De Rechtbank Den Haag heeft op 8 juni 2022 uitspraak gedaan over de verdeling van twee nalatenschappen.
Gedaagden en eiser zijn de kinderen van de heer A (vader), overleden op 27 december 2002 (hierna: erflater) en mevrouw B (moeder), overleden op 12 september 2017 (hierna: erflaatster).
Na het overlijden van erflater is op 24 januari 2003 een verklaring van erfrecht opgesteld waaruit blijkt dat erflater ten tijde van het overlijden in algehele gemeenschap van goederen gehuwd was met erflaatster, dat uit dit huwelijk drie kinderen zijn geboren (gedaagden en eiser) en dat erflater is overleden zonder bij uiterste wil over zijn nalatenschap te hebben beschikt.
Erflaatster en de drie kinderen waren zijn enige erfgenamen en waren ieder voor een gelijk deel gerechtigd tot de nalatenschap. Alle erfgenamen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
Na het overlijden van erflaatster is op 30 januari 2018 een verklaring van erfrecht opgesteld waaruit blijkt dat erflaatster ten tijde van het overlijden ongehuwd was en dat zij niet bij testament over haar nalatenschap heeft beschikt.
Gedaagden en eiser zijn de enige erfgenamen en zijn ieder voor een gelijk deel gerechtigd tot de nalatenschap.
Zij hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en zij zijn samen, ieder in de hoedanigheid van vereffenaar, gehouden de nalatenschap te vereffenen.
Na het overlijden van erflater heeft er geen verdeling van de nalatenschap plaatsgevonden.
Erfrecht. Verdeling van twee nalatenschappen. Zuivere en beneficiaire aanvaarding. Wantrouwen tussen erfgenamen. Lichte vereffening door erfgenamen. Rekening en verantwoording?
De rechter oordeelt als volgt.
Van belang is dat gedaagden en eiser de nalatenschap van hun moeder beneficiair hebben aanvaard.
Vanwege de beneficiaire aanvaarding dient de nalatenschap van erflaatster overeenkomstig de wettelijke voorschriften van afdeling 3, titel 6 Boek 4 BW (‘vereffening van de nalatenschap’) te worden afgewikkeld.
Gedaagden en eiser zijn, als de drie erfgenamen, gezamenlijk belast met het beheer over en de vereffening van de nalatenschap.
Een vereffenaar heeft tot taak de nalatenschap als een goed vereffenaar te beheren en te vereffenen (artikel 4:211 lid 1 BW).
In geval van beneficiaire aanvaarding zijn de erfgenamen zelf vereffenaar, behalve wanneer de rechtbank een vereffenaar benoemt.
Dit laatste is hier niet gebeurd.
Het gaat dus om de zogeheten ‘lichte vereffening’.
De kern van een lichte vereffening betreft het opmaken van de boedelbeschrijving (artikel 4:211 lid 3 BW), het per brief oproepen van de bekende schuldeisers tot indiening van hun vorderingen (artikel 4:214 lid 1 en lid 2 BW), het te gelde maken van goederen van de nalatenschap voor zover dit voor de voldoening van de schulden van de nalatenschap nodig is (artikel 4:215 lid 1 BW) en het voldoen van de vorderingen (artikel 4:220 BW).
Wanneer blijkt dat de schulden groter zijn dan de baten, dient de vereffenaar de kantonrechter hiervan ten spoedigste op de hoogte te brengen zodat de kantonrechter eventueel een vereffenaar kan benoemen (artikel 4:199 lid 2 BW).
Daarvan lijkt in deze zaak geen sprake.
Partijen zijn het erover eens dat gedaagden en eiser ieder voor 1/3e deel gerechtigd zijn tot de nalatenschap van hun moeder.
Het lukt hen echter niet om overeenstemming te bereiken over de verdeling van de nalatenschap.
In de kern komt het geschil tussen partijen erop neer dat eiser meent dat hij over onvoldoende informatie beschikt om zich een beeld te vormen van de samenstelling en de omvang van de nalatenschap van zijn moeder.
Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat gedaagden rekening en verantwoording aan hem moeten afleggen over het door hen gevoerde beheer van de nalatenschap van hun moeder vanaf haar overlijdensdatum tot heden.
Eiser stelt dat hij veel vragen heeft over de nalatenschap waarop hij nog geen antwoord heeft gekregen.
Gedaagden betwisten dat zij rekening en verantwoording moeten afleggen aan eiser.
Door de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap zijn partijen immers samen vereffenaar.
Daarbij menen zij met de door hen overgelegde informatie in de processtukken en de ter zitting gegeven toelichting voldoende rekening en verantwoording aan eiser te hebben afgelegd.
Hierbij achten gedaagden het van belang dat er sprake is van een familierelatie tussen partijen, zodat aan de wijze van het afleggen van rekening en verantwoording geen hoge eisen kunnen worden gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat eiser in het licht van deze betwisting nader had moeten toelichten waarom gedaagden jegens hem gehouden zijn rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde beheer.
Dit heeft hij onvoldoende gedaan.
Daar komt bij dat gedaagden een volmacht aan eiser hebben verstrekt waarmee hij zelf informatie kan inwinnen bij de ING Bank, Quion en de belastingdienst.
Hij kan daarmee op de hoogte zijn van alle in- en uitgaande bedragen vanaf de datum van het overlijden van zijn moeder.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van eiser om gedaagden te veroordelen tot het afleggen van rekening en verantwoording worden afgewezen.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.