De Rechtbank Noord-Nederland heeft enige tijd geleden uitspraak gedaan over de waardering van de goederen uit een nalatenschap ter berekening van de legitieme.

Het gaat in deze zaak om de vraag of de bezwaren die opposant heeft tegen de door de vereffenaren opgestelde uitdelingslijst terecht zijn en of de uitdelingslijst vernietigd moet worden dan wel in stand kan blijven.

Het grootste bezwaar van opposant is gericht tegen de legitieme portie.

Volgens opposant zijn de vereffenaars bij de berekening van de legitimaire aanspraak van een onjuiste peildatum uitgegaan.

Zij hebben de legitieme porties berekend naar de stand van de boedel op 29 oktober 2020 maar op grond van artikel 4:65 BW in samenhang met artikel 4:6 BW hadden ze uit moeten gaan van de datum van overlijden.

Omdat de nalatenschap op dat moment negatief was, had de legitieme portie op nihil gesteld moeten worden.

Opposant stelt dat in de jurisprudentie het uitgangspunt dat de legitieme portie wordt gefixeerd op de overlijdensdatum, wordt onderschreven.

De omvang van de legitieme portie wordt volgens haar niet beïnvloed door waardevermeerderingen van de nalatenschap.

Voor toepassing van de redelijkheid en billijkheid is geen plaats, omdat het systeem nu eenmaal zo werkt.

De vereffenaars menen primair dat de huidige waarde van de nalatenschap al lag besloten in de omvang en de samenstelling van de boedel op de datum van het overlijden.

Op dat moment is ingeschat dat de nalatenschap negatief was, maar door een zorgvuldige afwikkeling is de latent aanwezige waarde zichtbaar geworden.

Voor zover dit anders zou zijn, menen zij dat uit de wetsgeschiedenis en de redelijkheid en billijkheid volgt dat de voorrangspositie van het kind prevaleert boven een legaat.

Zij verwijzen naar een artikel van prof. mr. T.J. Mellema-Kranenburg.

Het zou volgens hen in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid om aan een kind van de erflater niets uit te keren, terwijl de legataris wel een bedrag ontvangt.

Erfrecht. Legitieme. Waardering. Peildatum. Afwijking van het uitgangspunt van waardebepaling op tijdstip van het overlijden van de erflater. Redelijkheid en billijkheid. Vereffening. Uitdelingslijst.

De rechter oordeelt als volgt.

Niet in geschil is dat in beginsel op grond van artikel 4:6 BW in samenhang met artikel 4:65 BW de legitieme porties berekend moet worden over de waarde van de goederen van de nalatenschap op de het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van de erflater.

Dit artikel geeft het tijdstip aan, maar biedt geen maatstaf voor de waardering van die waarde.

Zowel een legitimaris als een legataris hebben een verbintenisrechtelijke aanspraak.

Dat betekent dat op de verhouding tussen de legitimaris en de legataris als schuldeisers en de erfgenamen als schuldenaren artikel 6:2 BW van toepassing is.

Op grond van deze bepaling zijn de erfgenamen (tevens legitimarissen) enerzijds en opposant als legataris anderzijds verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van de redelijkheid en billijkheid en is een tussen hen krachtens wet, gewoonte of rechtshandeling geldende regel niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Artikel 3:12 BW bepaalt dat bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen rekening moet worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen die bij het gegeven geval zijn betrokken (zie Hof Arnhem-Leeuwarden 8 december 2015, GHARL:2015:9251).

De kantonrechter is van oordeel dat de door de vereffenaars aangevoerde feiten en omstandigheden in dit geval rechtvaardigen dat de aanvullende of beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ertoe leiden dat in afwijking van het uitgangspunt de waarde van de legitieme portie wordt berekend aan de hand van de waarde aan het einde van de vereffening.

Daarvoor zijn de volgende omstandigheden van belang.

De kantonrechter stelt voorop dat het de bedoeling van de wetgever is geweest met de legitieme portie een gedeelte van de waarde van het vermogen van erflater voor de legitimaris veilig te stellen.

De wet geeft in artikel 4:7 BW een legitieme aanspraak dan ook voorrang op een legaat.

Op de datum van overlijden was niet inzichtelijk wat de omvang van de nalatenschap was en wat bijvoorbeeld de waarde van de omvangrijke kunstcollectie zou zijn.

Wel was de inschatting dat de nalatenschap negatief zou uitkomen.

Het is alleen aan de inspanningen van de vereffenaars en de bemoeienissen van de voornaamste schuldeiser te danken dat na enkele jaren de nalatenschap positief is geworden.

Was het anders gelopen en waren de vereffenaars bijvoorbeeld direct overgegaan tot liquidatie van de onderneming, dan had opposant als legataris ook niets gehad.

De kantonrechter is van oordeel dat het onverkort vasthouden aan de letter van artikel 4:6 BW in samenhang met artikel 4:65 BW in dit geval tot het onaanvaardbare, onevenwichtige resultaat zou leiden dat de erfgenamen/legitimarissen het nakijken hebben en de legatarissen wel een deel van hun legaat ontvangen.

Anders dan de in de hiervoor aangehaalde uitspraak van het Hof het geval was, zijn de erfgenamen/legitimarissen als erfgenamen betrokken gebleven bij de afwikkeling van de nalatenschap omdat zij als beneficiair aanvaard hebbende erfgenamen zich hebben beroepen op hun legitieme portie.

In de hoedanigheid van erfgenamen hebben zij de rechtbank verzocht twee vereffenaars te benoemen.

Het argument dat een legitimaris geen bemoeienis heeft met de nalatenschap en dat een waardestijging of daling hem niet aangaat, gaat in deze situatie dan ook niet op.

De conclusie is dat de vereffenaars op goede gronden hebben besloten de legitieme portie te berekenen op een datum aan het einde van de vereffening.

Het bezwaar tegen de uitdelingslijst op dit onderdeel is ongegrond en kan niet leiden tot vernietiging van de uitdelingslijst.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.