Van onze advocaat bedrijfsovername. Onlangs heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een geheimhoudingsovereenkomst, in de vorm van een Non Disclosure Agreement (NDA), bij de onderhandelingen over de overname van een portefeuille.

Het verwijt dat P V maakt komt in de kern op het volgende neer. Door het sluiten van een geheimhoudingsovereenkomst, de Non Disclosure Agreement (NDA), stond het V niet meer vrij om zelf, met uitsluiting van P, een transactie aan te gaan met A met betrekking tot de Portefeuille.

V heeft daartegen aangevoerd dat zij de vertrouwelijke informatie, in de NDA genoemd als Confidential Information, niet heeft gebruikt en slechts met derden heeft gedeeld, nadat P daarvoor toestemming had gegeven. V bestrijdt dat de wetenschap dat de Portefeuille te koop was Confidential Information is; zij had al van een andere marktpartij vernomen dat de Portefeuille te koop was, voordat zij die informatie van PFC ontving. Tenslotte wijst V erop dat met het sluiten van de NDA slechts geheimhouding van documenten is afgesproken en niet, zoals P lijkt te stellen, een exclusieve samenwerking met P voor een transactie in het Project Amsterdam.

 De rechtbank zal hierna eerst beoordelen of sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van V jegens P onder de NDA. De rechtbank zal met het oog daarop nagaan of V Confidential Information in strijd met de NDA heeft gebruikt of V in strijd met de NDA Confidential Information met derden heeft gedeeld.

Tussen partijen is niet in geschil dat onder Confidential Information in elk geval zijn begrepen alle documenten die met betrekking tot Project Amsterdam door PFC aan V zijn verstrekt na het sluiten van de NDA op 30 maart 2012. Ter comparitie is gebleken dat PFC onder Confidential Information niet alleen verstaat de wetenschap van het feit dat de Portefeuille te koop is, waarin overigens begrepen het momentum van de deal maar ook de structuur van de transactie en de contactpersoon voor Project Amsterdam bij verkoper A. V heeft dit gemotiveerd betwist. De rechtbank zal daarom beoordelen hoe de NDA op het punt van Confidential Information moet worden uitgelegd.

Tussen partijen is niet in geschil dat Nederlands recht op de NDA van toepassing is. Bij de beoordeling gaat het dan niet slechts om een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen uit de NDA, maar komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Steeds zijn daarbij van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Verder zijn bij de uitleg van belang de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van het contract, de wijze van totstandkoming, waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door juridisch deskundige raadslieden en de overige bepalingen van de overeenkomst.

Gebleken is dat het concept voor de NDA uit de koker komt van P die het model al bij eerdere transacties gebruikte. Er hebben geen uitgebreide onderhandelingen plaatsgevonden voor de totstandkoming van de NDA; enkel zijn op verzoek van V nog twee nieuwe artikelen toegevoegd. Binnen 24 uur was de NDA rond, uitsluitend door middel van contact per e-mail. Dat betekent dat bij de uitleg van de NDA het nodige gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de bewoordingen ervan.

De tekst van de NDA bepaalt dat het bij Confidential Information gaat om aan V verstrekte informatie die rechtstreeks van P afkomstig is.

Ten aanzien van de wetenschap van het feit dat de Portefeuille te koop was overweegt de rechtbank het volgende. V heeft als verweer gevoerd dat in de markt bekend was dat de Portefeuille te koop was. Zij stelt dat zij die informatie niet van P heeft ontvangen. Nu die informatie niet van P afkomstig was, kan zij reeds om die reden niet worden aangemerkt als Confidential Information onder de NDA. Voor zover de verkregen informatie niet ook reeds het momentum van de deal omvatte, heeft P onvoldoende onderbouwd dat zij die informatie aan V heeft gegeven en dat zij exclusief toegang tot die informatie had. Zowel het belang van die informatie als het vertrouwelijke karakter daarvan zijn door V betwist. Die informatie kan daarom ook niet worden aangemerkt als Confidential Information in de zin van de NDA.

Verder heeft P gesteld dat de in Project Amsterdam voorgestelde financieringsstructuur van de transactie moet worden aangemerkt als Confidential Information. V heeft daartegen aangevoerd dat de structuur zeer eenvoudig en gebruikelijk was in de markt en om die reden niet als Confidential Information kwalificeert. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat V Confidential Information in strijd met de NDA heeft gebruikt.

Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of V Confidential Information in strijd met de NDA met derden heeft gedeeld. Ter comparitie is gebleken dat P hiermee enkel doelt op het feit dat V direct contact heeft opgenomen met A en met haar in gesprek is gegaan over de Portefeuille. Ook dit vraagt om uitleg van de NDA.

De NDA bevat geen bepaling waarbij het verboden is voor V om direct met A contact op te nemen. De rechtbank betrekt in de beoordeling dat de aard van de overeenkomst met zich brengt dat A als verkoper van de Portefeuille de bron is van vrijwel alle Confidential Information en dat V pas contact met A heeft opgenomen toen een samenwerking met P gedoemd leek te mislukken. Het contact opnemen met A kan onder deze omstandigheden niet leiden tot het oordeel dat V Confidential Information in strijd met de NDA met derden heeft gedeeld. Bovendien heeft V onweersproken gesteld dat zij de financieringsstructuur van P, de enige informatie die mogelijk niet aan A bekend was, niet heeft gebruikt bij haar deal met A.

Dan komt de rechtbank toe aan de vraag of het V vrij stond zelf, zonder P, een transactie aan te gaan met A met betrekking tot de Portefeuille. Dit komt in feite neer op de vraag of er exclusiviteit voor een bepaalde periode was bedongen. Ook daartoe dient de NDA te worden uitgelegd.

Zoals hiervoor overwogen bevat de NDA geen bepaling waarbij het verboden is voor V om direct met A contact op te nemen. De rechtbank stelt bovendien vast dat de NDA geen bepalingen bevat over enige vorm van exclusiviteit tussen P en V. Daarentegen is in de NDA expliciet bepaald dat het zowel P als V vrijstond elk aanbod met betrekking tot de Joint Collaboration af te wijzen en onderhandelingen over de Joint Collaboration op elk moment te beëindigen. Dat wordt onderstreept met artikel 5.3, waarin is bepaald dat het ter beschikking stellen van Confidential Information geenszins een aanbod of uitnodiging inhoudt van de zijde van P om zich te committeren aan een mogelijke Joint Collaboration. Met het ter beschikking stellen van Confidential Information aan V wenste P aldus geen verwachtingen te scheppen. De aangehaalde bepalingen verhouden zich niet met exclusiviteit zoals door P. Nu P geen andere feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat exclusiviteit tussen P en V is overeengekomen, concludeert de rechtbank dat het V vrij stond een transactie aan te gaan met A.

Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van V jegens P onder de NDA.

Voor zover het beroep van P op onrechtmatig handelen door V aldus moet worden begrepen dat het P weliswaar vrij stond om de onderhandelingen af te breken, maar dat zij vervolgens niet zelf met A over dezelfde portefeuille mocht onderhandelen, overweegt de rechtbank als volgt. Hiervoor is reeds vastgesteld dat de NDA zich beperkte tot de Confidential Information en dat V niet in strijd met de NDA heeft gehandeld. Het was misschien niet netjes van V om direct nadat P afwijzend reageerde op haar tegenvoorstel rechtstreeks contact op te nemen met A, maar P heeft niet, althans onvoldoende, onderbouwd waarom dit tot aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad jegens haar zou leiden.

Heeft u vragen over een bedrijfsovername, een NDA, een Letter of Intent (LOI) of een due diligence onderzoek bij een bedrijfsovername, belt u dan gerust onze advocaat bedrijfsovername op 020-3980150.