Het Gerechtshof Amsterdam heeft onlangs uitspraak gedaan over een tweetrapsmaking in een testament.

Erflaatster is de dochter en enig kind van haar vooroverleden ouders.

Deze hadden tijdens hun leven gelijkluidende testamenten opgemaakt met daarin opgenomen een fideï-commis (tweetrapsmaking) waarbij zij hun dochter tot bezwaard erfgenaam hadden benoemd en de Stichting S (hierna: klaagster) tot verwachter.

Erflaatster is in april 2020 overleden.

Erflaatster heeft bij haar overlijden een aantal nichten en een neef als versterferfgenamen nagelaten.

Deze erfgenamen hebben aan de notaris een volmacht afgegeven om hen te vertegenwoordigen bij de afwikkeling, vereffening en verdeling van de nalatenschap van erflaatster.

Klaagster verwijt de notaris dat hij zich heeft gedragen als een eenzijdige belangenbehartiger voor de erfgenamen en niet onafhankelijk is opgetreden, terwijl hij zich niet als partijnotaris heeft gepresenteerd.

De notaris heeft daardoor klaagster belemmerd in haar mogelijkheden om haar fideï-commissaire aanspraken op de nalatenschap van erflaatster te effectueren.

Erfrecht. Testament. Fideï-commis. Tweetrapsmaking. Beschikkingsbevoegdheid. Fideï-commissair vermogen. Verklaring van erfrecht. Bevoegdheid beschikkingshandelingen.

De rechter oordeelt als volgt.

De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen de notaris aldus begrepen dat die uitsluitend was gericht op het handelen van de notaris dat heeft geleid tot de liquidatie van de aandelenportefeuille en de overboeking van de gelden.

Deze klacht is gegrond verklaard.

Aan de notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd en hij is in de kosten veroordeeld.

Ter onderbouwing van haar klacht voert klaagster het volgende aan.

De notaris is als eenzijdig belangenbehartiger voor zijn opdrachtgevers opgetreden, terwijl hij zich heeft gepresenteerd als ware hij de onafhankelijke (boedel)notaris.

De notaris heeft op 8 juni 2020 een eerste verklaring van erfrecht afgegeven en verstuurd naar de bank.

In deze verklaring van erfrecht werd melding gemaakt van het fideï-commissaire vermogen van erflaatster.

Door deze vermelding kon de bank ervan worden overtuigd dat de notaris onafhankelijk was en de belangen van alle partijen in acht zou nemen.

Nadat de bank had voldaan aan het verzoek van de notaris hem te informeren over het vermogen, heeft de notaris de tweede verklaring van erfrecht afgegeven.

In deze verklaring is niet meer verwezen naar de positie van klaagster.

Hierdoor werd de schijn gewekt dat de daarin genoemde erfgenamen volledig bevoegd waren om over het vermogen van erflaatster te beschikken.

Terwijl de notaris uit de onder 3.8 genoemde brief van 17 juni 2020 van de partijnotaris van klaagster wist dat klaagster van mening was dat het gehele vermogen, in ieder geval in economische zin, op grond van de fideï-commissaire making aan klaagster toebehoorde, heeft de notaris, zonder een inhoudelijke reactie te hebben gegeven op die brief, op 14 en 15 juli 2020 namens de erfgenamen-vereffenaars de bank opdracht gegeven om het vermogensbeheer te beëindigen, de effecten te verkopen en gelden over te maken naar andere bankrekeningen van (de erfgenamen van) erflaatster.

Klaagster is niet gekend in de tweede verklaring van erfrecht en evenmin in de door de notaris aan de bank gegeven instructies.

Daarbij komt dat er geen enkele noodzaak was om de zorgvuldig samengestelde effectenportefeuille acuut te liquideren.

De notaris heeft zowel bij de bank als bij klaagster verwarring veroorzaakt door te stellen dat hij optrad namens alle belanghebbenden bij de nalatenschap, terwijl hij duidelijk een eenzijdig belang diende.

De notaris heeft klaagster daarmee belemmerd in het effecturen van haar aanspraken op de nalatenschap van erflaatster.

Klaagster verwijt de notaris voorts dat hij in zijn correspondentie aan klaagster, de voormalig curator van erflaatster en de partijnotaris van klaagster ernstige en ongegronde verwijten heeft gemaakt.

Hij heeft daarbij zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid uit het oog verloren. De notaris heeft zich een oordeel aangemeten over de aanspraken van klaagster alsof hij de bevoegdheid had om daarover te beslissen.

Bovendien heeft hij standpunten ingenomen hoewel hij wist dat hij (nog) niet beschikte over het curateledossier van de rechtbank.

Het ontbreken van deze informatie had voor de notaris aanleiding moeten zijn om terughoudendheid in acht te nemen.

De notaris heeft dit niet gedaan; bij herhaling heeft hij een onjuiste voorstelling van zaken geschetst, op grond waarvan hij ten behoeve van zijn opdrachtgevers een – achteraf gezien onjuiste – aanzienlijke vordering op klaagster heeft gepretendeerd.

Na inzage van het curateledossier van erflaatster is de notaris gebleken dat deze vordering geen rechtsgrond had. Anders dan de notaris in zijn beroepschrift stelt, heeft de notaris dus nagelaten een “zorgvuldig en diepgravend” onderzoek te doen.

Dit kan de notaris tuchtrechtelijk worden aangerekend, aldus nog steeds klaagster.

De notaris voert het volgende aan.

Hij heeft een onafhankelijk en onpartijdige positie ingenomen als betrokken notaris, die de erfgenamen-vereffenaars heeft bijgestaan bij het ordentelijk afwikkelen van de nalatenschap.

Hij was dus geen boedelnotaris.

Het doel van de door hem op 8 juni 2020 eerste opgestelde verklaring van erfrecht was om de erfgenamen in de gelegenheid te stellen een onderzoek te doen naar de samenstelling en de omvang van het vermogen van erflaatster (zowel haar eigen vermogen als het fideï-commissaire vermogen), zodat zij vervolgens een keuze konden maken over het (beneficiair) aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap.

De verkregen informatie bevestigde de erfgenamen in hun oordeel dat de bank- en effectenrekeningen uitsluitend op naam en voor rekening en risico van erflaatster werden aangehouden en dat alleen de erfgenamen van de rekeninghoudster (erflaatster) partij waren geworden bij de (beheer)overeenkomst(en) tussen de rekeninghoudster en de bank.

Dat betekende dat uitsluitend de erfgenamen van erflaatster haar waren opgevolgd in haar goederenrechtelijke gerechtigdheid tot de ten name van erflaatster bij de bank aangehouden bank- en effectenrekeningen.

Op grond daarvan waren uitsluitend de erfgenamen bevoegd te beschikken over deze saldi en effecten.

Klaagster zou uitsluitend een obligatoir vorderingsrecht jegens de nalatenschap van erflaatster (kunnen) hebben.

Ook als in de tweede verklaring van erfrecht wél melding was gemaakt van het fideï-commissaire vermogen, zou dat aan de beschikkingsbevoegdheid van de erfgenamen geen afbreuk hebben gedaan.

Ter zake van de afgegeven verklaringen van erfrecht kan hem dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

Dit geldt ook voor de door hem namens de erfgenamen-vereffenaars gegeven instructies aan de bank om de effectenportefeuille te liquideren.

Gelet op de zorgvuldigheid die de vereffenaars dienden te betrachten jegens de schuldeisers van de nalatenschap hebben zij, ter vermijding van beleggingsrisico’s – versterkt door de grote onrust op de financiële markten als gevolg van het uitbreken van de coronapandemie – gerechtvaardigd mogen besluiten om de effectenportefeuille te liquideren om aldus de waarde hiervan veilig te stellen.

In hoger beroep stelt de notaris voorts dat hij juist de verlangde zorgvuldigheid heeft betracht doordat hij op basis van grondig onderzoek met voldoende zekerheid heeft kunnen vaststellen dat :

a) uitsluitend de erfgenamen-vereffenaars beschikkingsbevoegd waren en

b) klaagster hoogstens de positie van schuldeiser van de nalatenschap had, waarbij geldt dat

c) het conserveren van de waarde van de effectenportefeuille geen belangenschending van klaagster inhield, maar juist in haar belang was.

Niet valt in te zien, aldus de notaris, dat hij – zoals de kamer heeft geoordeeld – nader extern advies had moeten inwinnen alvorens zijn medewerking te verlenen aan het besluit van de erfgenamen-vereffenaars om de bank opdracht te geven om tot liquidatie van de effectenportefeuille over te gaan.

Het enkele feit dat de effectenportefeuille voor een groot deel defensief was belegd, maakte dit niet anders, aldus de notaris.

Het hof oordeelt als volgt.

Het stelt vast dat de gemachtigde van klaagster ter zitting van de kamer het volgende blijkens zijn pleitnota heeft verklaard: “Ik sluit af met te melden dat deze klacht zich uitsluitend richt op het handelen dat heeft geleid tot de liquidatie van de aandelenportefeuille en het overmaken van gelden naar onbekende rekeningen.”

De kamer heeft de klacht blijkens haar beslissing ook aldus opgevat.

In het verweerschrift in hoger beroep heeft klaagster echter voorts aan de orde gesteld dat de notaris zich niet onafhankelijk, onpartijdig en terughoudend heeft opgesteld.

Voorts heeft klaagster ter zitting in hoger beroep verklaard: “Het malicieuze taalgebruik van de notaris moet sowieso bestraft worden.”

Naar het hof begrijpt is hiermee beoogd dat een en ander toch onderdeel van de klacht uitmaakt.

Het hof behandelt in hoger beroep de klacht zoals die bij de kamer in het inleidende klaagschrift, in aanmerking genomen de uitleg van de gemachtigde van klaagster ervan tijdens de zitting bij de kamer, is verwoord.

Op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 Wet op het notarisambt (Wna) behandelt het hof geen klachtonderdelen die pas later in de procedure zijn aangevoerd.

De klachtonderdelen van klaagster over het feit dat de notaris zich niet onafhankelijk, onpartijdig en terughoudend heeft opgesteld zullen daarom door het hof niet-ontvankelijk worden verklaard.

Dit geldt ook voor het klachtonderdeel over het malicieuze taalgebruik van de notaris.

Het hof is, anders dan de kamer, van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ten tijde van zijn opdracht aan de bank om tot liquidatie van de effectenportefeuille over te gaan (14 en 15 juli 2020) heeft kunnen en mogen vaststellen dat de aanspraken van klaagster op de nalatenschap van erflaatster slechts obligatoir van aard waren.

Dit betekent dat de erfgenamen-vereffenaars met uitsluiting van klaagster bevoegd waren om beschikkingshandelingen ten aanzien van de effectenportefeuille te verrichten.

Op basis van de aan de notaris afgegeven volmachten was de notaris dan ook gerechtigd om – ook zonder medeweten en/of toestemming van klaagster – aan de bank opdracht te geven de effectenportefeuille te liquideren.

De notaris valt op dit punt geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Ten aanzien van de tardieve klachtonderdelen dat de notaris zich niet onafhankelijk, onpartijdig en terughoudend heeft opgesteld en dat hij malicieuze taal heeft gebezigd, ziet het hof aanleiding om ten overvloede als volgt te overwegen.

Hoewel de notaris zich niet als partijnotaris heeft gepresenteerd, heeft hij zich naar het oordeel van het hof wel als zodanig kenbaar gedragen.

Terwijl de notaris nog niet beschikte over het curateledossier en rekening moest houden met een aanzienlijke vordering van klaagster heeft de notaris klaagster onder grote druk gezet om binnen korte tijd een aanzienlijke en achteraf beschouwd ongegronde vordering te voldoen.

Hij heeft daarnaast klaagster, onder meer met dreigementen over strafrechtelijke consequenties, proberen af te houden van het doorzetten van haar claim en ernstige ongefundeerde beschuldigingen geuit jegens klaagster en de bij haar (destijds) in dienst zijnde curator.

Het hof is van oordeel dat de notaris door deze handelwijze en de intimiderende, althans te stellig en onnodig harde toonzetting van zijn correspondentie met klaagster en de bij haar (destijds) in dienst zijnde curator niet overeenkomstig artikel 17 lid 1 Wna heeft gehandeld.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hof van oordeel is dat de klacht ongegrond is.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.