De Rechtbank Limburg heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of het inroepen van de vernietiging of de nietigheid van een overeenkomst in te roepen tot de taak en de bevoegdheid van de vereffenaar behoorde.

Gedaagden vorderen een verklaring voor recht dat het tot de taak van de Vereffenaar behoort om tijdig de nietigheid van de zorgovereenkomst in te roepen, dan wel deze te vernietigen en de op basis daarvan uitgekeerde gelden ten behoeve van de nalatenschap terug te vorderen.

Onder punt 5 vorderen zij dat de Vereffenaar wordt veroordeeld om de rechtsvordering tot nietigverklaring, dan wel vernietiging van de zorgovereenkomst, respectievelijk tot terugvordering van de op basis daarvan uitgekeerde gelden tijdig in te stellen.

Subsidiair vorderen gedaagden hen in de gelegenheid te stellen deze vordering(en) bij vermeerdering van eis (alsnog) zelf in deze procedure in te stellen.

De Vereffenaar en overige gedaagden hebben aangevoerd dat gedaagden in deze vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat zij niet de juiste rechtsingang hebben gekozen.

De rechtsingang om een vereffenaar instructies te geven betreft immers artikel 4:210 BW, aldus deze partijen.

Erfrecht. Vereffening. Bevoegdheid van de vereffenaar. Behoort het tot de taak van de vereffenaar om de vernietiging of de nietigheid van een overeenkomst in te roepen? Beheer.

De rechter oordeelt als volgt.

Naar het oordeel van de rechtbank gaat dit verweer niet op.

Dat belanghebbenden op grond van artikel 4:210 BW de mogelijkheid hebben om kantonrechter op de hoogte te stellen van feiten of omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het geven van een aanwijzing, betekent immers niet dat deze rechtsingang daarmee een exclusief karakter heeft.

De rechtbank weegt daarbij mee dat artikel 4:210 BW in de eerste plaats ziet op de relatie tussen de vereffenaar en de kantonrechter – waarbij aan de kantonrechter een discretionaire bevoegdheid toekomt – en slechts in beperkte mate ruimte biedt aan belanghebbenden om zich hierin te mengen.

De conclusie luidt daarom dat het bestaan van artikel 4:210 BW niet wegneemt dat ook een andere rechtsingang kan worden gekozen.

De rechtbank komt daarmee toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen.

De Vereffenaar heeft zich in dat verband op het standpunt gesteld dat het inroepen van de nietigheid dan wel het vernietigen van de zorgovereenkomst enkel tot zijn taak behoort indien redelijkerwijs is komen vast te staan dat de zorgovereenkomst nietig, dan wel vernietigbaar is.

Het is immers zijn taak om de nalatenschap als goed vereffenaar te beheren en te vereffenen.

Indien hij een procedure voert op kosten van de boedel zonder redelijke kans op succes, kwalificeert dat niet als het ‘goed beheren van de nalatenschap’, aldus de Vereffenaar.

Daarnaast stelt de Vereffenaar dat gedaagden hun vorderingen onvoldoende hebben onderbouwd.

Naar de rechtbank begrijpt zijn de vorderingen van gedaagden gegrond op onrechtmatige daad.

Beoordeeld moet dus worden of de weigering (tot dusver) van de Vereffenaar om een rechtsvordering tot nietigverklaring, dan wel vernietiging van de zorgovereenkomst in te stellen, als onrechtmatig moet worden aangemerkt jegens gedaagden.

In dat verband weegt mee dat de Vereffenaar tot wettelijke taak heeft de nalatenschap te beheren en te vereffenen en dat hij bij de vervulling van die taak de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigt.

Gelet hierop, mede in het licht van het doel en de strekking van de vereffeningsprocedure (het tot stand brengen van een gecontroleerde en voortvarende afwikkeling van de nalatenschap) komt aan de Vereffenaar bij de vervulling van zijn taak een zekere mate van beoordelingsvrijheid toe.

Naar het oordeel van de rechtbank behoort het inroepen van de nietigheid dan wel het vernietigen van de zorgovereenkomst enkel tot de taak van de Vereffenaar indien er voldoende sterke aanwijzingen bestaan dat de zorgovereenkomst nietig, dan wel vernietigbaar is.

Gedaagden hebben echter onvoldoende gemotiveerd gesteld dat dit het geval is.

Uit de door hen overgelegde producties blijkt weliswaar dat de zorgovereenkomst bij hen kritische vragen oproept, welke door de betrokkenen kennelijk niet direct beantwoord werden, maar daaruit volgt nog niet dat daadwerkelijk sprake is van een wilsgebrek of onrechtmatig handelen bij het aangaan dan wel het uitvoeren van de zorgovereenkomst.

Concrete feiten of omstandigheden waaruit (bijvoorbeeld) het bestaan van een wilsgebrek, onrechtmatig handelen en causaal verband blijken, zijn door hen niet gesteld.

De rechtbank komt daarmee niet toe aan bewijslevering.

Gelet hierop moeten de vorderingen, alsmede de subsidiaire vordering, worden afgewezen.

De rechtbank merkt in dit verband ten overvloede op dat de Vereffenaar heeft gesteld de recentelijk van gedaagden ontvangen bewijsstukken te zullen bestuderen en voornemens te zijn een verzoekschrift in te dienen ten behoeve van verkrijging van een bevel tot voorlopig getuigenverhoor, teneinde de deelgenoten te horen aangaande de zorgovereenkomst.

Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek en verhoor zal de Vereffenaar beoordelen of de zorgovereenkomst nietig dan wel vernietigbaar is.

De rechtbank leidt hieruit af dat de Vereffenaar de bedenkingen van gedaagden bij de zorgovereenkomst wel degelijk serieus neemt en bereid is, indien daartoe voldoende aanleiding bestaat, de benodigde stappen te ondernemen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.