Het Gerechtshof Den Haag heeft op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan over de vraag of een gevorderde gebruiksvergoeding voor een lang onverdeeld gebleven onroerend goed in strijd was met de redelijkheid en billijkheid.

Appellante en de zuster waren beiden erfgenamen in de nalatenschap van hun overleden moeder.

Tot die nalatenschap behoorde onder meer het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van een garage op de begane grond.

De garage is vanaf 1985 in gebruik geweest bij geïntimeerde en de zuster.

Het geschil tussen partijen betreft nu uitsluitend nog de door appellante gevorderde gebruiksvergoeding voor het gebruik van de garage door aanvankelijk de zuster en geïntimeerde tezamen en later door geïntimeerde alleen.

De kinderen zijn in de procedure betrokken, omdat zij samen met geïntimeerde erfgenamen zijn van de zuster en in die hoedanigheid, indien de vordering geheel zou worden toegewezen, mede veroordeeld zouden kunnen worden tot de betaling (van een gedeelte) daarvan.

Erfrecht. Verdeling nalatenschap. Is de gevorderde gebruiksvergoeding voor een lang onverdeeld gebleven onroerend goed in strijd met de redelijkheid en billijkheid?

De rechter oordeelt als volgt.

Het hof zal de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding geheel afwijzen en zal dat hierna uitleggen.

Daarbij zal het hof waar nodig ingaan op wat geïntimeerden in hun memorie van antwoord naar voren hebben gebracht.

Allereerst heeft appellante een grief gericht tegen de overweging en de beslissing van de rechtbank, dat de garage na overlijden van de zuster geheel is overgegaan op geïntimeerde en de verkoopopbrengst tussen appellante en geïntimeerde bij helfte moet worden verdeeld.

Deze grief betreft de vraag of de kinderen ook meedelen in de opbrengst, dan wel samen met geïntimeerde gehouden zijn tot de betaling van een gebruiksvergoeding aan appellante.

Het hof heeft, zoals hiervoor al is overwogen, in zijn arrest in incident overwogen dat de gevorderde gebruiksvergoeding een vordering op de nalatenschap is die alle erfgenamen aangaat en heeft gelast de kinderen in het geding op te roepen.

Appellante heeft verder geen belang bij de beoordeling van deze grief in de hoofdzaak, zodat het hof deze zal passeren.

De derde grief betreft het door de rechtbank afwijzen van de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding.

Appellante voert aan dat de rechtbank voor de motivering redenen heeft vermeld die niet door partijen zijn aangedragen.

Appellante heeft meermalen kenbaar gemaakt aan geïntimeerde het niet eens te zijn met het gebruik van de garage zonder dat daarvoor een gebruiksvergoeding betaald zou worden.

Meermaals heeft zij het initiatief genomen om tot verdeling van de garage en afspraken over gebruik en de gebruiksvergoeding te komen.

Geïntimeerde heeft alle opties van de hand gewezen en is de garage blijven gebruiken.

Een gebruiksvergoeding kan met terugwerkende kracht worden toegekend en kan ook vanaf een latere datum dan een datum in 2002 (zijnde het jaar waarin de moeder overleed) worden toegekend.

Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat het in de gegeven omstandigheden niet billijk is om een gebruiksvergoeding op te leggen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.