Van onze advocaat erfrecht. Op 18 maart 2016 is de conclusie gepubliceerd van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad over de vereffening en verdeling van een nalatenschap.

De erven hadden de nalatenschap beneficiair aanvaard. Beneficiaire aanvaarding leidt er volgens de Parlementaire Geschiedenis toe dat het vermogen van de erflater voorshands afgescheiden blijft van het overig vermogen van de erfgenaam of de erfgenamen en dat zij in beginsel niet verplicht zijn de schulden der nalatenschap ten laste van hun overig vermogen te voldoen. Dienovereenkomstig hebben de schuldeisers van de nalatenschap dan alleen verhaal op de goederen der nalatenschap en zij kunnen niet, ieder voor zich, goederen der nalatenschap uitwinnen. Het complement hiervan is dat de nalatenschap moet worden vereffend met inachtneming van bepaalde voorschriften. De wettelijke vereffening heeft dus mede als doel de positie van de schuldeisers van de nalatenschap te waarborgen. De vereffenaar dient zich bij de uitvoering van zijn taken daarom mede te richten naar de belangen van de schuldeisers. De wettelijke vereffening is dwingend-rechtelijk van aard.

De vereffening van een nalatenschap

Het uitgangspunt is dat alle erfgenamen gezamenlijk vereffenaar zijn (art. 4:195 lid 1 BW). Artikel 4:203 lid 1 BW leert dat, op verzoek van een erfgenaam, een belanghebbende of het openbaar ministerie, een vereffenaar kan worden benoemd door de rechter. Gronden voor deze benoeming zijn onder meer ernstig tekortschieten van degene die de nalatenschap beheert en het feit dat tot een verdeling wordt overgegaan voordat deze vereffend is. De door de rechter benoemde persoon wordt dan vereffenaar in de plaats van de erfgenamen (art. 4:203 lid 2). De vereffenaar vertegenwoordigt de erfgenamen in en buiten rechte; zonder medewerking van de vereffenaar of machtiging van de kantonrechter zijn de erfgenamen niet bevoegd over de goederen der nalatenschap of hun aandeel daarin te beschikken (art. 4:211 lid 2 BW).

De taken van de vereffenaar

De vereffenaar heeft onder meer de volgende taken. Hij dient de nalatenschap als een goed vereffenaar te beheren en te vereffenen (art. 4:211 lid 1 BW). Hij moet met bekwame spoed een onderhandse of notariële boedelbeschrijving opmaken (art. 4:211 lid 3 BW). Hij dient de schuldeisers van de nalatenschap op te roepen hun vorderingen in te dienen (art. 4:214 lid 1 en 2 BW). Hij maakt de goederen der nalatenschap te gelde, voor zover dit voor de voldoening van de schulden der nalatenschap nodig is (art. 4:215 lid 1 BW). Hij legt een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst neer bij de boedelnotaris of bij de kantonrechter (art. 4:218 lid 1 BW). Na het verbindend worden van de uitdelingslijst keert de vereffenaar uit aan een ieder het hem volgens de uitdelingslijst toekomende (art. 4:220 lid 1 BW). Indien de vereffening is voltooid en met een overschot geëindigd, dan geeft de door de rechter benoemde vereffenaar de overgebleven goederen af aan de erfgenamen (art. 4:226 lid 1 BW).

De vereffening en de verdeling van de nalatenschap

Gelet op het feit dat de wettelijke vereffening in geval van beneficiaire aanvaarding een waarborg vormt voor de schuldeisers van de nalatenschap, ligt het voor de hand dat de goederen van de nalatenschap niet worden verdeeld voordat de vereffening is afgerond. Dit is dan ook het wettelijke uitgangspunt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het hiervoor al genoemde art. 4:203 lid 1 sub b BW: verdeling vóór afronding van de vereffening is een grond voor benoeming van een vereffenaar door de rechter. De minister heeft hierover het volgende opgemerkt: immers in het algemeen behoren de erfgenamen de vereffening van een beneficiair aanvaarde nalatenschap te voltooien, alvorens haar te verdelen. De vereffening behoort zich vóór de verdeling te voltrekken. Een schuldeiser van de boedel heeft recht op de juiste chronologie: met de verdeling ziet hij immers de nalatenschap als executieobject ten onder gaan. Hiermee in lijn is dat tijdens de vereffening geen verdeling kan worden gevorderd, zoals volgt uit art. 4:222 in verbinding met art. 3:178 BW.

De wet bevat echter geen duidelijk of expliciet verbod op het vroegtijdig (partieel) verdelen van een nalatenschap. In de praktijk is het zelfs niet ongebruikelijk dat al tijdens de vereffening uitkeringen in geld of goederen uit de nalatenschap worden gedaan, vooral als de nalatenschap een voldoende saldo heeft. De regeling van artikel 4:184 lid 3 BW zorgt ervoor dat de schuldeisers hiervan niet de dupe worden. Op grond van deze bepaling kunnen schuldeisers, wanneer er een uitkering heeft plaatsgevonden aan een erfgenaam die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, zich op het vermogen van die erfgenaam verhalen.

Als moet worden aangenomen dat in het algemeen een nalatenschap rechtsgeldig kan worden verdeeld voordat de vereffening is voltooid, waren de erfgenamen daartoe in de onderhavige zaak echter niet bevoegd. In deze zaak traden de erfgenamen ten tijde van de verdeling zelf op als vereffenaars. Daarin schuilt het probleem. In hun hoedanigheid van vereffenaar dienden de erfgenamen zich mede te richten naar de belangen van de schuldeisers. Maar als deelgenoten in de nalatenschap hadden zij andere belangen. In zo’n geval is er dus sprake van een duidelijke belangentegenstelling, met als gevolg dat de positie van de schuldeisers in het gedrang komt.

Indien U vragen heeft aan onze advocaat de vereffening in het erfrecht of over de verdeling van een nalatenschap in het erfrecht belt u dan onze advocaat erfrecht op 020-3980150 of stelt u hier een vraag aan onze advocaat erfrecht.