De Rechtbank Overijssel heeft op 28 april 2021 uitspraak gedaan over de vraag of de erfgenamen hoofdelijk veroordeeld diende te worden voor een schuld van de nalatenschap.
In deze zaak kan van het volgende worden uitgegaan.
Erflater, echtgenoot van erflaatster, is voor-overleden en zijn nalatenschap is, conform zijn uiterste wil, afgewikkeld volgens een ouderlijke boedelverdeling.
Ten gevolge daarvan hebben de kinderen van erflater, waaronder H, de voor-overleden echtgenote van X, een (niet-opeisbare) (rentedragende) vordering verkregen op erflaatster.
De nalatenschap van de voor-overleden echtgenote van X is, conform haar uiterste wil, eveneens afgewikkeld volgens een ouderlijke boedelverdeling.
Ten gevolge daarvan heeft X de vordering verkregen die zijn overleden echtgenote op erflaatster had.
Door het overlijden van erflaatster op 31 oktober 2014 zijn de vorderingen van B, C en X uit hoofde van de nalatenschap van erflater op erflaatster opeisbaar geworden.
Door het overlijden van erflaatster hebben de erfgenamen van erflaatster, gedaagden, haar vermogen en schulden (dus ook de vordering van X) op grond van artikel 4:182 BW onder algemene titel verkregen.
Erfrecht. Ouderlijke boedelverdeling. Schulden van nalatenschap. Hoofdelijke veroordeling van de erfgenamen? Ondeelbare prestatie? Hoofdelijkheid, draagplicht en regres.
De rechter oordeelt als volgt.
Vast staat dat de nalatenschap van zowel erflater als erflaatster is vereffend en verdeeld.
De vordering van X moet worden aangemerkt als een (nagekomen) schuld van de nalatenschap van erflaatster.
Door het overlijden van erflaatster zijn de erfgenamen van erflaatster, gedaagden, van rechtswege opgevolgd in haar voor overgang vatbare rechten en in haar bezit en houderschap.
Zij zijn van rechtswege schuldenaar geworden van de schulden van erflaatster die niet met haar dood zijn tenietgegaan (zie artikel 4:182 BW), dus ook van de vordering van X uit hoofde van de nalatenschap van erflater (vanwege het vooroverlijden van zijn echtgenote).
Op grond van artikel 4:182 lid 2 BW geldt – in afwijking van de hoofdregel van artikel 6:6 lid 1 BW – , dat bij een deelbare prestatie een erfgenaam voor een schuld van de erflater – in dit geval de vordering van X – slechts verbonden is voor het deel dat evenredig is aan zijn erfdeel.
De vordering van X tot hoofdelijke veroordeling van gedaagden met betrekking tot zijn vordering is dus niet op de wet gegrond.
De prestatie is immers niet ondeelbaar.
Zolang niet is nagekomen, geldt dus dat alle schuldenaren voor hun erfdeel gebonden zijn.
De gevorderde hoofdelijke veroordeling van gedaagden dient te worden afgewezen.
Artikel 4:182 lid 2 BW ziet (evenals artikel 6:6 BW) op de aansprakelijkheid in de verhouding tussen de schuldeiser en de schuldenaren die de betrokken prestatie verschuldigd zijn en niet op de onderlinge draagplicht van de schuldenaren.
Uit de rechtsverhouding die tussen de schuldenaren bestaat, kan een andere verdeling van die onderlinge draagplicht volgen, op grond waarvan de schuldenaar die meer heeft betaald dan hem in de onderlinge verhouding aangaat, regres kan nemen op de andere schuldenaar of schuldenaren (vgl. Parl. Gesch. Boek 6, p. 97).
Zoals hiervoor reeds overwogen kan X ieder van de erfgenamen (slechts) aanspreken ter hoogte van hun erfdeel en kan hij gedaagden niet aanspreken voor het geheel.
Uit het overzicht van advocaat mr. K blijkt dat B en C exact hebben ontvangen waar zij recht op hebben en dat D en E meer hebben ontvangen dan waar zij recht op hebben.
Uit de berekening volgt dat D aan haar vader zou dienen te voldoen een bedrag van € 12.887,75 en dat E aan zijn vader zou dienen te voldoen een bedrag van € 12.804,15.
De rechtbank gaat er vanuit dat voldoening van de vordering van X door gedaagden er in feite op neer zal komen dat D het bedrag ter hoogte van € 12.887,75 aan haar vader zal betalen en E aan zijn vader het bedrag ter hoogte van € 12.804,15.
Het voorgaande betekent dat de vordering van X dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 25.775,50 te betalen door gedaagden naar evenredigheid van het erfdeel van gedaagden.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, of over de schulden van de nalatenschap, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.