Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 19 juli 2022 uitspraak gedaan over de vraag of de gemaakte kosten van executele schulden waren van de nalatenschap en bij de berekening van de hoogte van de legitieme moesten worden betrokken.

Geïntimeerde stelt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de kosten voor rechtsbijstand van de executeur.

Geïntimeerde voert aan dat hij als executeur veel kosten heeft moeten maken door de tijdrovende en kostbare manier van procederen van appellante.

Deze advocaatkosten, die hij vooralsnog begroot op € 120.000,-, dienen op grond van artikel 4:65 jo artikel 4:7 lid 1 sub a tot en met c en f BW in de berekening van de legitieme portie te worden meegenomen.

De rechtbank heeft ten onrechte verwezen naar de uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden van 24 augustus 2010 (GHLEE:2010:BN5033) omdat in de onderhavige zaak het gaat om een geschil tussen schuldenaar en een schuldeiser en niet een geschil tussen erfgenamen.

Erfrecht. Kosten van executele. Schulden van de nalatenschap. Berekening van de legitieme. Advocaatkosten. Informele vereffeningskosten. Kosten van rechtsbijstand.

De rechter oordeelt als volgt.

Het hof stelt voorop dat artikel 4:65 BW bepaalt dat bij de berekening van de omvang van de legitieme portie de schulden vermeld in artikel 4:7 lid 1 sub a tot en met c en f in aanmerking worden genomen.

De kosten van executele, genoemd in sub d van dat artikel, zijn niet van belang voor de berekening van de aanspraken voor legitimarissen.

Hieruit leidt het hof af dat dit ook geldt voor de kosten voor rechtsbijstand van de executeur voor zover de werkzaamheden zijn gericht op de executele.

Dit zou mogelijk anders zijn indien deze advocaatkosten zijn te beschouwen als kosten die gemaakt zijn in verband met de formele vereffeningskosten en dus onder artikel 4:7 lid 1 sub c BW zouden vallen.

Geïntimeerde heeft echter niet gesteld dat deze kosten zijn te beschouwen als formele vereffeningskosten.

Er zijn weliswaar rekeningen van de advocaat overgelegd, maar hieruit blijkt niet welke werkzaamheden in het kader van de vereffening zijn verricht.

Het hof is verder van oordeel dat kosten van rechtsbijstand in het onderhavige geval ook niet zijn te beschouwen als een van de schulden genoemd in artikel 4:7 lid 1 sub a, b of f BW.

Het hof zal dan ook – evenals de rechtbank – geen rekening houden met deze kosten voor rechtsbijstand.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.