De ouders en zus van erflater hebben de nalatenschap op 19 juni 2014 verworpen. Het verzoek dat aan de kantonrechter van Roermond is voorgelegd strekt ertoe de verwerping door de ouders en de zus van erflater ongedaan te maken, zodat de nalatenschap alsnog beneficiair kan worden aanvaard.
Op 31 mei 2017 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgehad. Het verzoek is ter zitting nader toegelicht. Daarbij is aangegeven dat er aanvankelijk een sterk vermoeden van een zeer negatieve nalatenschap was. De nalatenschap omvatte onder meer een woning en een hoge hypotheekschuld van € 160.000,00. De woning is verkocht voor een bedrag van € 120.000,00. Een en ander heeft de ouders en de zus van erflater aanleiding gegeven de nalatenschap te verwerpen. Echter, door de uitkering van een aan de hypotheek gekoppelde polis resteert er een bedrag van ruim € 30.000,00.
Voor het verzoek is aansluiting gezocht bij artikel 4:194a lid 2 BW, welk artikel erfgenamen de mogelijkheid biedt om een nalatenschap na een zuivere aanvaarding alsnog beneficiair te aanvaarden. Verzoeker meent blijkbaar dat andersom ook moet kunnen, beneficiair aanvaarden na een verwerping.
Echter, artikel 4:194a BW is in het leven geroepen om erfgenamen te beschermen tegen onverwachte schulden die ten tijde van de zuivere aanvaarding niet bekend waren. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever erfgenamen die door de zuivere aanvaarding onvoorzien een nalatenschapsschuld uit eigen vermogen moeten voldoen, heeft willen behoeden voor financiële problemen.
De kantonrechter begrijpt de a contrario (omgekeerde) redenering van het verzoek, maar stelt vast dat het verzoek een wettelijke grondslag mist. Daar waar aan artikel 4:194a BW bescherming van erfgenamen tegen onverwachte schulden ten grondslag ligt, heeft de wetgever de beneficiaire aanvaarding in het leven geroepen teneinde erfgenamen de mogelijkheid te geven de omvang van de nalatenschap nader vast te stellen, zonder dat zij daarbij enig financieel risico lopen.
De ouders en de zus van erflater hadden dus meteen beneficiair kunnen aanvaarden om vervolgens in alle rust na te gaan of de nalatenschap positief of negatief was. Om zichzelf tegen schulden te beschermen hadden zij niet hoeven verwerpen. Zij hebben geen gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheden. Dan geldt de hoofdregel: een eenmaal gedane keuze is onherroepelijk. De eerdere verwerping door de ouders en de zus van erflater kan dan ook niet worden teruggedraaid. Het verzoek wordt om die reden afgewezen.
Lees hier de hele uitspraak.