De Rechtbank Noord-Nederland heeft onlangs uitspraak gedaan over de beroepsaansprakelijkheid van de notaris over het in opdracht gevoerde beheer over een nalatenschap.
Eiser stelt dat de notaris in zijn taak als executeur, dan wel bij de uitvoering van de overeenkomst van opdracht, tekort is geschoten in zijn zorgplicht.
De notaris is volgens eiser onduidelijk geweest over zijn rol.
Eiser meent dat de notaris als executeur is opgetreden doordat hij de verdeling en de aangifte erfbelasting heeft opgesteld.
De notaris betwist dat hij onzorgvuldig zou hebben gehandeld en dat hem een verwijt gemaakt kan worden.
Als eerste voert hij aan dat hij slechts een beperkte rol heeft gespeeld en dat hij niet beoordeeld kan worden langs de lijnen van het executeurschap omdat hij geen executeur was.
Hij voert aan dat hij in overleg met de familie, die de kosten beperkt wilde houden, de executele niet heeft aanvaard maar slechts een beperkte rol heeft gespeeld in de afwikkeling van de nalatenschap in de vorm van deelopdrachten.
De notaris heeft de aangifte erfbelasting verzorgd en de verdeling opgesteld op basis van door C aangeleverde informatie.
Hij betwist dat hij zou zijn tekortgeschoten en wijst erop dat in de literatuur verschillend wordt gedacht over of bij testament kan worden teruggekomen op een in een schenkingsakte verleende vrijstelling van inbreng.
De notaris heeft ervoor gekozen consequent de wil van erflaatster te volgen.
Daarnaast voert de notaris aan dat hij geen koppeling heeft gemaakt tussen de schenking uit 2014 en het testament en dat dit in het testament ook niet is benoemd.
Erfrecht. Beroepsaansprakelijkheid van de notaris. Beheer over de nalatenschap. Overeenkomst van opdracht. Volmacht. Taak als executeur? Schenking. Tekortkoming. Kansschade.
De rechter oordeelt als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de notaris werkzaamheden heeft verricht voor de vier erfgenamen op basis van een overeenkomst van opdracht en niet als executeur.
Om executeur te worden, is nodig dat iemand zijn benoeming aanvaardt (artikel 4:143 BW).
Dat kan weliswaar vormvrij, maar de aanvaarding moet wel uitgesproken worden.
Dat de notaris volgens eiser onduidelijk is geweest over zijn rol en niet heeft laten weten dat hij de executele niet heeft aanvaard, betekent niet dat hij stilzwijgend executeur is geworden.
Op 14 februari 2020 is bovendien tussen de notaris en de vier erfgenamen besproken dat de erfgenamen een deel van de afwikkeling zelf zouden gaan doen én diezelfde dag hebben de erfgenamen een volmacht verleend aan C en aan de notaris om hen te vertegenwoordigen ter zake van het beheer over de nalatenschap van erflaatster.
Uit die verklaring had eiser kunnen afleiden dat de notaris op dat moment niet als executeur optrad.
Het enkele feit dat de notaris de aangifte erfbelasting heeft opgesteld, maakt dit niet anders.
Die aangifte kan ook in opdracht worden ingediend.
Uit de verklaring van 14 februari 2020 blijkt ook dat de volmacht er onder meer toe strekt dat er belastingaangifte wordt gedaan.
Dat betekent dat beoordeeld moet worden of de notaris is tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht (6:74 BW) en niet of hij als executeur onrechtmatig heeft gehandeld.
De notaris voert in dat verband aan dat hij slechts een beperkte rol heeft gespeeld omdat hij slechts deelopdrachten van C heeft uitgevoerd.
De rechtbank volgt dat niet.
De volmacht die op 14 februari 2021 aan de notaris is verstrekt, de aangifte erfbelasting die de notaris heeft ingediend, de verdeling die hij heeft opgesteld en de overgelegde correspondentie wijzen er niet op dat de notaris slechts de vraagbaak van C is geweest.
Wat daarvan ook zij, ook al zou de notaris een beperkte rol hebben gespeeld, dan neemt dat niet weg dat hij die werkzaamheden moet uitvoeren zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend ambtsgenoot zou doen.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende is gesteld om aan te nemen dat de notaris niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend ambtsgenoot mag worden verwacht zodat sprake is van een beroepsfout.
Het was de notaris bekend dat er in de literatuur verschillend wordt gedacht over de vraag of in een testament (eenzijdig) kan worden bepaald dat een schenking, waarvan in een eerder gesloten (tweezijdige) schenkingsovereenkomst is bepaald dat deze is vrijgesteld van inbreng, toch moet worden ingebracht.
De notaris heeft ter zitting verklaard dat hem dit bij het opstellen van het testament bekend was.
De notaris had niet zonder meer mogen vasthouden aan het standpunt dat de inbreng van de schenking nu eenmaal de wil van erflaatster was maar hij had, zeker omdat eiser hem hierover herhaaldelijk heeft bevraagd en omdat de betreffende schenkingsakte bekend was, de erfgenamen moeten voorleggen dat de literatuur hierover niet eenduidig is en het laatste woord daarover niet is gesproken.
De notaris had ook de informatie van de fiscus over deze kwestie met de erfgenamen en dus ook met eiser moeten delen.
Deze informatie was immers van groot belang omdat de fiscus een ander standpunt heeft ingenomen over de schenking.
De rechtbank is van oordeel dat, als de notaris bij de afhandeling van de nalatenschap twijfels had over of de bepaling in het testament over de inbreng van de schenking wel betrekking had op de schenking uit 2014, hij dat toen had moeten zeggen.
Het had voor de hand gelegen dat de notaris dan, in reactie op de vragen van eiser over de inbreng van de schenking, zou hebben gezegd dat die discussie niet van belang was vanwege de andere schenkingen.
Bij de rechtbank bestaat de indruk dat dit argument pas in het kader van deze procedure naar voren is gebracht om dat beide partijen er tijdens de afhandeling van de nalatenschap vanuit zijn gegaan dat de bepaling in het testament over de inbreng van de schenking betrekking had op de schenking van 2014, ook omdat de in het testament genoemde bedragen exact overeenkomen met het bedrag van de schenking uit 2015 en die uit 2018.
De conclusie is dat de notaris in de uitvoering van de opdracht tekort is geschoten door eiser niet op de in de literatuur bestaande discussie te wijzen maar vol te houden dat de wil van erflaatster gevolgd moest worden.
De overige door eiser aangevoerde gronden voor een mogelijke aansprakelijkheid kunnen buiten beschouwing blijven.
De notaris is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en hij is daarom aansprakelijk voor de door eiser geleden schade.
Het is de vraag wat er zou zijn gebeurd als de notaris de informatie over de discussie in de literatuur wel had gedeeld met de erfgenamen.
De rechtbank is van plan voor de berekening het leerstuk van de kansschade toe te passen.
Deze leer is volgens de Hoge Raad in het Deloitte-arrest (Hoge Raad 21 december 2012 HR:2012:BX7491) bedoeld ‘om een oplossing te bieden voor sommige situaties waarin onzekerheid bestaat over de vraag of een op zichzelf vaststaande tekortkoming of onrechtmatige daad schade heeft veroorzaakt, en waarin die onzekerheid haar grond vindt in de omstandigheid dat niet kan worden vastgesteld of de kans op succes zich zonder die tekortkoming of onrechtmatige daad wel zou hebben gerealiseerd’.
Het biedt ruimte om schadevergoeding toe te kennen in situaties waarin de benadeelde door een onrechtmatige daad of wanprestatie van een ander is geconfronteerd met een afname van de kans om in de toekomst een bepaald nadeel te vermijden.
Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.
Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, of over het berekenen van de legitieme, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.
Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over het erfrecht, bezoek dan onze website. Klik dan hier.
Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.