De Rechtbank Den Haag heeft op 3 april 2020 uitspraak gedaan in kort geding over corona-maatregelen. Eisers willen een volledige lockdown. Handelt de Staat onrechtmatig met het gekozen beleid?
De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de ontvankelijkheid van de afzonderlijke eisers.
Zo rijst de vraag of de statutaire doelomschrijving van eiseres voldoende concreet is om te voldoen aan de vereisten voor een collectieve actie zoals artikel 3:305a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek die formuleert. Nu de Staat op dit punt geen verweer heeft gevoerd, zal de voorzieningenrechter overgaan tot inhoudelijke behandeling van de zaak.
In de processtukken hebben eisers beleidsbepalers van de Staat, onder wie de minister-president, herhaaldelijk opgeroepen om in dialoog met hen te treden en stukken in deze procedure over te leggen, dan wel die stukken rechtstreeks aan hen te verstrekken.
Die oproepen zijn kennelijk ingegeven door de wens van eisers om zelf (mee) te beslissen of zelf te oordelen over de te nemen maatregelen.
Wat daar ook van zij, de voorzieningenrechter kan alleen beslissen op de vorderingen die eisers hebben geformuleerd. Die vorderingen omvatten de hiervoor genoemde oproepen niet.
Kort geding over corona-maatregelen. Eisers willen een volledige lockdown. Handelt de Staat onrechtmatig met het gekozen beleid?
De rechter oordeelt als volgt.
Voor de beoordeling van de vorderingen geldt het volgende als uitgangspunt.
Nederland is in een acute crisissituatie beland als gevolg van (de steeds verdere verspreiding van) het coronavirus. De Staat heeft in crisissituaties als deze een grote mate van (beleids)vrijheid bij het nemen van maatregelen door middel van de inzet van bestuurlijke en juridische middelen.
De besluiten die de regering in dit kader neemt, zijn voortdurend onderwerp van politiek debat en afwegingen op dit gebied behoren bij uitstek tot het domein van de uitvoerende macht.
Dit brengt met zich dat de civiele rechter – en temeer de rechter in kort geding – zich zeer terughoudend dient op te stellen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het handelen van de Staat op dit punt.
Er is geen plaats voor een eigen, “volle” afweging door de burgerlijke rechter.
Zo heeft de rechter niet de taak om naar eigen inzicht belangen te wegen of waarde toe te kennen aan wetenschappelijke adviezen.
Alleen als evident is dat de Staat onjuiste keuzes maakt en de Staat aldus niet in redelijkheid voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen, is plaats voor rechterlijk ingrijpen.
Met hun eerste vordering verlangen eisers, kort gezegd, ongedaanmaking van het besluit van de Staat om te kiezen voor het scenario “maximale controle” en alle daarop gerichte maatregelen, in het bijzonder die maatregelen die zijn gericht op groepsimmuniteit.
Eisers zijn van mening dat in het gekozen scenario niet het beperken van het aantal besmettingen prioriteit heeft, maar dat (enkel) wordt beoogd zo snel mogelijk groepsimmuniteit te bereiken.
Volgens eisers is – zo begrijpt de voorzieningenrechter hun standpunt – het gekozen beleid om die reden ondeugdelijk.
Dat standpunt snijdt geen hout.
Het doel van het gekozen scenario is, zoals de Staat gemotiveerd heeft aangevoerd, om het virus maximaal te controleren, waardoor het verloop van de epidemie wordt vertraagd en voorkomen wordt dat een ongecontroleerde toename van het aantal zorgbehoevende patiënten ontstaat en het zorgsysteem overbelast raakt.
Als dat doel wordt bereikt, is gewaarborgd dat er steeds voldoende capaciteit is om patiënten waar nodig te behandelen.
Groepsimmuniteit is geen doel op zich, maar een bijkomend effect in dit scenario.
Bovendien kan het hiervoor omschreven doel enkel worden bereikt door middel van het beperken van het aantal besmettingen.
De vordering als hiervoor genoemd is dan ook gebaseerd op een onjuiste veronderstelling.
Daarbij komt dat eisers stellen op te komen voor het gezondheidsbelang van Nederlanders in het algemeen en hun eigen gezondheidsbelangen in het bijzonder.
Niet valt in te zien dat die belangen worden gediend met het terugdraaien van alle maatregelen die tot op heden zijn genomen met het oog op de bestrijding van het coronavirus als niet tegelijk de door hen gewenste lockdown wordt afgekondigd.
Op dit punt hebben eisers hun petitum dan ook ongelukkig geformuleerd.
Eisers hebben met de tweede vordering kennelijk een ‘volledige lockdown’ voor ogen, maar zien eraan voorbij dat geen scherp onderscheid is te maken tussen enerzijds de al genomen maatregelen voor maximale controle en anderzijds de maatregelen die behoren bij een (totale) lockdown.
De bij de verschillende scenario’s behorende maatregelen lopen in elkaar over.
Onmiskenbaar is dat de genomen maatregelen al kenmerken vertonen van een lockdown.
Nadat de dagvaarding in deze zaak door eisers was betekend en voordat de behandeling ter zitting heeft plaatsgevonden, heeft de Staat tijdens een persconferentie op maandag 23 maart jongstleden aanvullende maatregelen afgekondigd in de strijd tegen het coronavirus.
In die aanvullende maatregelen wordt onder meer opgeroepen om zoveel mogelijk thuis te blijven, zijn alle bijeenkomsten verboden en mogen bepaalde (contact)beroepen niet meer worden uitgeoefend.
Daarbij blijven verstrekkende maatregelen die al golden van kracht, zoals de sluiting van horecagelegenheden en scholen.
Deze maatregelen hebben een vergrendeling van een groot deel van het openbare leven tot gevolg.
Eisers hebben nagelaten concreet te maken tot welke specifieke maatregelen de Staat zou moeten overgaan en voor welke periode.
Alleen daarom al komt die vordering niet voor toewijzing in aanmerking: de vordering is te onbepaald.
Bovendien kan niet worden geconcludeerd dat het door de Staat gevoerde beleid onrechtmatig is.
Eisers hebben de overtuiging dat ver(der)gaande maatregelen noodzakelijk zijn, maar dat is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat de maatregelen die de Staat heeft getroffen tekort schieten en dat het handelen van de Staat onrechtmatig is.
Eisers veronderstellen ten onrechte dat de Staat zijn beleid enkel en alleen baseert op adviezen van het RIVM.
De Staat heeft uitgebreid uiteengezet dat aan de keuze voor de strategie van maximaal controleren niet alleen de adviezen van het RIVM ten grondslag liggen, maar ook die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding (ECDC) en het zogenoemde Outbreak Management Team (OMT).
Het OMT geeft medisch-epidemiologisch advies en bestaat uit experts en vertegenwoordigers vanuit verschillende beroepsorganisaties die vanuit hun eigen expertisegebied adviseren en zo de basis leggen voor een risicoanalyse en de bestrijding van infectieziekten.
De Staat baseert zijn beleid voor de bestrijding van het coronavirus op al deze wetenschappelijke adviezen.
De maatregelen worden op basis van de actuele ontwikkelingen voortdurend geëvalueerd en – indien de betrokken deskundigen dat nodig vinden – aangepast of aangescherpt, zoals dat onder meer op 23 maart jongstleden is gebeurd.
Op de handelwijze van de Staat kan, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, niets worden afgedongen: de Staat mag op de actuele adviezen van deskundigen vertrouwen en zijn beleid daar in zeer belangrijke mate op afstemmen, te meer nu een andere manier van verantwoorde beleidsbepaling niet goed denkbaar is.
De Staat heeft verklaard dat de geraadpleegde deskundigen een volledige lockdown, met als doel totale eliminatie van viruscirculatie, zoals eisers kennelijk voor ogen hebben, afraden. Eisers hebben niet onderbouwd dat de adviezen van de deskundigen (evident) onjuist zijn.
De conclusie van het voorgaande is dat niet is vast komen te staan dat de Staat in redelijkheid niet voor het gevoerde beleid heeft kunnen kiezen.
De vorderingen die strekken tot een wijziging van dat beleid zullen dan ook worden afgewezen.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat contractenrecht over de gevolgen van de Coronacrisis voor uw bedrijf of onderneming of over contractuele overmacht vanwege de Coronacrisis, belt u dan gerust onze advocaat contractenrecht op 020-3980150.
Wilt u meer weten over het contractenrecht, bezoek dan onze website over het contractenrecht en het ondernemingsrecht. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.