De Rechtbank Overijssel heeft op 29 september 2020 uitspraak gedaan in kort geding over een verzoek tot de opheffing van een gelegd beslag in verband met een uitgebleven uitkering van een legaat.

Partijen zijn broer en zus van elkaar. Hun moeder is overleden. De dochter, aan wie een legaat is nagelaten, heeft de grosse van het testament ten laste van haar broer (executeur en enig erfgenaam) tenuitvoergelegd.

Daarbij is derdenbeslag gelegd onder de bank met betrekking tot bankrekeningen van de broer. Tevens is beslag gelegd op de woning die tot de nalatenschap behoort.

Broer vordert kort gezegd opheffing van de beslagen op straffe van een dwangsom.

Erfrecht. Executiegeschil. Uitkering van een legaat. Opheffing beslag? Tenuitvoerlegging. Toetsing. Maatstaf.

De rechter oordeelt als volgt.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat er op dit moment geen gronden zijn om de beslagen op te heffen. De gronden voor deze beslissing worden hierna uiteengezet.

Daarbij zal allereerst het meest zwaarwegende bezwaar van eiser – dat van de bepaalbaarheid van de vordering uit testament – worden besproken.

Op grond van artikel 430 lid 1 Rv kan de grosse van in Nederland verleden authentieke akten in Nederland ten uitvoer worden gelegd.

Ingevolge het bepaalde in artikel 156 lid 2 Rv is een notariële akte, zoals een testament, een authentieke akte als bedoeld in artikel 430 lid 1 Rv.

Blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is vereist dat de vordering voldoende bepaalbaar is (HR 26 juni 1992, NJ 1993, 449).

In zijn arrest van 8 februari 2013, NJ 2013/123, heeft de Hoge Raad (nogmaals) overwogen dat de grosse van een notariële akte executoriale kracht heeft en dat die akte aan een schuldeiser de bevoegdheid geeft om zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst de in die akte vermelde aanspraak ten uitvoer te leggen.

Gelet op het verstrekkende en ingrijpende karakter van deze bevoegdheid valt het bestaan daarvan alleen te aanvaarden indien de vordering waarvoor deze is verleend met voldoende bepaaldheid in de titel is omschreven.

Dat houdt in dat de akte op een voor de schuldenaar bindende wijze de weg moet aanwijzen waarlangs de omvang van de schuld kan worden vastgesteld.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval aan dat criterium is voldaan.

Weliswaar hebben partijen in hun correspondentie over en weer discussies opgeworpen over de omvang en de uitkering van het legaat, maar die omstandigheid neemt niet weg dat in het testament een voldoende bepaalbare omschrijving van het legaat is neergelegd.

Weliswaar is de hoegrootheid van het legaat niet als een concreet bedrag beschreven, maar wel is vastgelegd op welke wijze de omvang van het legaat moet worden vastgesteld.

Als uitgangspunt van de waarde van de woning dient immers de WOZ-waarde die gehanteerd wordt bij de aangifte voor de erfbelasting als bedoeld in de successiewet 1956, dan wel de hiervoor in de plaats getreden wet- en / of regelgeving. 

De helft van deze woningwaarde betreft de omvang van het legaat.

Gedaagde heeft beslag gelegd voor een bedrag van € 15.349,25.

Onderdeel van dit bedrag is een hoofdsom van € 14.153,00.

Gedaagde gaat uit van een (minimale) waarde van het legaat van € 153.500,00 en 60 maandtermijnen (vijf jaren) waarin het legaat moet worden uitgekeerd.

Dat houdt in dat op 20 juni 2020 twaalf maandtermijnen zijn verstreken.

Zij heeft de verschuldigde erfbelasting (€ 10.985,00) van dat bedrag afgetrokken alsmede de twee betalingen van € 2.781,00 die door eiser aan haar zijn gedaan en komt dan uit op genoemd bedrag van € 14.153,00 dat volgens gedaagde in elk geval op 1 juli 2020 opeisbaar is.

Eiser betwist die opeisbaarheid.

Volgens eiser heeft hij als executeur op basis van het testament van erflaatster de vrijheid gekregen om de wijze van uitbetaling van het legaat nader in te vullen.

Er is immers niet bepaald dat het legaat in gelijke maandelijkse termijnen moet worden voldaan en ook bepaalt het testament niet of eiser eerst de erfbelasting mag betalen voordat hij overgaat tot uitkering van de maandelijkse termijnen.

De voorzieningenrechter gaat niet mee in deze redenering van eiser.

In het testament is bepaald dat het legaat moet worden uitgekeerd in maandelijkse termijnen binnen vijf jaar na het overlijden.

Over de grootte van die termijnen is niets specifieks opgenomen, zodat het voor de hand ligt om uit te gaan van gelijke termijnen gedurende een periode van vijf jaren.

Uit artikel 4:125 BW lid 1 volgt dat een legaat van een geldsom opeisbaar wordt zes maanden na overlijden van de erflater.

Uit lid 3 van dat artikel volgt dat een ingebrekestelling is vereist voordat degene op wie de schuld rust in verzuim raakt.

Door eiser zijn geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die aanleiding geven om uit te moeten gaan van een andere benadering met betrekking tot de voldoening van het legaat.

Het bedrag waarvoor gedaagde haar broer bij brief van 1 juli 2020 heeft gesommeerd om binnen 7 dagen na dagtekening van die brief te voldoen en waarvoor zij eiser nadien nog heeft aangemaand, ziet op de betaling van de maandelijkse termijnen over het eerste jaar na overlijden van erflaatster onder aftrek van de erfbelasting.

Voor wat betreft dit laatste is zij daarmee aan de wens van eiser tegemoet gekomen.

Het bedrag dat daaruit voortkomt en waarvoor eind augustus 2020 beslag is gelegd, moet daarom als opeisbaar worden aangemerkt.

Voor de afwikkeling van de nalatenschap is verder van belang dat gedaagde het legaat binnen de daarvoor door de kantonrechter gestelde termijn heeft aanvaard.

Eiser stelt dat hij pas op 28 augustus 2020, en daarmee na de feitelijke beslaglegging op de bankrekeningen op 26 augustus 2020, een aangetekend schrijven heeft ontvangen, waaruit blijkt dat de grosse van het testament aan hem is betekend.

De termijn om binnen twee dagen na betekening alsnog tot betaling van het verschuldigde bedrag over te gaan was toen al verstreken, volgens de advocaat van eiser.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de deurwaarder bij exploot van 27 augustus 2020 de processen-verbaal van het derdenbeslag aan eiser heeft betekend en tevens bevel heeft gedaan om binnen twee dagen na betekening tot betaling over te gaan.

Uit hetgeen eiser bij dagvaarding in kort geding heeft gesteld, volgt dat eiser – die in F woont en op basis van Europese regelgeving van de betekening van de beslagen in kennis werd gesteld – op 28 augustus 2020 de stukken van het beslag op zijn huisadres heeft ontvangen.

Hoewel partijen daar niet concreet op in zijn gegaan, merkt de voorzieningenrechter op dat op 28 augustus 2020 de termijn van twee dagen na de betekening van 27 augustus 2020 kennelijk nog niet was verstreken.

De voorzieningenrechter gaat daarom aan dit bezwaar voorbij.

Eiser heeft als laatste gesteld dat de beslagen voor hem (onnodig) bezwarend zijn.

Als gevolg van de beslagen zou hij niet in staat zijn om schulden van de nalatenschap en de aanslagen erfbelasting voor hem en gedaagde tijdig te voldoen.

De nalatenschap zelf bevat volgens eiser niet voldoende liquide middelen om dergelijke betalingen te kunnen doen.

De voorzieningenrechter overweegt dat eiser de door hem gestelde betalingsproblemen niet nader concreet heeft toegelicht en met stukken heeft onderbouwd.

Hij heeft aldus geen concrete feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit moet volgen dat er sprake is van onrechtmatigheid of van een onredelijk bezwarende situatie als gevolg van de beslaglegging.

Ook dit bezwaar van eiser mist daarom het beoogde rechtsgevolg.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat kindsdeel over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat kindsdeel op 020-3980150.

Wilt u meer weten over het kindsdeel, bezoek dan onze website over het kindsdeel. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.