De Rechtbank Noord-Holland heeft op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in kort geding over een vordering tot medewerking bij de verkoop van een woning uit een nalatenschap.
Partijen zijn broer en zus.
De moeder van partijen is overleden op 19 april 2019, de vader is overleden op 18 augustus 2021.
Beide ouders hadden bij testament beschikt over hun nalatenschap.
Tot die nalatenschap behoort onder meer een woning.
Op dit moment gaat het alleen nog om de afwikkeling van de nalatenschap van vader.
Tussen partijen is in het kader van die afwikkeling eerder een kort geding procedure gevoerd omdat zij geen afspraken konden maken over verkoop van de woning.
Eiser vordert dat de voorzieningenrechter zal bepalen dat dit vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de voor de eigendomsoverdracht noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van gedaagde inzake de woning en zal bepalen dat na betekening van dit vonnis een termijn van drie dagen moet zijn verstreken voordat dit vonnis kan worden ingeschreven.
Erfrecht. Kort geding. Verstoorde verhouding tussen erfgenamen. Vordering tot de medewerking bij de verkoop van een woning uit een nalatenschap door middel van vonnis tot overdracht.
De rechter oordeelt als volgt.
Voorafgaand aan een inhoudelijke beoordeling moet de voorzieningenrechter beoordelen of eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
Eiser heeft voldoende spoedeisend belang bij haar vordering.
Dat spoedeisend belang vloeit voort uit de omstandigheid dat de eigendomsoverdracht waar het hier om gaat op 10 juni 2022 moet plaatsvinden.
Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de communicatie tussen partijen is verstoord en dat er sprake is van een groot wantrouwen over en weer.
In dat licht is het standpunt van gedaagde dat hij expliciet als medeverkoper wil worden vermeld niet geheel onbegrijpelijk.
Bovendien moet worden vastgesteld dat uit de afspraken die tussen partijen op 2 maart 2022 ter zitting zijn gemaakt, anders dan eiser meent, geen machtiging van eiser voortvloeit om mede namens gedaagde een koopovereenkomst te sluiten.
Om die reden ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat de voorliggende koopovereenkomst in die zin moet worden aangepast dat de vermelding dat eiser optreedt als gevolmachtigde namens gedaagde daaruit wordt verwijderd, dat ook de volledige gegevens van gedaagde als verkoper worden vermeld en dat hij in de gelegenheid wordt gesteld de koopovereenkomst mede te ondertekenen.
Gelet op de korte termijn tot de geplande levering van de woning bij de notaris dienen partijen dit in overleg met de makelaar zo spoedig mogelijk te regelen.
Voorts dient aan de notaris meegedeeld te worden dat deze aanpassing is doorgevoerd, dat eiser niet als gevolmachtigde op kan treden bij de verkoop en dat de gegevens van gedaagde als medeverkoper van de woning in de akte van levering moeten worden vermeld.
Omdat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben aangegeven de nalatenschap zo snel mogelijk te willen afwikkelen en verder te willen met hun leven wordt hen aangeraden om alles in het werk te stellen om de levering van de woning op 10 juni a.s. doorgang te kunnen laten vinden, ook ter voorkoming van het verschuldigd worden van eventuele boetes in verband met niet tijdig nakomen.
Dergelijke boetes zullen immers in de eerste plaats ten laste van de nalatenschap komen en in mindering strekken op een eventuele (netto)verkoopopbrengst.
In dat licht bezien wordt gedaagde dringend geadviseerd om hetzij op 10 juni a.s. bij de notaris te verschijnen voor het tekenen van de koopovereenkomst en het passeren van de akte van levering (met als bijkomend voordeel dat hij van alle informatie die gewisseld wordt uit de eerste hand kennis kan nemen), hetzij aan de notaris een volmacht af te geven om de verkoop en levering mede namens hem te laten plaatsvinden.
Voor het geval gedaagde niet verschijnt bij de notaris en ook geen volmacht verleent zal de vordering van eiser om te bepalen dat het vonnis in de plaats gesteld kan worden van de benodigde medewerking van gedaagde worden toegewezen.
Gelet op de inhoud van de overgelegde e-mail van de notaris zou niet verschijning in persoon of bij volmacht meebrengen dat de woning niet op 10 juni a.s. – en dus niet tijdig – geleverd zou kunnen worden.
Gedaagde dient zich te realiseren dat hij jegens de nalatenschap schadeplichtig zou kunnen worden als die vertraging door hem teweeg wordt gebracht en aan hem toe te rekenen valt.
De voorzieningenrechter bepaalt, voor het geval gedaagde niet uiterlijk op 10 juni a.s. zijn medewerking verleent aan verkoop en transport van de woning, dat dit vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de voor de verkoop en levering noodzakelijke toestemmingen en/of wilsverklaringen en/of handtekeningen van gedaagde en verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.