Van onze advocaat erfrecht. De Rechtbank Rotterdam heeft op 17 november 2017 uitspraak gedaan in kort geding betreffende een executiegeschil van één der erfgenamen tegen de executeur ter zake van vonnis kantonrechter tot ontruiming van een aantal verhuurde kamers in drie panden die tot de nalatenschap behoren. Misslag of noodtoestand?
De onderhavige zaak betreft (mede) een executiegeschil als bedoeld in artikel 438 Rv., nu de vorderingen (in hoofdzaak) strekken tot staking van de executie van het vonnis van de kantonrechter van 29 juni 2017.
Ingevolge het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel dient verzet tegen de executie door eiser te geschieden door dagvaarding van zowel de executant (in dit geval: de vereffenaar) als de overige geëxecuteerde(n) (in dit geval: de personen/ bedrijven die zijn veroordeeld tot het verlaten en ontruimen van het pand dat zij bewonen/ gebruiken). Omdat op de eerste zitting was gebleken dat eiser had nagelaten om, naast de vereffenaar, ook de overige geëxecuteerden in rechte te betrekken is de verdere behandeling van de zaak aangehouden ten einde eiser de gelegenheid te bieden dit alsnog te doen. Vervolgens heeft eiser de overige geëxecuteerden alsnog gedagvaard, waarna een nieuwe zitting heeft plaatsgevonden.
Inhoudelijk wordt als volgt geoordeeld.
In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan.
Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
De advocaat van eiser beoogt staking van de executie van het vonnis van de kantonrechter. Dat vonnis ziet op de vraag of een aantal panden mag worden ontruimd. De stellingen van eiser gaan niet over dat vonnis. De stellingen van eiser gaan over het geschil dat hij heeft met de vereffenaar en met zijn mede-erfgenamen. Deze stellingen komen er in de kern genomen op neer dat de vereffenaar zijn bevoegdheid wil misbruiken door de verkoop van de drie panden te willen bewerkstelligen terwijl dat volgens eiser helemaal niet nodig is om de schuldeisers van de nalatenschap te kunnen voldoen, dat eiser verlangt dat de panden aan hém toebedeeld zullen worden, dat eiser bereid, en in staat, is daarvoor een redelijke prijs te betalen aan de overige erfgenamen, dat eiser deze panden jarenlang zelf heeft beheerd in opdracht van zijn moeder en dat eiser er belang bij heeft dat de panden in verhuurde staat aan hem worden toebedeeld omdat dit zijn enige pensioenvoorziening is. Eiser stelt niet dat het vonnis van de kantonrechter een feitelijke of juridische misslag bevat, zodat in zoverre zijn vordering in ieder geval niet toewijsbaar is.
Executiegeschil erfgenaam tegen executeur. Ontruiming panden die tot nalatenschap behoren?
Indien eiser heeft beoogd te stellen dat in zijn standpunt besloten ligt dat sprake is van een zodanige misslag, acht de voorzieningenrechter die stelling onvoldoende gemotiveerd. Eiser diende zijn standpunt zodanig te formuleren dat voor de wederpartij bekend was waartegen zij verweer diende te voeren en voor de voorzieningenrechter waarover hij dient te beslissen.
Evenmin volstaan de stellingen van eiser voor het oordeel dat sprake is van een noodtoestand. Als noodtoestand kan niet worden aangemerkt dat enige bewoner van de onderhavige panden dakloos dreigt te worden. Eiser kan zich niet beroepen op het woonbelang van de overige geëxecuteerden, nu hij alleen voor zich zelf optreedt in de onderhavige procedure. Ook het woonbelang van eiser zelf speelt geen rol. Eiser woont weliswaar zelf ook in één der panden maar ten aanzien van eiser heeft de kantonrechter de vordering tot ontruiming afgewezen.
Afgezien hiervan is het risico van dakloosheid per definitie verdisconteerd in een vonnis waarbij de ontruiming van woonruimte wordt gelast. Dreigende dakloosheid kwalificeert dus niet zonder meer als noodtoestand in vorenbedoelde zin. Ook overigens is van een noodtoestand niet gebleken. Dat eiser huurpenningen dreigt mis te gaan lopen, kan evenmin als een noodtoestand worden aangemerkt. Niet valt in te zien waarom (alleen) aan eiser de huurpenningen toekomen. Eiser is immers niet de enige erfgenaam. Dat eiser, naar de vereffenaar onweersproken ter zitting heeft verklaard, de door hem geïncasseerde huurpenningen tot op heden niet heeft afgedragen, rechtvaardigt niet een ander oordeel. De voorzieningenrechter begrijpt dat eiser tracht te voorkomen dat kamerhuurders en andere relaties van eiser vertrekken omdat eiser nog steeds hoopt de panden te kunnen verwerven en hij in dat geval de exploitatie daarvan op de wijze waarop hij dat in het verleden ook heeft gedaan wenst voort te zetten. Ook die wens van eiser rechtvaardigt niet de toewijzing van de vorderingen. Die wens levert geen noodtoestand in de relevante betekenis op.
De deelvordering van eiser om hem voorlopig met het beheer van de drie panden te belasten, is evenmin toewijsbaar. De kantonrechter heeft zich niet over dit beheer uitgelaten in diens vonnis. De executeur heeft de beheerovereenkomst opgezegd en niet valt in te zien waarom die opzegging niet rechtsgeldig is. Noch in zijn dagvaarding, noch ter zitting heeft eiser op onderbouwde wijze gesteld waarom hem het recht op beheer zou kunnen toekomen. Voor het treffen van een ordemaatregel ingevolge welke het beheer aan eiser wordt toegewezen, bestaat geen grond.
Het gevorderde zal dan ook geheel worden afgewezen.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de bevoegdheden en taken van de executeur, of over onroerende zaken in een nalatenschap, belt u dan gerust onze advocaat erfrecht op 020-3980150.