Van onze advocaat verdeling erfrecht. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad heeft op 3 maart 2017 de mogelijkheid besproken van een voortijdige partiële verdeling van een erfenis.
De partiële verdeling van een erfenis
De wet bevat geen duidelijk of expliciet verbod op het vroegtijdig, namelijk vóór voltooiing van de vereffening, partieel verdelen van een nalatenschap.
In de praktijk is het niet ongebruikelijk dat al tijdens de vereffening uitkeringen in geld of goederen uit de nalatenschap worden gedaan, vooral als de nalatenschap een voldoende saldo heeft.
De regeling van artikel 4:184 lid 3 BW zorgt ervoor dat de schuldeisers hiervan niet de dupe worden. Op grond van deze bepaling kunnen schuldeisers, wanneer er een uitkering heeft plaatsgevonden aan een erfgenaam die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, zich op het vermogen van die erfgenaam verhalen.
Tijdens de vereffening kan worden overgegaan tot een partiële verdeling. Bij een informele vereffening staat buiten twijfel dat een partiële verdeling gedurende de vereffening met instemming van alle deelgenoten mogelijk is. Ook tijdens een wettelijke vereffening is echter partiële verdeling mogelijk.
Dit wordt gebaseerd op artikel 4:211 lid 2 BW, waarin is neergelegd dat erfgenamen tijdens de vereffening beschikkingsdaden kunnen verrichten, zij het slechts met medewerking van de vereffenaar dan wel met machtiging van de kantonrechter. Nu verdeling van een goed ook een vorm van beschikken over het goed is, valt verdeling van een goed ook onder het bereik van artikel 4:211 lid 2 BW. Dat in het algemeen geldt dat vereffening vooraf dient te gaan aan verdeling, doet daaraan niet af.
Dit doet de vraag rijzen of in het geval de erfgenamen zelf optreden als vereffenaar, zij zichzelf toestemming kunnen geven om tot een partiële verdeling over te gaan. Er is dan namelijk sprake van een tegenstrijdig belang tussen de hoedanigheid van de erfgenamen als erfgenaam en deelgenoot in de erfenis en die van de erfgenamen als vereffenaar. Uit artikel 3:68 BW volgt dat de erfgenamen in zo’n geval niet bevoegd zijn om tot verdeling over te gaan. Indien zij dat toch doen, is sprake van een nietige verdeling. Het enige wat erfgenamen in zo’n geval kunnen doen, is toestemming van de kantonrechter vragen voor de partiële verdeling.
Wensen de erfgenamen tijdens de vereffening beschikkingshandelingen te verrichten in hun hoedanigheid van erfgenamen en derhalve niet in het kader van de vereffening dan is de machtiging van de kantonrechter wel vereist.
Op het moment dat de belangentegenstelling is verdwenen tussen erfgenamen in hun hoedanigheid van erfgenaam en deelgenoot in een erfenis en die van de erfgenaam als vereffenaar kan rechtsgeldig verdeeld kan worden. Dit is het geval indien de erfgenamen hun plicht als vereffenaars hebben volbracht, dat wil zeggen als zij de schuldeisers van de nalatenschap hebben voldaan.
In beginsel geldt dat als er een verplichting tot vereffening van de nalatenschap bestaat, de vereffening moet zijn voltooid voordat aan verdeling kan worden toegekomen. Dit volgt uit het systeem van de wet en heeft tot doel de schuldeisers van de nalatenschap te beschermen.
Aannemelijk is echter dat als de nalatenschap een voldoende saldo heeft, zodat niet gevreesd hoeft te worden voor benadeling van schuldeisers, ook reeds tijdens de vereffening partieel kan worden verdeeld. Als de erfgenamen optreden als vereffenaar is daarvoor rechterlijke toestemming nodig, om te voorkomen dat sprake is van een tegenstrijdig belang. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de nalatenschap verdeeld wordt onder de opschortende voorwaarde van vereffening.
Heeft u vragen over de verdeling van een erfenis, over de vereffening van een erfenis of over de verdere afwikkeling van een nalatenschap, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfrecht op 020-3980150.