Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft onlangs uitspraak gedaan over de vraag of de erfgenamen moesten meewerken aan de levering van een woning op grond van vóór overlijden van erflater gesloten koopovereenkomst.

Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

Appellanten (de kopers) hebben de woning gekocht van het echtpaar erflater en erflaatster.

Het echtpaar had geen kinderen.

Eén van de kopers (appellante) is de dochter van het nichtje van de erflater.

Erflaatster was dementerende en onder bewind gesteld.

Haar bewindvoerders waren haar echtgenoot (erflater) en zijn nichtje, voegende partij.

De kopers hebben de overeenkomst gesloten met de erflater die zowel voor zichzelf is opgetreden, als in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van erflaatster, en met voegende partij in haar hoedanigheid van medebewindvoerder van erflaatster.

De kantonrechter heeft toestemming gegeven voor de verkoop van de woning.

De koopprijs was lager dan de getaxeerde waarde.

Voordat de levering van de woning kon plaatsvinden, is eerst de erflater en vervolgens erflaatster overleden.

De erfgenamen van erflaatster (de familie) willen niet meewerken aan de levering van de woning aan de kopers.

Volgens de familie is misbruik gemaakt van omstandigheden.

Erfrecht. Kort geding over de vraag of erfgenamen moeten meewerken aan de levering van een woning op grond van vóór overlijden van erflater gesloten koopovereenkomst. Misbruik van omstandigheden?

De rechter oordeelt als volgt.

Het hof is van oordeel dat aannemelijk is dat de vordering van de kopers wordt toegewezen in de bodemprocedure.

Volgens de familie is sprake geweest van misbruik van omstandigheden.

Het hof acht dat niet aannemelijk.

Het hof ziet geen aanleiding om er vanuit te gaan dat de koopovereenkomst nietig is of dat er redenen zijn om deze te vernietigen.

Het hof zal hierna uitleggen waarom het hof tot dit voorlopige oordeel komt.

Het echtpaar erflater/erflaatster had geen kinderen.

Het hof gaat er als onvoldoende gemotiveerd betwist van uit dat het echtpaar erflater/erflaatster met hun nichtje (voegende partij) en hun achternichtje (koper appellante) een innige band hadden, omdat voegende partij van kinds af aan bij hen over de vloer kwam (vanaf de leeftijd van 10 jaar), omdat haar vader jong was overleden.

De erflater en erflaatster waren als ouders voor haar en als grootouders voor haar dochter (appellante).

Gelet op deze familieverhoudingen is het logisch en aannemelijk dat erflater de woning aan zijn achternichtje (en haar partner) wilde verkopen tegen een prijs die lager was dan de getaxeerde waarde en dat hij daarmee dus een deel van (de waarde van) de woning wilde schenken.

Een hogere verkoopprijs zou gelet op zijn leeftijd voor hem geen toegevoegde waarde meer hebben.

Er is geen enkele aanwijzing om ervan uit te gaan dat dit niet de wens was van erflater.

Integendeel.

Het is aannemelijk dat dit juist wél zijn wens was.

Hij was immers op de hoogte van de hogere WOZ waarde en ook van de hogere getaxeerde waarde.

Er is geen aanwijzing dat de erflater niet meer in staat was zijn wil te bepalen.

De familie heeft aangevoerd dat de erflater wel voor zichzelf, maar niet voor erflaatster bevoegd was om de beslissing te nemen om de woning te verkopen tegen de overeengekomen prijs.

Dat is een misvatting.

De erflater was bewindvoerder en was dus bevoegd om de transactie namens erflaatster aan te gaan, mits de kantonrechter de transactie goedkeurde, hetgeen is gebeurd.

De bevoegdheid was er dus.

Aangezien de familie heeft aangevoerd dat sprake is geweest van misbruik van omstandigheden, dient dat ook te worden beoordeeld ten aanzien van erflaatster.

De door de familie aangevoerde omstandigheid dat het machtigingsverzoek aan de kantonrechter namens de erflater als bewindvoerder feitelijk is geschreven door voegende partij acht het hof niet relevant.

De kopers hebben daartegenover aangevoerd dat de erflater ten tijde van de indiening van het machtingsverzoek niet kon schrijven vanwege een gebroken sleutelbeen, hetgeen niet of onvoldoende is weersproken.

Het hof is van oordeel dat er vanuit kan worden gegaan dat de erflater goed in staat is geweest om te bepalen of zijn echtgenote, erflaatster, deze transactie ook wilde.

Het gaat er om wat zij zou hebben gewild wanneer zij nog wel in staat was geweest haar wil te bepalen.

Erflater was 56 jaar gehuwd met haar.

Het hof acht het aannemelijk dat hij, meer dan wie dan ook, in staat is geweest om te bepalen of deze transactie ook haar wens was.

Ook voor haar gold dat een hogere verkoopprijs gelet op haar leeftijd en medische conditie geen toegevoegde waarde voor haar zou hebben gehad.

Het klopt dat dit betekent dat doelbewust het vermogen van erflaatster is benadeeld, maar ook voor erflaatster heeft te gelden dat zij redenen had om dit zo te willen (wanneer zij zelf in staat was geweest haar wil te bepalen).

Zij had niets meer aan een hogere verkoopopbrengst, terwijl ook voor haar gold dat zij een hechte en liefdevolle relatie had met het nichtje en het achternichtje.

Ook voor haar zou hebben gegolden dat de bewoning van hun woning door het achternichtje tegen een betaalbare prijs, meer vreugde zou hebben gegeven (als zij nog bewustzijn had gehad) dan een hoger banksaldo.

Niet valt in te zien waarom de erflater (en voegende partij) als bewindvoerder(s) van erflaatster rekening had(den) moeten houden met de belangen van de familie of de voorgenomen verkoop van de woning met de familie had(den) moeten bespreken.

Wellicht wist de erflater dat zijn echtgenote geen testament had opgemaakt (en dat dus haar broers zouden erven), maar zekerheid kon hij daarover niet hebben.

En overigens valt niet in te zien dat hij (en voegende partij) vooruitlopend op het overlijden van erflaatster, rekening had(den) moeten houden met de familie, terwijl de broers van erflaatster inmiddels ook een hoge leeftijd hadden.

Het gaat erom of deze transactie ook de wens zou zijn geweest van erflaatster.

Het hof acht dat gelet op alle omstandigheden voorshands zeer aannemelijk.

Verder is van belang dat de kantonrechter bij uitspraak van 5 januari 2022 een machtiging heeft gegeven voor deze transactie en ook dient in aanmerking te worden genomen dat de woning niet volledig is geschonken.

Het gaat er (slechts) om dat de woning voor een lagere prijs is verkocht dan de waarde in het economisch verkeer.

De familie heeft gewezen op de bewijslastverdeling van artikel 7:176 BW.

Weliswaar rust volgens de daarin vastgelegde regel op de kopers de stelplicht en de bewijslast van het tegendeel dat de schenking door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, maar dat betekent naar het voorlopig oordeel van het hof niet dat in dit kort geding het standpunt van de kopers niet aannemelijk is.

Het hof acht het standpunt van de kopers aannemelijker dan het standpunt van de familie en de redenen daarvoor zijn in het voorgaande uiteengezet.

Daarbij verdient opmerking dat voor bewijs in het burgerlijk procesrecht niet steeds is vereist dat de te bewijzen feiten en omstandigheden onomstotelijk komen vast te staan, maar dat ermee kan worden volstaan dat deze voldoende aannemelijk worden (HR 16 februari 2018, HR:2018:182).

De familie heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling de processtukken uit de bodemprocedure overgelegd en het hof verzocht rekening te houden met de standpunten die zij in de bodemprocedure heeft betrokken.

Het hof verwijst naar hetgeen de Hoge Raad hierover heeft overwogen in zijn arresten van 10 juli 2009 (HR:2009:BI4209, NJ 2010/128) en 12 december 2014 (HR:2014:3593).

Het hof kan geen rekening houden met hetgeen in die stukken wordt aangevoerd, aangezien de familie slechts in algemene zin heeft verwezen naar die stukken.

Voor het hof is onvoldoende duidelijk op welke passages zij zich wil beroepen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.