Van onze advocaat verdeling erfenis. De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 maart 2017 uitspraak gedaan over de verdeling van een erfenis en over het afleggen van rekening en verantwoording en de afgifte van of inzage in de administratie van de betreffende erfenis.

De advocaat van erfgenaam A vordert, samengevat, verdeling van de nalatenschap van erflater vader, die volgens hem enkel nog bestaat uit het saldo van de bank- en spaarrekening.

De advocaat van erfgenaam B vordert, samengevat, de verdeling van de nalatenschappen van beide ouders. Bij hem bestaat het ernstige vermoeden dat er onvolkomenheden in de administratie bestaan. Erfgenaam B vraagt zich af waar al het geld is gebleven. Het saldo op de bank- en spaarrekening had volgens hem vele malen hoger moeten zijn.

De door partijen ingenomen stellingen en de daarop gebaseerde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.

Inzage in de administratie van de erfenis

Volgens erfgenaam B is de administratie van vader gezamenlijke eigendom van de erfgenamen, zodat erfgenaam A op die grond gehouden is om aan erfgenaam B inzage daarin te verstrekken.

Volgens A is de gehele administratie van vader gedurende ruim twee jaren onder de notaris geweest en heeft B met zijn adviseur inzage hierin gehad. Bovendien zijn alle relevante stukken in het geding gebracht, waaronder overzichten van de spaarrekening. Erfgenaam B heeft voldoende gelegenheid gehad om de administratie te raadplegen.

Inzage op grond van artikel 843a Rv

De kantonrechter oordeelt hierover als volgt. Artikel 843a Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift en uittreksel van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking kan vorderen van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.

De eis van bepaaldheid brengt onder meer mee dat met voldoende zekerheid moet kunnen worden vastgesteld dat het stuk waarvan inzage, afschrift of uittreksel wordt verlangd, bestaat. Het moet voldoende duidelijk zijn om welke bescheiden het gaat en om welke reden zij van belang zijn en dat de gevorderde inzage niet verder strekt dan noodzakelijk is.

Lid 4 van artikel 843a Rv geeft een uitzondering op dit recht, indien degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft aannemelijk maakt dat er gewichtige redenen zijn om niet aan die vordering te voldoen of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ook zonder de gevorderde gegevens een behoorlijke rechtsbedeling is gewaarborgd.

Erfgenaam B heeft als mede-erfgenaam rechtmatig belang bij inzage van de administratie gelet op zijn stelling dat A gelden aan het vermogen van erflaatster heeft onttrokken (gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13 december 2016, GHARL:2016:10133). Die inzage heeft erfgenaam B echter al gehad. Erfgenaam B heeft niet gespecificeerd ten aanzien van welke onderwerpen in het bijzonder nogmaals inzage benodigd is. Daarmee heeft de vordering het karakter van een ontoelaatbare “fishing expedition”.

Verder neemt de kantonrechter in aanmerking dat in het kader van onderhavige procedure de nodige stukken (waaronder bankafschriften, belastingaangiften en jaarstukken) in het geding zijn gebracht. Onder deze omstandigheden is erfgenaam A naar het oordeel van de kantonrechter niet gehouden is om erfgenaam B opnieuw inzage te verstrekken.

Afleggen van rekening en verantwoording

Volgens erfgenaam B heeft A ondeugdelijk beheer over de bankrekeningen van vader en moeder gevoerd. Na het overlijden van moeder is de hoogte van het opgenomen huishoudgeld gestegen. Erfgenaam B verdenkt A verder van oneigenlijk gebruik van de bankpas van vader. Zo zijn er blijkens de overgelegde bankafschriften kort na de datum van overlijden nog diverse afschrijvingen gedaan en een bankopname, die evident niet ten behoeve van vader kunnen zijn geweest.

Volgens erfgenaam A heeft hij nooit de (financiële) belangen van zijn ouders behartigd. Voor de boekhouding kregen de ouders bijstand van een accountant en voor de belastingaangifte en de jaarrapportage van een administratiekantoor. Wel hebben de ouders op enig moment de echtgenote van erfgenaam A gemachtigd ter zake van hun bankrekeningen. Erfgenaam A is dan ook niet gehouden om rekening en verantwoording af te leggen over de periode dat zijn ouders nog leefden. Er zijn bovendien geen onregelmatigheden in de administratie aangetroffen.

De kantonrechter oordeelt hierover als volgt. Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden.

Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of ongeschreven recht (Hoge Raad, 9 mei 2014, NJ 2014/251). Naar het oordeel van de kantonrechter heeft erfgenaam B onvoldoende gesteld ten aanzien van het bestaan van een dergelijke verhouding tussen A enerzijds en de ouders anderzijds. Het enkele feit dat de echtgenote van erfgenaam A op enig moment door hen gemachtigd is, acht de kantonrechter daartoe onvoldoende. Het gevorderde zal om die reden worden afgewezen.

De verdeling van de nalatenschap door de rechter

De kantonrechter constateert dat de advocaat van erfgenaam A een bevel tot verdeling vordert (ex artikel 3:178 lid 1 BW), terwijl de advocaat van erfgenaam B een verdeling door de rechter wenst te bewerkstelligen (ex artikel 3:185 lid 1 BW).

Nu uit de stellingen van partijen volgt dat er sprake is van onenigheid tussen de deelgenoten over de verdeling en niet zozeer van een onwillige deelgenoot, ligt het meer voor de hand om dat op de voet van artikel 3:185 lid 1 BW tot vaststelling van de verdeling wordt overgegaan.

Partijen zijn niet ingegaan op de samenstelling en de omvang van de nalatenschap van moeder. De kantonrechter is van oordeel dat dit in het midden kan blijven, omdat partijen thans gezamenlijk, elk voor een derde deel, tot beide nalatenschappen gerechtigd zijn.

Heeft u vragen over de verdeling van een erfenis, over het kindsdeel of over inzage in bescheiden van de nalatenschap of het afleggen van rekening en verantwoording, belt u dan gerust met onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.