Van onze advocaat erfrecht. Op 2 september 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan over de privatieve vertegenwoordigingsbevoegdheid van de executeur bij inkorting.

In het onderhavige geschil gaat het in de kern om de schending van de legitieme portie van eiseres in de nalatenschap van erflaatster door makingen en giften die erflaatster naar de stellingen van eiseres aan gedaagde heeft gedaan.

Legitieme portie

Eiseres heeft aanspraak gemaakt op haar legitieme portie. Daarvoor is bepalend artikel 4:65 BW. Bij de berekening van de legitieme portie is bepalend de waarde van de goederen van de nalatenschap vermeerderd met de in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden van artikel 4:7 lid 1 sub a, b, c en f BW.

Inkorting

Vervolgens is de vraag ten laste waarvan de legitimaire aanspraak van eiseres moet worden voldaan, met andere woorden waar ingekort dient te worden. Artikel 4:87 BW geeft de volgorde van inkorting aan. Aangezien er in dit geval sprake is van een testament worden eerst de makingen ingekort (lid 2). Dit betekent dat in beginsel de makingen aan de overige vier erfgenamen in beginsel gelijkelijk voor inkorting in aanmerking komen. Echter, voor drie van de vier overige erfgenamen staat artikel 4:91 BW hieraan in de weg. Deze drie overige erfgenamen (die geen partij in deze procedure zijn) zijn allen stiefkinderen van erflaatster in de zin van artikel 4:8 lid 3 BW. Gedaagde voldoet niet aan deze definitie.

Privatieve vertegenwoordiging van de executeur

Uit artikel 4:91 lid 1 BW volgt dat op makingen en giften aan stiefkinderen niet wordt ingekort, behoudens voor zover de waarde daarvan hoger is dan tweemaal hetgeen de legitieme portie van een kind van de erflater had belopen, indien de stiefkinderen eigen kinderen van de erflaatster waren geweest. Echter, het betreft hier een vordering van eiseres op de nalatenschap (artikel 4:79 sub a in verbinding met artikel 4:7 lid 1 onder g BW). Op grond van artikel 4:145 lid 2 BW vertegenwoordigt de executeur bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen in en buiten rechte. Bijzonder aan deze vertegenwoordigingsbevoegdheid van de executeur is, dat deze vertegenwoordigingsbevoegdheid privatief is, en dat de erfgenamen gedurende zijn beheer in beginsel beschikkingsonbevoegd zijn.

Privatieve vertegenwoordiging van de executeur bij inkorting

Ter zitting verklaarde eiseres dat de executeur wist dat eiseres aanspraak maakte op haar legitieme. Door het geldend maken van de legitieme jegens de gezamenlijke erfgenamen, wordt eiseres als legitimaris schuldeiser. Artikel 4:7 lid 1 onder g BW merkt schulden aan de legitimarissen aan als schulden van de nalatenschap. Ter zake van haar legitimaire aanspraak op de nalatenschap had eiseres zich als schuldeiser van de nalatenschap dienen te richten tot de executeur, nu uit de executele expliciet volgt dat het tot de taak van de executeur behoort om de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan. Als gezegd is de executeur ervan op de hoogte dat eiseres aanspraak maakt op haar legitieme. Anders dan eiseres bepleit, is de taak van de executeur dus nog niet geëindigd, aangezien de schuld aan eiseres als legitimaris nog niet is voldaan. Aangezien de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de executeur een privatieve is, is hij ter zake van het voldoen van de legitieme aanspraak met uitsluiting van de erfgenamen bevoegd. De advocaat van eiseres kan aldus niet in zijn vorderingen worden ontvangen voor zover het betreft de inkorting van het erfdeel van gedaagde. Eiseres zal daarvoor de executeur dienen aan te spreken.

Deze niet-ontvankelijkheid strekt zich niet uit voor zover het gaat om de inkorting door eiseres op de giften van erflaatster aan gedaagde. Uit artikel 4:79 sub b in verbinding met artikel 4:89 lid 1 en 4:90 lid 1 BW volgt dat eiseres als legitimaris ter zake van deze gift van erflaatster aan gedaagde een rechtstreekse vordering tot inkorting heeft jegens gedaagde. Aangezien eiseres voor dit deel van haar legitimaire vordering gedaagde in haar hoedanigheid van begiftigde en niet in haar hoedanigheid van erfgenaam aanspreekt en de afwikkeling van de nalatenschap daarop verder niet van invloed is, valt ook niet in te zien dat voor de voldoening van deze vordering eerst de executele dient te worden afgesloten en de verdeling dient te worden voltooid.

Eiseres zal ter zake van haar advocaat gestelde vorderingen, waar het gaat om een vordering jegens de executeur als vertegenwoordiger van de gezamenlijke erfgenamen, niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering waar de advocaat van eiseres verwijst naar inbreng zal de kantonrechter verstaan als een vordering betreffende rechtstreekse inkorting van de gift bij gedaagde. Deze vordering van de advocaat is toewijsbaar.

Indien U vragen heeft aan onze advocaat over de executeur in het erfrecht of over een nalatenschap in het erfrecht belt u dan onze advocaat erfrecht op 020-3980150 of stelt u hier een vraag aan onze advocaat erfrecht.