Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 22 juni 2021 uitspraak gedaan over de vraag of bij pleidooi het nemen van een conclusie na het verlenen van de akte niet-dienen het voeren van verweer nog mogelijk was gezien de devolutieve werking van het hoger beroep.

De rolraadsheer heeft op 7 mei 2019 ambtshalve de akte ‘niet-dienen memorie van antwoord’ verleend aan de zijde van geïntimeerde B.

Geïntimeerde B heeft een pleitnotitie ingediend waarin hij principaal verweer voert.

Geïntimeerde A heeft bij het schriftelijk pleidooi (beknopt) gereageerd op de pleitnota van geïntimeerde B.

Procesrecht. Burgerlijke rechtsvordering. Pleitnota. Nemen van conclusie. Verlenen van de akte niet-dienen. Voeren van verweer. Devolutieve werking van het hoger beroep.

De rechter oordeelt als volgt.

Het hof overweegt als volgt over de inhoud van de pleitnota van geïntimeerde B.

Het recht om een bepaalde proceshandeling te verrichten (bijvoorbeeld het nemen van een akte of conclusie) vervalt, wanneer de proceshandeling niet binnen de gestelde termijn wordt verricht en geen uitstel wordt verleend (art. 133 lid 4 Rv en art. 4.5 Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (waarvan alleen hoofdstuk 4 en artikel 2.15 nog geldend is voor zaken aangebracht vóór 1 oktober 2019).

Volgens vaste rechtspraak is de beslissing tot het verlenen van akte niet-dienen een tussenvonnis of tussenarrest waarbij een bindende eindbeslissing is gegeven.

De rechter mag van een dergelijke beslissing in dezelfde instantie in beginsel niet terugkomen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het onaanvaardbaar is om vast te houden aan de gebondenheid aan de eerdere eindbeslissing (vgl. onder meer HR:1998:ZC2640, HR:2008:BC2800 en HR:2015:2461).

Dergelijke bijzondere omstandigheden zijn in deze zaak gesteld noch gebleken.

Het hof komt derhalve niet terug op de eerder genomen beslissing tot het verlenen van de akte niet-dienen.

Het is vervolgens de vraag of geïntimeerde B – die dus geen memorie van antwoord heeft genomen en ook niet meer mag nemen – nog nieuwe verweren mag inbrengen in de pleitnotitie.

Dat geïntimeerde in een dergelijke situatie wél pleidooi mag vragen om vervolgens zijn standpunt nader toe te lichten, volgt immers uit rechtspraak van de Hoge Raad van 15 maart 1996 (HR:1996:ZC2013).

Geïntimeerde B mocht dus wél pleidooi vragen, maar hij heeft in de schriftelijke pleitnotitie ook nieuw verweer gevoerd.

Geïntimeerde B betwist in zijn pleitnota namelijk voor het eerst dat vader een bedrag van € 7.300,– aan contacten had.

Hiertoe was geïntimeerde B echter níet gerechtigd.

Door de akte niet-dienen heeft hij zijn recht verloren om in hoger beroep een nieuw, niet eerder in eerste aanleg opgeworpen, verweer te voeren.

In art. 133 lid 1 Rv is immers bepaald dat de rechter, met het oog op de goede procesorde en de redelijke termijn waarbinnen gerechtelijke procedures dienen te worden gevoerd, termijnen voor het nemen van conclusies vaststelt.

Door de rechter dient te worden gewaakt voor onredelijke vertraging van het geding (art. 133 lid 2 Rv).

In dat verband moet het vierde lid van art. 133 Rv worden beschouwd en moet de sanctie op een op goede gronden verleende akte niet-dienen als in beginsel onaantastbaar worden beschouwd.

Daarmee kon geïntimeerde B ook niet meer bij pleidooi een nieuw verweer voeren, ook al heeft geïntimeerde A op zijn standpunt gereageerd.

Het hof gaat daarom aan deze (nieuwe) betwisting voorbij.

Dit betekent echter niet dat de grieven nu geen memorie van antwoord is genomen en de grieven in hoger beroep niet zijn weersproken, reeds op die grond slagen.

Door de devolutieve werking van het appel mag de appelrechter in het geval waarin geen memorie van antwoord is genomen de grieven niet zonder meer juist achten, maar moet hij deze onderzoeken en het vonnis toetsen mede aan de hand van alles wat in eerste aanleg door partijen over het door de grieven bestreken onderwerp is aangevoerd.

Daarnaast moet de appelrechter, indien het verloop van de appelprocedure daartoe aanleiding geeft, ambtshalve niet prijsgegeven gronden en weren in aanmerking nemen.

Daarbij zal de pleitnotitie in hoger beroep voor zover hierin een toelichting op hetgeen in eerste aanleg namens geïntimeerde B naar voren is gebracht, worden betrokken.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, over het berekenen van de legitieme, of over het burgerlijk procesrecht, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis, op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.