De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag wat er na de crematie diende te gebeuren met het as van de erflater.
Aanleiding voor deze voor partijen emotionele zaak is het overlijden van erflater, de zoon van gedaagde en de (ex-)partner van eiser.
Een belangrijk onderwerp van deze procedure is wat er met de as van erflater moet gebeuren.
Erfrecht. Uitvaart. Crematie. Uitleg van de laatste wil van de erflater. Wat dient er te gebeuren met het as van de erflater? Wet op de Lijkbezorging. Afgifte. Bestemming.
De rechter oordeelt als volgt.
Wat moet er gebeuren met de as van erflater?
Op de zitting is gebleken dat een belangrijk (zo niet het belangrijkste) onderwerp de as van erflater betreft.
De rechtbank is van oordeel dat de as toekomt aan gedaagde.
Dit wordt als volgt gemotiveerd.
Wettelijke regels
In artikel 18 lid 1 Wet op de Lijkbezorging is geregeld dat in de lijkbezorging wordt voorzien door degene die het in artikel 11 van de wet bedoelde verlof heeft aangevraagd.
Kort gezegd is dat degene die het verlof voor begraving of crematie bij de gemeente heeft geregeld.
Onder lijkbezorging wordt begrepen het geven van bestemming aan de as van een gecremeerd lijk (artikel 18 lid 2 Wet op de Lijkbezorging).
In het tweede lid van artikel 18 wordt verder bepaald dat de lijkbezorging gebeurt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden.
Deze wens kan blijken uit een testament (artikel 19 Wet op de Lijkbezorging).
Toepassing van deze regels
Partijen hebben discussie gevoerd over de inhoud van het gesprek dat op 30 januari 2023 met de uitvaartondernemer is gevoerd.
Eiser zegt dat tijdens dit gesprek niet gevraagd is wie de opdrachtgever voor de uitvaart wilde zijn en dat gedaagde deze rol zelf direct naar zich toe heeft getrokken.
Gedaagde voert aan dat deze vraag wel uitdrukkelijk gesteld is, en dat zij nadat niemand anders had aangegeven dit te willen doen heeft aangeboden opdrachtgever voor de uitvaart te willen zijn.
Wie gelijk heeft in deze discussie kan in het midden blijven.
Partijen zijn het er namelijk over eens dat gedaagde opdracht heeft gegeven voor de uitvaart en het verlof zoals bedoeld in de wet heeft aangevraagd.
Gelet op dit vaststaande gegeven geldt op grond van de wet dat gedaagde bestemming moet geven aan de as van erflater.
Gedaagde moet daarbij de wens of de vermoedelijke wens van erflater in acht nemen.
De (vermoedelijke) wens van erflater
De wens van erflater kan niet meer worden vastgesteld.
Erflater heeft in zijn testament geen bepaling opgenomen over de bestemming van zijn as.
Uit de toelichting van eiser op de zitting blijkt ook dat erflater en eiser nooit samen gesproken hebben over dit onderwerp.
Eiser heeft op de zitting aangegeven dat het erflater zelfs niet uitmaakte of hij zou worden begraven of zou worden gecremeerd.
Over as is nooit gesproken, aldus eiser.
Ook gedaagde heeft aangegeven dat erflater nooit met haar over de bestemming van zijn as heeft gesproken.
Wat betreft de vermoedelijke wens van erflater ten aanzien van de bestemming van zijn as voert eiser aan dat uit het feit dat erflater in zijn testament heeft aangegeven dat hij wilde dat eiser zijn uitvaart zou verzorgen, volgt dat het ook de wens was van erflater dat eiser de as zou krijgen en zou mogen bepalen wat er met de as zou gebeuren.
Eiser heeft aangevoerd dat erflater geen goede verstandhouding had met zijn moeder, en niet bij zijn moeder thuis wilde zijn.
Gedaagde voert aan dat zij juist een hele goede verstandhouding had met haar zoon.
Als kind nam erflater jonge katjes mee naar huis, die na hun overlijden van erflater moesten worden gecremeerd.
De as van de katjes moest mee naar huis worden genomen.
Bij gedaagde thuis staan nog altijd kokertjes met as van overleden huisdieren van erflater.
De rechtbank is van oordeel dat ook de vermoedelijke wens van erflater niet meer kan worden bepaald.
Uit de WhatsAppberichten tussen erflater en gedaagde kan niet worden afgeleid dat zij een slechte verstandhouding met elkaar hadden.
Erflater verbleef de twee dagen voor zijn dood ook bij zijn moeder.
Daar staat tegenover dat de omstandigheid dat erflater als kind zijn huisdieren wilde laten cremeren en thuis wilde hebben, niet betekent dat erflater als volwassen man ook die bestemming aan zijn eigen as wilde geven, zeker niet gelet op het feit dat erflater niet eens een voorkeur voor cremeren of begraven heeft uitgesproken.
Nu de vermoedelijke wens van erflater niet kan worden vastgesteld, is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het in de wet neergelegde uitgangspunt dat de asbus van erflater aan gedaagde wordt afgegeven, en dat zij bestemming aan de as dient te geven.
De vordering van gedaagde is dus toewijsbaar en de vorderingen van eiser zullen worden afgewezen.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.