De Rechtbank Rotterdam heeft op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan over de vraag of sprake was van een onwaardigheid om te erven van wege een gestelde verduistering of vernietiging van een codicil.
Eiser en gedaagde zijn broer en zus en de kinderen van wijlen erflaatster.
Eiser vordert de verdeling, althans de wijze van verdeling, van de nalatenschap van erflaatster vast te stellen.
Voordat daartoe kan worden beslist dient eerst te worden vastgesteld wat de exacte omvang van de nalatenschap is.
Partijen verschillen op een aantal punten van mening.
Hierna worden de geschilpunten besproken en beoordeeld.
Eerst beoordeelt de rechtbank echter de meest verstrekkende stelling van gedaagde namelijk dat eiser onwaardig is om uit de nalatenschap voordeel te genieten.
Erfrecht. Onwaardigheid om te erven. Verduistering van een uiterste wil? Rechtsgeldigheid van een kopie van een codicil? Stelplicht en bewijs. Verstoorde familieverhoudingen.
De rechter oordeelt als volgt.
In artikel 4:3 lid 1 sub e BW is bepaald dat van rechtswege onwaardig is om uit een nalatenschap voordeel te trekken hij die de uiterste wil van de overledene heeft verduisterd, vernietigd of vervalst.
Volgens gedaagde doet dat zich hier voor.
Zij stelt dat eiser het origineel van het codicil van 8 mei 1998 heeft verduisterd of vernietigd.
Gedaagde voert ter onderbouwing van haar stelling aan dat het originele codicil al die tijd door erflaatster in haar secretaire is bewaard.
Eiser heeft tot 5 december 2019 als enige vrije toegang tot de woning van erflaatster gehad en was dus in de gelegenheid het codicil te vernietigen of te verduisteren.
Eiser betwist dat hij het codicil heeft vernietigd of verduisterd.
Hij kende het codicil niet en heeft het niet in de woning van erflaatster aangetroffen.
Een codicil waar het hier om gaat kan worden aangemerkt als een uiterste wil.
Als eiser het codicil heeft vernietigd of verduisterd dan is hij van rechtswege onwaardig.
Het is gedaagde die voldoende moet stellen en indien nodig moet bewijzen dat eiser het codicil heeft vernietigd of verduisterd.
De rechtbank overweegt dat gedaagde niet heeft voldaan aan haar stelplicht.
De enkele omstandigheid dat het originele codicil er niet meer is en eiser de gelegenheid had het codicil te vernietigen of te verduisteren betekent nog niet dat eiser dat ook heeft gedaan.
Gedaagde had dus concrete feiten of omstandigheden moeten aanvoeren om haar stelling nader te onderbouwen.
Nu is slechts sprake van vermoedens die met name gebaseerd zijn op wantrouwen.
Van belang is ook dat het hier gaat om een codicil dat meer dan 20 jaar geleden is opgesteld.
Sinds die tijd is er, zoals gedaagde in haar conclusie van antwoord uitgebreid heeft omschreven, veel gebeurd binnen de familie en zijn de familieverhoudingen verstoord geraakt.
Gedaagde had geen of beperkt contact met erflaatster.
Het contact was in elk geval zo minimaal dat erflaatster gedaagde niet heeft ingelicht over haar ziekte.
In dat licht bezien is het niet ondenkbaar dat erflaatster op enig moment het codicil heeft vernietigd zonder daarvan mededeling te doen aan gedaagde.
Wel valt eiser te verwijten dat hij, voordat hij gedaagde had ingelicht over het overlijden van erflaatster, al in de woning van erflaatster is geweest.
Hij had daarmee de gelegenheid dat te doen waarvan gedaagde hem nu beschuldigd.
In het minste geval is dat niet handig geweest van eiser.
Dat zijn handelen bij gedaagde wantrouwen heeft gewekt is daarom goed voorstelbaar.
Het is echter onvoldoende om gedaagde toe te laten tot het leveren van bewijs.
Zoals al overwogen mist haar vordering voldoende onderbouwing.
De conclusie is dan ook dat niet is gebleken dat eiser het originele codicil heeft verduisterd of vernietigd zodat de rechtbank dit onderdeel van de vordering van gedaagde zal afwijzen.
Zoals hiervoor in het kader van de gestelde onwaardigheid is overwogen blijkt niet dat eiser het origineel van het codicil van 8 mei 1998 heeft vernietigd of verduisterd.
Gedaagde heeft het originele codicil evenmin aangetroffen in de boedel.
De rechtbank stelt daarom vast dat er geen origineel van het codicil is.
Omdat alleen een origineel van een codicil rechtsgeldig is kan gedaagde geen rechten ontlenen aan de kopie die zij in haar bezit heeft, noch kan zij afgifte vorderen van de in de kopie genoemde sieraden.
De in dit verband gevorderde verklaring voor recht van gedaagde wordt afgewezen.
Dit houdt tevens in dat de verklaring voor recht van eiser wordt toegewezen.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.