De Hoge Raad heeft op 25 februari 2022 uitspraak gedaan over de toetsingsmaatstaf voor de beoordeling van wilsonbekwaamheid bij een geestelijke stoornis.

Onderdeel van het middel klaagt onder meer dat het gerechtshof art. 3:34 BW en art. 4:55 lid 2 BW onjuist en onbegrijpelijk heeft toegepast.

Volgens het onderdeel geldt als maatstaf of erflaatster in de gegeven situatie ondanks haar stoornis wilsbekwaam was, de uiterste wilsbeschikking in overeenstemming was met de in vrijheid gevormde wil van erflaatster en de stoornis bij erflaatster niet een redelijke waardering van de daarbij betrokken belangen belette.

Het hof heeft omstandigheden in zijn oordeelsvorming betrokken die niet relevant zijn voor het oordeel of aan die maatstaf is voldaan, aldus het onderdeel.

Erfrecht. Wilsbekwaamheid. Stoornis. Handicap. Ouderdom. In vrijheid gevormde wil? Redelijke waardering van belangen mogelijk? Curatele. Maatstaf. Toetsing. Bewijs.

De Hoge Raad overweegt als volgt.

Voor het maken van een uiterste wilsbeschikking is een op rechtsgevolg gerichte wil noodzakelijk, die zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:33 BW).

Indien de verklaring afkomstig is van iemand van wie de geestvermogens zijn gestoord, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te hebben ontbroken, indien de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan (art. 3:34 lid 1 BW).

Ook een persoon die wegens diens geestelijke toestand onder curatele is gesteld, kan een uiterste wilsbeschikking maken (art. 4:55 lid 1 BW).

Daarvoor is toestemming van de kantonrechter nodig (art. 4:55 lid 2 BW).

In cassatie staat vast dat voorafgaande aan het opstellen van het testament uit 2015 een onafhankelijk arts erflaatster heeft onderzocht en dat met erflaatster is gesproken door de kantonrechter en de notaris.

De onafhankelijk arts heeft geconcludeerd dat erflaatster in staat is haar eigen uitdrukkelijke wil voldoende duidelijk en consistent kenbaar te maken en dat zij wilsbekwaam wordt geacht.

De huisarts van erflaatster heeft dit bevestigd en verklaard dat hij zijn mening baseert op de jarenlange band die hij met haar heeft gehad.

Ook de notaris achtte erflaatster wilsbekwaam.

De kantonrechter heeft geconstateerd dat de inhoud van het concepttestament overeenstemt met hetgeen erflaatster daarover aan haar heeft meegedeeld en geoordeeld dat voldoende is gebleken dat de geestelijke stoornis van de curanda niet verhindert dat zij de gevolgen van het testament voldoende overziet en dat de wil van curanda in overeenstemming is met haar verklaring.

Het hof heeft in het tussenarrest aan zijn voorlopige oordeel dat erflaatster mede bezien haar geestestoestand de gevolgen van het testament uit 2015 niet heeft overzien de volgende omstandigheden ten grondslag gelegd:

  • het initiatief tot het maken dan wel wijzigen van het testament door erflaatster was mede gelegen bij de curator,
  • (ii) de curator was bij alle gesprekken tussen erflaatster en de notaris, kantonrechter en de bestuurder van P aanwezig,
  • (iii) gelet op de leeftijd van de erflaatster bestaat er een redelijk vermoeden dat zij in enige mate lichamelijk en geestelijk afhankelijk was van de curator die voor haar de zaken regelde,
  • (iv) aan de kantonrechter is wel het concepttestament overgelegd maar de wijze waarop het een en ander tot stand is gekomen is hem niet medegedeeld, althans dat hij zich daarvan rekenschap heeft gegeven, kan niet uit de beschikking worden opgemaakt,
  • (v) de kantonrechter heeft geen inzicht kunnen hebben in de financiële en fiscale consequenties van de uiterste wil van erflaatster,
  • (vi) het betrof een complex testament, en
  • (vii) de verklaring van de onafhankelijke arts is te algemeen om te kunnen vaststellen of de geestestoestand van erflaatster zodanig was dat zij ook de inhoud van een dergelijk complex testament zou kunnen overzien.

Bij eindarrest heeft het hof geoordeeld dat P niet in de bij tussenarrest gegeven (tegen)bewijsopdracht is geslaagd.

Het heeft daarmee het voorlopige oordeel definitief gemaakt en daartoe in de kern nog overwogen dat het de gang van zaken rond het testament uit 2015 zeer zorgelijk vindt, dat de notaris erflaatster niet heeft gewezen op de wijziging van het testament ten opzichte van het testament uit 2012 en dat erflaatster een afhankelijke vrouw van 104 jaar oud met een ernstige visuele handicap was.

De hiervoor genoemde omstandigheden kunnen, mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, het oordeel dat de geestelijke stoornis van erflaatster een redelijke waardering van de bij het testament uit 2015 betrokken belangen belette, niet dragen.

Zonder nadere motivering is immers onbegrijpelijk waarom deze omstandigheden betrekking hebben op de geestelijke stoornis van erflaatster en op de eventuele invloed van deze stoornis op de bekwaamheid van erflaatster tot waardering van de bij het testament uit 2015 betrokken belangen.

De daarop gerichte klachten slagen.

De overige klachten van het onderdeel behoeven geen behandeling.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.