeft zijn vier kinderen bij testament tezamen en voor gelijke delen benoemd tot zijn enige erfgenamen. Voorts heeft erflater bepaald dat alle verkrijgingen van één van zijn vier kinderen, belanghebbende in de onderhavige zaak, uit de nalatenschap onder bewind worden gesteld zolang zij de 21-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt. Ook heeft erflater bepaald dat de verkrijgingen van belanghebbende te gelde dienen te worden gemaakt en haar erfdeel op een spaarrekening gezet dient te worden. Bovendien heeft erflater de wens geuit om het kapitaal pas aan belanghebbende uit te keren, nadat het bewind is geëindigd. Naast het erfdeel ontvangt belanghebbende jaarlijks wezenpensioen uitkeringen. Nadat de affectieve relatie tussen erflater en verzoekster in de onderhavige procedure in 2008 was geëindigd, heeft erflater een bedrag van € 250,- per maand aan verzoekster betaald. Verzoekster is de (op grond van de wet) moeder van belanghebbende. De drie andere kinderen van erflater zijn verweerders in deze zaak.

Verzoekster vraagt de kantonrechter haar een som ineens (afkomstig van de spaarrekening van belanghebbende) toe te kennen. Zij stelt dat een som ineens noodzakelijk is voor de kosten van de verzorging en opvoeding van belanghebbende. Verzoekster licht toe dat vooral in gevallen, waarbij het overlijden van de onderhoudsplichtige voor de echtgenoot een grote aderlating betekent met gevolgen voor het dagelijks leven, een aanspraak op de som ineens is geboden. Ook geeft zij aan dat niet van haar kan worden verwacht dat zij meer gaat werken om in de kosten van het levensonderhoud van belanghebbende te voorzien. Verweerders concluderen tot afwijzing van het verzoek. Op grond van de wet zou de aanspraak op een som ineens alleen kunnen worden toegekend als dat noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding. Zij betwisten dat een som ineens nodig is, omdat verzoekster in haar hoedanigheid van moeder van belanghebbende de verplichting heeft voor haar te zorgen. Bovendien zou verzoekster over voldoende financiële middelen beschikken.

De rechtbank Midden-Nederland overweegt op 5 december 2014 dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het kind recht heeft op een som ineens bij situaties waarin niet wordt voorzien in de kosten van opvoeding en verzorging van het kind. Een beroep op de som ineens komt het kind niet toe voor zover de kosten van haar verzorging en opvoeding voor rekening van de echtgenoot of een erfgenaam van de erflater komen. De kantonrechter overweegt dat verzoekster en erflater als ouders van belanghebbende op grond van de wet onderhoudsplichtig zijn. De kantonrechter bepaalt dat in de onderhavige zaak sprake is van een situatie waar het kind in beginsel aanspraak kan maken op een som ineens, omdat belanghebbende opgroeit in het gezin van verzoekster (de overlevende ouder die gescheiden leefde van de overleden ouder). Op grond van 4:35 BW kan de belanghebbende een aanspraak op een som ineens toekomen, als de overlevende ouder niet tot onderhoud in staat is. Echter, verzoekster heeft onvoldoende inzicht gegeven in haar financiële positie. Voorts is niet gebleken dat belanghebbende of verzoekster financiële problemen hebben gehad sinds het overlijden van erflater. De kantonrechter wijst het verzoek van verzoekster af. Bel onze advocaat erfrecht als u hierover een vraag heeft: 020-3980150.