Van onze advocaat bedrijfsovername. Onlangs heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan over afgebroken onderhandelingen bij een bedrijfsovername.
De advocaat van K voert, kort samengevat, aan dat eiser er op geen enkel moment gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat tussen partijen een overeenkomst tot stand zou komen. Tot op het laatst bestond tussen partijen geen overeenstemming over twee essentiële elementen van een overeenkomst tot overname, te weten de overnamesom en de leveringsdatum. Dat eiser er ook zelf vanuit ging dat partijen er nog niet uit waren, blijkt uit zijn e-mail van 29 oktober 2013 waarin hij stelt dat de huur voor hem een dealbreaker is. In de e-mail van 30 oktober 2013 heeft Z aangegeven dat de verhuurder geen medewerking aan huurverlaging wenste te geven. Eiser had dus kunnen en moeten begrijpen dat zijn voorwaarden voor K niet aanvaardbaar waren. Ook stelde hij zelf op 31 oktober 2013 aanvullende punten aan de orde waarover partijen het nog eens moesten worden. Omdat partijen op geen van de essentialia overeenstemming hadden bereikt, stond het K vrij de onderhandelingen met eiser af te breken, aldus de advocaat van K.
Afbreken van onderhandelingen en gerechtvaardigd vertrouwen
De rechter oordeelde als volgt. Iedere partij mag onderhandelingen afbreken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigde vertrouwen van de andere partij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient onder meer rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen, en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij.
Niet te begrijpen valt waaruit eiser het gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van een overeenkomst afleidt. Vast staat dat partijen tussen juli 2013 en 31 oktober 2013 nog geen overeenstemming hadden bereikt over een aantal essentiële punten die K steeds als voorwaarde voor de totstandkoming van een overeenkomst met eiser heeft gesteld, te weten de door de verhuurder van het bedrijfspand vastgestelde huurprijs en de overname per 1 januari 2014. Noch de mededeling van Z op 24 september 2013 dat K de wil had om er met eiser uit te komen noch diens mededeling in de e-mail van 30 oktober 2010 dat K onder bepaalde voorwaarden genegen was met het voorstel van eiser akkoord te gaan, rechtvaardigt de stelling van eiser dat partijen een principeakkoord hadden. Ook de uitlating van eiser zelf dat een vaste basishuur met een variabel deel voor hem een dealbreaker was, duidt niet op het bestaan van het door hem gestelde vertrouwen. Daar komt bij dat K al in een vroeg stadium heeft aangegeven dat zij andere partijen niet wilde uitsluiten.
Aangezien de rechter op grond van het voorgaande tot de slotsom komt dat eiser geen beroep op een gerechtvaardigd vertrouwen toekomt en in aanmerking nemende dat gesteld noch gebleken is van andere omstandigheden op grond waarvan het afbreken van de onderhandelingen door K als onrechtmatig moet worden aangemerkt, kan de vordering niet slagen.
De nog subsidiaire vordering deelt dit lot. De advocaat van eiser heeft gesteld dat dit gedeelte van de vordering is gebaseerd op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Hij stelt daartoe dat, ook al zou K de onderhandelingen legitiem hebben afgebroken, zij toch gehouden is tot vergoeding van de onderzoekskosten die eiser ten behoeve van die onderhandelingen heeft gemaakt. K heeft volgens eiser maatschappelijk onzorgvuldig jegens hem gehandeld door zijn gerechtvaardigd vertrouwen te schaden, dat hij voor de overname van K in aanmerking zou komen. Nu op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is komen vast te staan dat eiser geen beroep op een gerechtvaardigd vertrouwen toekomt, valt niet in te zien in welk opzicht het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat eiser de door hem gemaakte kosten zelf draagt.
Heeft u vragen over een bedrijfsovername, het te verrichten onderzoek bij een bedrijfsovername (due diligence onderzoek) of over het onderhandelen bij een bedrijfsovername, belt u dan gerust onze advocaat bedrijfsovername op 020-3980150.