Van onze advocaat legitieme. Het Gerechtshof Den Haag heeft enige tijd geleden uitspraak gedaan over het inroepen van de legitieme.
Heeft ene broer als executeur onrechtmatig gehandeld jegens de andere, onterfde broer doordat het saldo van de nalatenschap(pen) is verdeeld onder de erfgenamen zonder voldoening van de legitieme? Was sprake van afstand van recht? Of van rechtsverwerking?
Het gaat in deze zaak om het volgende. Partijen zijn broers. Broer een is executeur in de nalatenschappen van beide ouders. Broer twee is in de testamenten van beide ouders uitgesloten als erfgenaam.
In geschil is of de broer als executeur onrechtmatig jegens de onterfde broer heeft gehandeld doordat hij in december 2012 het saldo van de nalatenschap(pen) heeft verdeeld onder de erfgenamen, zonder de legitimaire aanspraak van de onterfde broer te hebben voldaan.
Inroepen van de legitieme. Onrechtmatig handelen van de executeur? Afstand van recht? Rechtsverwerking?
De rechter overweegt als volgt.
De legitieme portie is een vordering in geld op de gezamenlijke erfgenamen. Het betreft een schuld van de nalatenschap (artikel 4:7 lid 1 letter g BW).
De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit die goederen moeten worden voldaan (artikel 4:144 lid 1 BW).
Een executeur die zijn taak met het oog waarop hem het beheer was opgedragen heeft volbracht, is bevoegd zijn beheer te beëindigen door de goederen ter beschikking van de erfgenamen te stellen (artikel 4:150 lid 1 BW).
Op grond van artikel 4:85 lid 1 BW vervalt de mogelijkheid om aanspraak te maken op de legitieme portie, indien de legitimaris niet binnen een hem door een belanghebbende gestelde redelijke termijn, en uiterlijk vijf jaren na het overlijden van de erflater, heeft verklaard dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen.
De executeur stelt zich op het standpunt dat hij niet onrechtmatig jegens de onterfde broer als legitimaris heeft gehandeld, omdat de onterfde broer afstand heeft gedaan van zijn recht op de legitieme, dan wel zijn recht een beroep te doen op de legitieme heeft verwerkt.
Afstand van recht
Tussen partijen is niet in geschil dat de onterfde broer aanspraak heeft gemaakt op zijn legitieme portie. De vraag die partijen verdeeld houdt is of de onterfde broer daar op enig moment afstand van heeft gedaan.
De rechter is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de onterfde broer afstand heeft gedaan van zijn recht op de legitieme portie.
De rechter volgt de executeur niet in zijn klacht dat de rechtbank juist die passage heeft weggelaten waaruit zou blijken dat de executeur ervan uit mocht gaan dat de onterfde broer afstand deed van zijn legitieme en dat, indien zulks niet het geval zou zijn, de onterfde broer maar contact met de executeur had moeten opnemen.
In voormelde passage houdt de executeur aan de onterfde broer voor dat, indien deze wenst te berusten in de laatste wil van zijn ouders en zijn ‘claim’ op de legitieme portie intrekt, het formeel noodzakelijk is dat de onterfde broer dit ook per brief meedeelt in een ondertekende verklaring. De executeur vermeldt daarbij dat hij de kwestie formeel wenst af te handelen om de schijn van manipulatie zijnerzijds te vermijden. De laatste zin van voormelde e-mail luidt: ‘Je hebt mijn adres en ik zie jouw verklaring wel tegemoet.’
Gesteld noch gebleken is dat de onterfde broer op enig moment per brief een ondertekende verklaring naar de executeur heeft gezonden waarin hij aangeeft afstand te doen van zijn legitieme portie.
Nu aan de door de executeur zelf gestelde formele vereisten niet is voldaan, valt niet in te zien waarom de executeur, zoals hij aanvoert, ervan mocht uitgaan dat de onterfde broer heeft afgezien van zijn aanspraak op de legitieme portie.
Evenmin blijkt uit voormelde e-mail dat de executeur de onterfde broer op de voet van artikel 4:85 BW een redelijke termijn heeft gesteld waarbinnen hij dient te verklaren zijn legitieme te willen ontvangen. De laatste zin van de e-mail volstaat daartoe niet.
De rechter is van oordeel dat het onder deze omstandigheden op de weg van de executeur had gelegen, alvorens tot verdeling van het saldo van de nalatenschap(pen) over te gaan, bij de onterfde broer te verifiëren of deze daadwerkelijk afstand had gedaan van zijn legitieme portie. Dit geldt temeer nu de broer als executeur zijn functie voor het overige strikt en formeel opvatte, hetgeen onder meer blijkt uit de omstandigheid, dat hij in rechte de onwaardigheid om uit de nalatenschap(pen) voordeel te trekken van de eveneens onterfde tweelingzus, aan de orde heeft gesteld.
Het bevreemdt de rechter dat de executeur zich ten aanzien van zijn conclusie dat de onterfde broer afstand van zijn legitieme portie zou hebben gedaan, louter heeft verlaten op zijn eigen indrukken van de gewisselde e-mails, uitlatingen van de overige erfgenamen en de omstandigheid dat de onterfde broer volgens hem nimmer bij hem op een en ander is teruggekomen. Juist omdat de band tussen de broers ‘erg zwak was’, had de executeur zich actief dienen te vergewissen van het standpunt van de onterfde broer ter zake zijn legitieme portie.
Rechtsverwerking
Ten aanzien van de door executeur gestelde en door de onterfde broer betwiste rechtsverwerking overweegt de rechter als volgt.
Voor het aannemen van rechtsverwerking is enkel tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende. Bovendien heeft de zwager van de onterfde broer bij e-mail van 2 november 2010 namens de onterfde broer een beroep gedaan op diens legitieme. Een dergelijk beroep is vormvrij en mag ook door een ander worden gedaan.
De onterfde broer heeft bij e-mail van 13 oktober 2014 derhalve nog steeds tijdig binnen de wettelijke vervaltermijn van vijf jaar na het overlijden van erflater(s) – wederom aan de broer als executeur kenbaar gemaakt dat hij zijn ‘kindsdeel opeist’.
Onrechtmatig handelen van de executeur
Nu de executeur in strijd met zijn wettelijke plicht het saldo van de nalatenschap(pen) van de ouders van partijen heeft verdeeld zonder de schuld ter zake de legitieme portie te voldoen, terwijl de onterfde broer tijdig aanspraak heeft gemaakt op die legitieme portie, heeft de executeur hiermee onrechtmatig jegens de onterfde broer gehandeld. Dit kan de executeur worden toegerekend. Hij dient de als gevolg daarvan door de onterfde broer geleden schade aan hem te vergoeden.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag over de verdeling van een erfenis, over de legitieme of over het kindsdeel, over de executeur of over het afleggen van rekening en verantwoording in het erfrecht, belt u dan gerust onze advocaat legitieme op 020-3980150.