Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 1 december 2020 uitspraak gedaan over de vraag of de door bewindvoerder in het kader van de afwikkeling van een erfenis verrichte werkzaamheden in aanmerking kwamen voor een extra beloning (artikel 1:447 BW).

In geschil is het verzoek van de bewindvoerder om een machtiging te verlenen tot het in rekening brengen en uitbetalen van een bedrag voor extra verrichte werkzaamheden.

De bewindvoerder verzoekt het hof een machtiging te verlenen tot het uitbetalen van de extra werkzaamheden.

Erfrecht. Bewind. Komen de door bewindvoerder in het kader van de afwikkeling van een erfenis verrichte werkzaamheden in aanmerking voor een extra beloning?

De rechter oordeelt als volgt.

Artikel 1:447 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek luidt:

De bewindvoerder heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld.

De regeling waarop het artikellid doelt betreft de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren en in deze zaak zoals die geldt vanaf 1 januari 2020 (hierna: de Regeling).

In deze Regeling is een forfaitair beloningsstelsel opgenomen voor de vergoeding van de werkzaamheden van de bewindvoerder.

De vergoeding bestaat uit een jaarbeloning en eventueel enkele incidentele vergoedingen voor in de Regeling benoemde gevallen.

De beloning geldt als een gemiddelde en het systeem gaat uit van de solidariteitsgedachte dat de eenvoudige bewinden mede de lasten van ingewikkelder bewinden dragen.

Inherent hieraan is dat niet voor alle werkzaamheden buiten het normale patroon een extra beloning kan worden gevraagd.

Naast de benoemde incidentele beloningen is nog slechts ruimte voor beloning van extra door de bewindvoerder gemaakte uren in uitzonderlijke gevallen.

In de toelichting op de Regeling is hieromtrent opgenomen dat niet te snel mag worden aangenomen dat van de Regeling kan worden afgeweken.

Dat is in de Regeling nog eens benadrukt met de omschrijving “uitzonderlijke omstandigheden”, welke omschrijving in de plaats is gekomen van de eerder voorgestelde omschrijving “bijzondere omstandigheden” die te weinig de uitzonderlijkheid benadrukte.

Het moet daarbij, aldus de toelichting, gaan om “incidentele extra werkzaamheden in uitzonderlijke gevallen”.

De vraag is of het verrichten van de werkzaamheden als door de bewindvoerder gedaan in het kader van de afwikkeling van een erfenis van de vader van de enige erfgenaam, zijnde de rechthebbende een uitzonderlijke omstandigheid vormt als bedoeld in de Regeling.

De bewindvoerder stelt dat sprake is van een uitzonderlijke situatie.

Hij heeft namelijk in deze zaak feitelijk als een executeur werkzaamheden ter afwikkeling van de erfenis verricht, waarvoor anders zou zijn verwezen naar een notaris en/of erfrechtadvocaat.

Het is op zich geen taak van een bewindvoerder om de erfenis zelf af te wikkelen als ware hij of zij een executeur.

In de onderhavige zaak was er sprake van een eigen woning en (naar eerste schatting van de bewindvoerder waardevolle) goederen (waaronder een auto en inboedel).

De bewindvoerder had ervoor kunnen kiezen om een notaris of erfrechtadvocaat in te schakelen voor deze erfenis, mede gelet op de waarde van de woning, maar heeft ervoor gekozen om de erfenis zelf af te wikkelen.

Zij was namelijk van oordeel dat binnen haar organisatie de daarvoor aangewezen persoon/behandelaar zodanig bekwaam en ervaren was dat deze de betreffende werkzaamheden zelf zou kunnen doen.

Bij het besluit hiertoe speelde een rol dat – mede gelet op de omvang van het vermoedelijk aanwezige vermogen – het een “aantrekkelijke klus” zou zijn voor een notaris en/of erfrechtadvocaat, terwijl beide beroepsbeoefenaars gemiddelde uurtarieven hanteren van € 150,00/€ 200,00 exclusief btw.

De bewindvoerder heeft ervoor gekozen om zelf de kosten in de hand te houden en alleen noodzakelijke werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de afwikkeling van de nalatenschap, tegen een lager uurtarief, van € 66,50. Juist door de afwikkeling in eigen hand te houden, is, zo stelt de bewindvoerder, een besparing gerealiseerd ten gunste van de rechthebbende.

Naar het oordeel van de bewindvoerder valt deze taak ter zake van de afwikkeling van een toch omvangrijker nalatenschap niet binnen de ‘gewone’ werkzaamheden van de bewindvoerder.

Volgens de bewindvoerder bestonden de extra werkzaamheden in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap (verspreid over een periode van ongeveer 10 maanden) onder meer uit het vragen van een verklaring van erfrecht, het onderhouden van contacten met de makelaar over de verkoop van de woning, het verzenden van kennisgevingen, het opzeggen van abonnementen, het bezoeken van de woning samen met de rechthebbende, het vaststellen van het vermogen, contact met de RDW (over het opnieuw aanvragen van alle overschrijvingspapieren en kentekenkaart), het verkopen van de auto (het zoeken van een koper en beëindiging van de verzekering), het regelen van de uitvaart (en wensen op papier zetten), het opstellen van een boedeloverzicht, het indienen van een verzoek tot ontheffing terinzageleggingen (boedelbeschrijving, eind-rekening en verantwoording en de uitdelingslijst) en het doen van de aangifte erfbelasting.

De bewindvoerder heeft verklaard dat hiermee 32 (extra) uren waren gemoeid.

Samen met de rechtbank is het hof van oordeel dat er in de onderhavige zaak niet is gebleken van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in de Regeling.

Onvoldoende is gebleken dat ten aanzien van de door de bewindvoerder verrichte werkzaamheden sprake is van dermate uitzonderlijke omstandigheden dat die werkzaamheden een extra vergoeding rechtvaardigen.

Daartoe overweegt het hof dat het forfaitaire beloningsstelsel uit de Regeling voorop dient te staan, hetgeen meebrengt, zoals hierboven reeds is overwogen, dat niet voor alle werkzaamheden buiten het normale of gebruikelijke patroon een extra beloning kan worden gevraagd.

Op zichzelf is te billijken dat de bewindvoerder de keuze heeft gemaakt om meer uren te maken dan de gemiddelde 17 uren waarop de jaarbeloning ziet, omdat daardoor in het belang van haar cliënte kosten zijn bespaard.

Dit brengt echter niet automatisch mee dat de verrichte werkzaamheden zo uitzonderlijk zijn dat daar een extra vergoeding tegenover behoort te staan.

Indien dit de bewindvoerder voor ogen heeft gestaan dan was het wellicht verstandig geweest, om van tevoren met de kantonrechter te bespreken/af te stemmen welke werkzaamheden onder het forfaitaire bedrag vallen.

Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, is ook het hof van oordeel dat het verzoek van de bewindvoerder dient te worden afgewezen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.