De Rechtbank Amsterdam heeft op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan over de wijze van verdeling van een erfenis, waar de kinderen het niet eens over konden worden.

De kinderen moeten van de rechter een geërfde woning op Mallorca laten taxeren en daarna moet dan via biedingen en eventueel een loting worden bezien of, en zo ja tegen welke prijs een van hen de woning krijgt toebedeeld.

Erflaatster heeft in haar testament bepaald dat op de vererving van haar nalatenschap het Nederlandse recht van toepassing is.

De bevoegdheid van de rechter en het toe te passen recht

Voordat inhoudelijk op de zaak kan worden ingegaan moet, gelet op het feit dat de woning is gelegen op Mallorca (Spanje), eerst ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen en zo ja, welk recht moet worden toegepast.

Dat partijen de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet ter discussie hebben gesteld doet daar niet aan af.

Aangezien erflaatster in 2014 is overleden – en daarmee op een eerdere datum dan 17 augustus 2015 – kan geen rechtsmacht worden ontleend aan de Verordening (EU) nr. 650/2012 inzake erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (hierna: EEV).

Er moet daarom worden teruggevallen op de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).

Artikel 6 sub g Rv legt de rechtsmacht in zaken betreffende nalatenschappen bij de Nederlandse rechter indien de erflater zijn laatste woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland had.

Nu erflaatster laatstelijk woonde in A, is de Nederlandse rechter bevoegd om van het geschil kennis te nemen.

Wat betreft het op de nalatenschap toepasselijke recht is namens de advocaat van gedaagde terecht opgemerkt dat het Haags Erfrechtverdrag 1989 nooit in werking is getreden.

Aangezien reeds is vastgesteld dat de EEV niet van toepassing is, moet ook hiervoor worden teruggevallen op Nederlandse regels van internationaal privaatrecht.

Op grond van artikel 10:149 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de wijze waarop de verdeling van de nalatenschap tot stand wordt gebracht beheerst door het Nederlandse recht indien erflaatster haar laatste gewone verblijfplaats in Nederland had, tenzij de deelgenoten gezamenlijk het recht van een ander land aanwijzen.

Niet is gebleken dat partijen het recht van een ander land hebben aangewezen, zodat het Nederlandse recht moet worden toegepast.

Dat komt ook overeen met de rechtskeuze die erflaatster zelf in haar testament d.d. 4 november 2011 heeft gemaakt.

Bij de toepassing van het Nederlandse recht moet conform artikel 10:149 BW overigens wel rekening worden gehouden met de eisen van het goederenrecht van de plaats van ligging van de activa, te weten Spanje.

Nu de Nederlandse rechter bevoegd is om over deze zaak te oordelen en vaststaat dat hij daarbij in beginsel Nederlands recht zal toepassen, zal de zaak hierna inhoudelijk worden beoordeeld.

Drie kinderen, die het niet eens konden worden over de verdeling van een erfenis, moeten van de rechter een geërfde woning op Mallorca laten taxeren. Daarna moet dan via biedingen en eventueel een loting worden bezien of, en zo ja tegen welke prijs een van hen de woning krijgt toebedeeld.

De rechter oordeelt verder als volgt.

De kern van het geschil ziet op de vraag op welke wijze de verdeling van de woning moet geschieden.

Eiser wenst dat de woning onder begeleiding van een onafhankelijke makelaar wordt verkocht, waarna de (netto-)opbrengst aan eiser en gedaagden ieder voor een gelijk deel toekomt.

De ene gedaagde wenst toedeling van de woning aan haarzelf en voert daartoe aan dat zij met de woning specifieke banden heeft, waardoor zij een groter belang bij toedeling zou hebben dan de andere twee erfgenamen.

De andere gedaagde wenst eveneens toedeling van de woning aan zichzelf en beroept zich ook op specifieke banden met de woning, als gevolg waarvan hij het grootste belang zou hebben bij toedeling.

Ingevolge artikel 3:185 lid 1 BW kan de rechtbank de wijze van verdeling vaststellen, waarbij van belang is dat de rechter niet is gebonden aan de wijzen van verdeling die in artikel 3:185 lid 2 BW met name zijn genoemd.

Verder dient de rechter bij vaststelling van (de wijze van) de verdeling naar billijkheid rekening te houden met de belangen van partijen en met het algemeen belang. Dat impliceert dat de rechter onder meer let op de omstandigheid dat een goed bijzondere waarde heeft voor een deelgenoot.

In de onderhavige procedure kan echter geen doorslaggevende betekenis worden toegekend aan de bijzondere waarde die de woning zou hebben voor gedaagden.

Zij betogen immers allebei dat zij een speciale emotionele band met de woning zouden hebben. Geen van beide heeft echter zijn of haar specifieke banden met de woning nader met stukken toegelicht.

Aan de hand van hetgeen partijen hebben gesteld, kan daarom niet worden vastgesteld in hoeverre de emotionele band van één der partijen met de woning zou moeten prevaleren boven de specifieke band die de ander daarmee zou hebben.

Daarnaast moet bij de belangenafweging mede acht geslagen worden op de consistentie van de wens van partijen om de woning toebedeeld te krijgen.

Gedaagde heeft zijn wens om toedeling van meet af aan kenbaar gemaakt; uit de stukken blijkt – en dat is door eiser en gedaagde ook niet weersproken – dat hij reeds in de beginfase van de verdeling om toedeling heeft verzocht. Niet is gebleken dat gedaagde gedurende de procedure zijn standpunt hierover heeft gewijzigd.

De wens van toedeling aan de zijde van de andere gedaagde is niet even consistent. In haar conclusie van antwoord heeft zij het standpunt ingenomen dat ze, zij het onder enige voorwaarden, akkoord ging met de verkoopprocedure zoals die door eiser was voorgesteld.

Anderzijds blijkt uit de stukken – en dit is ter zitting nogmaals door partijen bevestigd – dat beide gedaagden na het overlijden van erflaatster de mogelijkheid hebben onderzocht of zij tweeën de woning gezamenlijk konden kopen.

Desalniettemin volgt uit het voorgaande dat gedaagde, net als de andere gedaagde, kennelijk al ruimschoots voor deze procedure haar belang bij verkrijging van de woning kenbaar heeft gemaakt, zodat in dat kader tussen gedaagden geen doorslaggevend onderscheid bestaat.

Verder kan bij de belangenafweging relevant zijn op welke wijze de overige delen van de tussen partijen bestaande gemeenschap zijn verdeeld.

In dat geval kan mede worden gekeken naar de inhoud van de schikkingsovereenkomst zoals die ter zitting tussen partijen tot stand is gekomen.

Gedaagde stelt dat een redelijke verdeling van de gemeenschap met zich brengt dat aan de wens van gedaagde tot toedeling van de woning moet worden voldaan, aangezien aan de andere gedaagde op zijn verzoek reeds een zevental percelen grond zijn toebedeeld (onder de voorwaarde dat die gedaagde akkoord gaat met de getaxeerde waarde van de percelen).

In dat scenario wordt van beide gedaagden één toedelingswens vervuld.

Gedaagde betoogt dat niet valt in te zien dat, vanwege het enkele feit dat tussen de twee toedelingswensen van gedaagde en de ene toedelingswens van de andere gedaagde overlap bestaat, toedeling van de hiervoor genoemde percelen grond aan gedaagde redelijkerwijs moet leiden tot toedeling van de woning aan de andere gedaagde.

Het stond gedaagde immers vrij om eveneens de toedeling van de percelen grond of van een ander deel uit de nalatenschap te verzoeken.

Het standpunt van gedaagde is steekhoudend, zodat de op zich niet onredelijke wens van gedaagde (en eiser, indien hij daarop aanspraak had gemaakt) een onderdeel uit de nalatenschap van erflaatster te krijgen niet doorslaggevend is.

Uit het voorgaande concludeert de rechter dat aan de hand van hetgeen partijen hebben aangevoerd niet kan worden vastgesteld wie het grootste belang heeft bij toedeling van de woning, aangezien geen van de aangevoerde belangen en argumenten van doorslaggevende betekenis is.

Het door eiser gevorderde alternatief van een openbare verkoopprocedure ligt evenmin voor de hand, omdat twee van de drie deelgenoten van de gemeenschap wel degelijk te kennen hebben gegeven dat zij de woning willen verkrijgen.

Het heeft daarom de voorkeur om het eigendom van de woning binnen de familie van erflaatster te houden.

Nu artikel 3:185 lid 2 BW geen limitatieve opsomming geeft van mogelijke wijzen van verdeling voelt de rechtbank zich vrij om te kiezen voor een andere oplossing, die naar zijn oordeel recht doet aan de belangen van zowel eiser en gedaagden.

De rechter merkt daarbij op dat daarbij niet doorslaggevend is wie van partijen ‘de grootste portemonnee’ heeft, maar dat het grotere belang van partijen wel degelijk kan worden uitgedrukt in de waarde die zij aan de woning toekennen, hetgeen tot uiting komt in het bod dat partijen onafhankelijk van elkaar op de woning kunnen uitbrengen.

De verdeling zal daarom plaatsvinden op de wijze zoals hierna en onder de beslissing is weergegeven.

Allereerst zal de woning door drie onafhankelijke, door partijen zelf te benaderen, taxateurs worden getaxeerd tegen de actuele waarde in het economisch verkeer.

De taxaties zullen worden uitgevoerd door de drie taxateurs die eiser heeft voorgesteld.

De taxatiekosten worden door partijen ieder voor gelijke delen gedragen.

Vervolgens zullen partijen binnen een maand na ontvangst van de laatste van de drie taxaties, voor zover zij wensen dat de woning aan hun wordt toebedeeld, gelijktijdig en individueel in een gesloten envelop aaneen notaris hun bod op de woning overhandigen.

De woning zal worden toebedeeld aan de partij die het hoogste bod heeft uitgebracht en tegen de door hem/haar geboden prijs, mits het bod hoger ligt dan het gemiddelde van de drie hiervoor genoemde taxaties. ‘Matching’ van het bod door een andere partij is niet toegestaan.

Indien partijen hetzelfde (hoogste) bod uitbrengen zullen partijen nogmaals gelijktijdig en in gesloten enveloppen individueel een bod uitbrengen aan de notaris.

Indien de biedingen dan weer gelijk zijn zal er ten overstaan van de notaris geloot worden tussen de gelijke hoogste bieders.

Partijen zijn verplicht om hun medewerking te verlenen aan de toedeling en levering van de woning, terwijl de partij die de woning verkrijgt verplicht is tot uitbetaling van de daaruit voortvloeiende overbedelingsschuld aan de andere partijen.

In het geval dat geen van partijen een bod uitbrengt op de woning, bijvoorbeeld omdat het minimaal uit te brengen bod hoger ligt dan de prijs die partijen voor toedeling van de woning wensen te betalen, zal deze alsnog met behulp van een makelaar worden verkocht.

Partijen zullen in dat geval een makelaar te Mallorca benoemen tot makelaar.

Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, zal de vraagprijs bindend door de makelaar worden vastgesteld. Partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met de (derde) koper die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens partijen, gelet op de onroerendgoedmarkt ter plaatste en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is.

In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, zal de makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen.

Indien de verkoopprijs bindend is vastgesteld zijn partijen verplicht hun medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan een derde.

De netto-verkoopopbrengst zal gelijkelijk tussen partijen worden verdeeld.

Bij overdracht aan een derde zijn eiser en gedaagden ieder gehouden een derde van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag aan onze advocaat verdeling erfenis over de vereffening of verdeling van een erfenis, over de uitleg van een testament of over de nietigheid van een testament, over de taken en bevoegdheden van de executeur, over het kindsdeel of over de legitieme, over het berekenen van de legitieme of over het de waardering van onroerend goed in een erfenis, belt u dan gerust onze advocaat verdeling erfenis op 020-3980150.

Wilt u meer weten over de verdeling van een erfenis, bezoek dan onze website over de verdeling van een erfenis. Klik dan hier.

Wilt u meer weten over ons advocatenkantoor? Klik dan hier.