De Advocaat-Generaal bij het Parket bij de Hoge Raad heeft enige tijd geleden de toetsingsnorm besproken voor het ontslag van een executeur op grond van gewichtige reden.   

Het middel in cassatie houdt de klacht in dat het hof ten onrechte, althans op onbegrijpelijke gronden, heeft aangenomen dat ten aanzien van de executeur gewichtige redenen voor ontslag bestonden in de zin van art. 4:149 lid 2 BW.

De A-G schets in het kort het juridisch kader.

Erfrecht. Executele. Ontslag van de executeur wegens gewichtige reden. Tekortschieten in taakvervulling. Zorgplicht. Informatie. Wantrouwen. Maatstaf. Toetsing.

Het begrip ‘gewichtige redenen’ in art. 4:149 lid 2 BW

De A-G concludeert als volgt.

Een persoon kan bij uiterste wilsbeschikking een executeur benoemen (art. 4:142 BW).

Onverminderd de testamentaire lasten die de erflater aan de executeur mocht hebben opgelegd, heeft de executeur voor zover de erflater niet anders heeft beschikt, tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn beheer uit die goederen behoren te worden voldaan (zie art. 4:144 lid 1 BW).

In art. 4:149 lid 1 BW is bepaald wanneer de taak van een executeur eindigt.

Onder meer op het verzoek van een of meer van de erfgenamen kan de kantonrechter aan de executeur ontslag verlenen om gewichtige redenen (art. 4:149 lid 2 BW).

Het begrip ’gewichtige redenen’ in art. 4:149 lid 2 BW wordt in de wettekst niet nader omschreven.

Uit de parlementaire geschiedenis van deze wettelijke bepaling volgt dat van ‘gewichtige redenen’ sprake is:

“(…) wanneer hij in ernstige mate is tekort geschoten in de vervulling van zijn taak; hieronder valt niet alleen zijn in artikel 4.4.6.3 omschreven wettelijke taak, maar vallen ook de testamentaire lasten die de erflater aan de executeur heeft opgelegd.”

In de vakliteratuur wordt aangenomen dat van ‘gewichtige redenen’ sprake is bij misbruik van zijn bevoegdheid als executeur, bij verwaarlozing van zijn verplichtingen of bij de omstandigheid dat de executeur niet in staat is tot een behoorlijke uitoefening van zijn taak. 

In dit verband is onder meer gewezen op een beschikking van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 november 2006, waarin een gewichtige reden tot ontslag ook mogelijk werd geacht indien sprake is van een ernstig, gemeend en op feiten gestoeld wantrouwen van een aantal erfgenamen jegens de executeur.

Het hof verwees naar andere plaatsen waar de wet spreekt van ‘gewichtige redenen’, zoals bijv. de bepalingen over het ontslag van een curator (art. 1:385 lid 1 onder d BW), van een bewindvoerder (art. 1:448 lid 2 BW) en van een mentor (art. 1:461 lid 2 BW). 

Ten aanzien van de bepaling over de mentor heb ik, in de conclusies vóór Hoge Raad van 12 november 2004, HR:2004:AR1235 en Hoge Raad van 9 juni 2006, HR:2006:AV6047 onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis van die bepaling het standpunt verdedigd dat onder ‘gewichtige redenen’ niet slechts moet worden begrepen de situatie waarin de mentor tekort is geschoten, maar tevens de situatie dat de vertrouwensrelatie tussen de betrokkene en de mentor is weggevallen of ernstig is verstoord.

Schols heeft bij de zo-even genoemde beschikking van 21 november 2006 de kanttekening geplaatst dat de executeur het voor de uitoefening van zijn taak benodigde vertrouwen niet aan de erfgenamen ontleent, maar aan de testateur die hem heeft benoemd.

Met andere woorden: de executeur heeft een eigen, hem door de erflater opgedragen taak en moet niet reeds op grond van het feit dat een of meer erfgenamen het oneens zijn met zijn beleid, uit zijn functie kunnen worden gezet.

Dit betekent niet dat de executeur zich niets behoeft aan te trekken van de belangen van de erfgenamen.

Volgens Schols (blz. 324) behoort tot de zorgplicht van de executeur dat hij communiceert en de erfgenamen informeert ‘en al helemaal in het huidige ‘e-mailtijdperk’.

Ook Luijten en Meijer zijn in hun bespreking van mening dat het wantrouwen bij erfgenamen ten aanzien van de executeur het best kan worden weggenomen door ongevraagd en onder omstandigheden zelfs onverplicht opening van zaken te geven en met de erfgenamen te overleggen.

Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft op 21 september 2010 overwogen dat het ‘wantrouwen’, als zelfstandige grond voor ontslag van een executeur, moet worden gebaseerd op concrete en objectieve feiten. 

Ook in latere uitspraken over ontslag van een executeur wegens ‘gewichtige redenen’ is sprake van geobjectiveerd wantrouwen bij erfgenamen.

In een recente bijdrage over dit onderwerp is Van Dijken van mening dat wanneer een executeur “moeilijkheden, wrijvingen en wantrouwen”, gebaseerd op “concrete en objectieve feiten (en niet louter subjectieve belevenissen)”, niet zodanig binnen grenzen weet te houden dat een afwikkeling van de nalatenschap binnen afzienbare tijd mogelijk is – wat onder omstandigheden al bij voorbaat duidelijk kan zijn op basis van concrete en objectieve feiten −, dit als een “ernstig tekortschieten in de taakvervulling” kan worden aangemerkt en daarmee als een gewichtige reden voor ontslag.

Volgens deze auteur doet het plaatsen van geobjectiveerd wantrouwen in de sleutel van de taak van de executeur meer recht aan de functie van een executeur als vertrouwensman van de erflater.

Wilt u de gehele conclusie bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.