Van onze advocaat ondernemingsrecht. Onlangs heeft de advocaat-generaal bij de Hoge Raad de interne aansprakelijkheid van de bestuurder van een onderneming toegelicht.
Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW
Elke bestuurder is op grond van artikel 2:9 BW tegenover de rechtspersoon gehouden tot behoorlijke vervulling van zijn taak. Blijkens de tweede zin van artikel 2:9 lid 1 BW behoren tot de taak van de bestuurder alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld.
Op grond van het tweede lid van artikel 2:9 BW draagt elke bestuurder bovendien verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Iedere bestuurder is op grond van artikel 2:9 BW hoofdelijk aansprakelijk voor schade voortkomend uit onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan andere bestuurders toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden.
Het gaat hierbij om een interne aansprakelijkheid, dat wil zeggen aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de rechtspersoon, niet jegens derden.
Schiet de bestuurder tekort in de behoorlijke vervulling van zijn taak, dan is hij gehouden om de vennootschap de als gevolg daarvan geleden schade te vergoeden, tenzij hem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt (aldus artikel 2:9 lid 2 BW).
De achtergrond van het ‘ernstig verwijt’-criterium is dat bestuurders niet te snel persoonlijk aansprakelijk moeten kunnen worden gesteld, omdat zij dan minder bereid zouden zijn om risico’s te nemen, terwijl risico’s nemen nu juist de kern van het ondernemerschap is. Hierbij verdient opmerking dat het vereiste van een ernstig verwijt weliswaar pas sinds 1 januari 2013 uitdrukkelijk in lid 2 van artikel 2:9 BW is vastgelegd, maar dat dit vereiste reeds voortvloeide uit het arrest van de Hoge Raad uit 1997 (Staleman/Van de Ven)
Of sprake is van een ernstig verwijt, dient te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. De Hoge Raad overwoog in Staleman/Van de Ven als volgt.
Tot de in aanmerking te nemen omstandigheden behoren onder meer de aard van de door de rechtspersoon uitgeoefende activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s, de taakverdeling binnen het bestuur, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover de bestuurder beschikte of behoorde te beschikken ten tijde van de aan hem verweten beslissingen of gedragingen, alsmede het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult.
De Hoge Raad heeft niet als algemeen geldend uitgangspunt aanvaard dat dat van een ernstig verwijt in de zin van artikel 2:9 BW pas sprake is wanneer de schade van de vennootschap voorzienbaar was. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat handelen in strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen een ernstig verwijt en daarmee aansprakelijkheid oplevert, zonder daarbij de eis te stellen dat de vennootschap voorzienbaar schade zou lijden.
Overigens is hiermee niet gezegd dat het ontbreken van voorzienbaarheid van schade geen rol kan spelen in de beoordeling van de aansprakelijkheid van de bestuurder ex artikel 2:9 BW. Iets anders is natuurlijk dat de bestuurshandelingen slechts mag worden beoordeeld op grond van hetgeen de bestuurder wist of kon voorzien ten tijde van de gewraakte handeling. Voorkomen dient te worden dat de bestuurshandelingen als onbehoorlijk wordt aangemerkt, omdat dit naar later bleek nadelige gevolgen had die met wijsheid achteraf onvermijdelijk leken, terwijl deze gevolgen op het moment van handelen niet konden of behoefden te worden voorzien.
De bestuurder kan op grond van artikel 2:9 BW aansprakelijk zijn jegens de vennootschap. Daarvoor geldt dan het vereiste dat hem een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt van zijn handelen.
Heeft u vragen over de bestuurdersaansprakelijkheid in het ondernemingsrecht, de interne verhoudingen in een onderneming of verwijtbaar handelen van een orgaan van de vennootschap, belt u dan gerust met onze advocaat bestuurdersaansprakelijkheid op 020-3980150.