Met enige regelmaat worden wij bevraagd omtrent het verkrijgen van geld uit een erfenis wanneer iemand een bijstandsuitkering heeft. In principe valt daar voor een advocaat niet veel winst te behalen.

Op 3 september 2015 was bij de Rechtbank Limburg, locatie Roermond, het volgende aan de orde, zie   https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBLIM:2015:8068&showbutton=true&keyword=legitieme+portie

Mevrouw X had uit de nalatenschap van haar moeder een bedrag van € 11.306, 00 verkregen. Wanneer zij zich op haar legitieme portie zou hebben beroepen zou zij circa € 20.000,00 meer hebben gekregen. dit geld is nu naar de dochters van mevrouw X gegaan.

Het college van B&W stelt dat er sprake is geweest van schenkingen van mevrouw X aan haar dochters. Het college wil bijstandsverhaal op het geschonken geld en een strafkorting op de bijstandsuitkering.

De rechtbank oordeelt echter dat er geen sprake is geweest van een schenking:

“Mevrouw X heeft als legitimaris een wilsrecht. Indien zij via een wilsuiting aanspraak had gemaakt op haar legitieme portie uit de erfenis van oma, zou voor haar een nader te bepalen geldvordering op die nalatenschap ontstaan. Door geen aanspraak te maken op haar rechten als legitimaris en haar legitieme portie aldus niet op te eisen, verricht mevrouw X geen schenking jegens haar kinderen en kan dit evenmin worden gezien als een bevoordeling uit vrijgevigheid (welk begrip hetzelfde inhoudt als een schenking). Voor het kunnen aannemen van een schenking is immers in de eerste plaats vereist dat de schenker, ten koste van zijn eigen vermogen, de andere partij verrijkt. Er dient aldus sprake te zijn van een vermindering van de vermogenspositie van de schenker. Dat is in casu niet het geval. Het eigen vermogen van mevrouw X is immers niet aangetast doordat zij geen aanspraak heeft gemaakt op haar legitieme portie. Met andere woorden: het vermogen van mevrouw X is niet verminderd, maar onveranderd gebleven”.

De vorderingen van het College van B&W worden afgewezen.